Menu English

Kwaliteitszorg

Kwaliteit van toetsen en eindwerkstukken

In haar eindrapportage (getiteld ‘Zienderogen vooruit’) adviseerde de Commissie-Rullmann (februari 2017) om de implementatie van BKE/SKE (Basis- en Seniorkwalificatie Examinering) in het hbo duurzaam voort te zetten. 
Op uitnodiging van de Vereniging Hogescholen (VH) heeft een initiatiefgroep van het landelijk netwerk BKE/SKE in het najaar van 2018 een projectvoorstel gepresenteerd onder de titel: ‘Aan de slag met Zienderogen vooruit | 2018-2021’. Het project wordt bekostigd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de hogescholen (via VH) gezamenlijk. Doel van dit driejarige project is het ondersteunen en professionaliseren van hogescholen bij de implementatie van BKE/SKE én van het protocol eindwerken 2.0, op een zodanige wijze dat zowel de BKE/SKE als het protocol in 2021 structureel zijn verankerd in de professionele kwaliteitscultuur van de hogeschool. Hogeschool Rotterdam zal in 2019 deel gaan uitmaken van het kernteam van dit project. 

Naar aanleiding van de 2.0-versie van het protocol eindwerken heeft de expertisegroep Toetsen en Beoordelen van Hogeschool Rotterdam haar originele ‘checklist afstuderen’ in 2017 vernieuwd. In 2018 is het instrument na een intensieve testperiode verder verbeterd. Met de nieuwe checklist kan de kwaliteit van het afstudeerprogramma van een opleiding worden beoordeeld aan de hand van een aantal reflectieve hoofd- en deelvragen. Dit instrument kan behulpzaam zijn bij het stellen van een diagnose van de kwaliteit van het afstudeerprogramma. Uit deze diagnose kunnen verbeterpunten en -acties naar voren komen. Adviseurs van de afdeling Onderwijskwaliteit en Personeel ondersteunen opleidingen hierbij zo nodig op maat. 

Kwaliteit van examinatoren

De Basis Kwalificatie Examinering (BKE) en Senior Kwalificatie Examinering (SKE) maken deel uit van landelijke afspraken binnen het hoger beroepsonderwijs voor kwaliteitsverbetering van het toetsen en beoordelen. Docenten met een dienstverband van 0,2 fte of meer volgen het interne traject BKE of SKE bij Hogeschool Rotterdam. BKE is voor startende docenten zonder onderwijsbevoegdheid, geïntegreerd in de Basisopleiding didactiek. Daarnaast is het streven is dat 10-15% van de docenten in een opleidingsteam opgaat voor SKE certificering. 

Hogeschool Rotterdam hanteert een invulling en aanpak van BKE/SKE waarin de relevantie voor de docent, de verbetering van bestaande toetsen en toetsprogramma’s én het leren van collega’s voorop staat. De BKE/SKE heeft inmiddels een goede en gedegen ontwikkelfase doorlopen waarin verbeteringen steeds zijn doorgevoerd vanuit feedback van diverse stakeholders. In 2018 kende de BKE/SKE een groeiende belangstelling. De gecertificeerde BKE- en SKE’ers praatten over hun leerervaringen binnen de opleidingsteams, wat zorgde voor nieuwe instroom. Het traject van professionalisering en certificering van de BKE en SKE ligt bij een partnership van de expertisegroep Toetsen en Beoordelen, HR Academie en het Assessmentcentrum IvL. Het certificaat BKE en SKE van Hogeschool Rotterdam heeft daarmee het kwaliteitskeurmerk Hobéon. Eind 2018 hebben in totaal 320 docenten het BKE- of SKE-certificaat behaald. In de visie van Hogeschool Rotterdam betekent externe validering dat opleidingsteams (samenwerkende docenten of examinatoren) bij toetsing en examinering gebruikmaken van peer review. De peers zijn professionals uit het werkveld en docenten van andere hogescholen of universiteiten. In 2019 zal de expertisegroep Toeten en Beoordelen van OkP verder onderzoek doen naar de implementatie van vormen van peerbeoordeling in relatie tot eindwerken. 

Het Platform Leren van Toetsen, waarvan Hogeschool Rotterdam een van de initiatiefnemers is, is inmiddels uitgeroeid tot een samenwerkingsverband van elf hogescholen. In 2018 heeft het platform vijf onderzoeksthema’s benoemd waarna onderzoek wordt gedaan door (master) studenten onderwijskunde, lectoren op het gebied van toetsen en beoordelen en docenten. Kennis wordt gedeeld via blogs, best practices en op een jaarlijks symposium. 

Examencommissies

Evenals de voorafgaande jaren hebben de examencommissies in 2018 verslag gedaan van hun taken in aparte jaarverslagen. Hun verslagen over studiejaar 2016/2017 zijn begin 2018 geanalyseerd en samengevat door de afdeling Auditing, Monitoring & Control (AMC). Uit de samenvatting kwam naar voren dat de examencommissies hun taken op verantwoorde wijze hebben opgepakt. Tegelijk bleek dat, ondanks het proces van professionalisering dat is ingezet, een aantal zaken nog verbetering behoeft. De voornaamste verbetering betreft de wijze waarop verantwoording plaatsvindt over de borgingstaak ten aanzien van het eindniveau van opleidingen. 

Dit punt heeft afgelopen jaar extra aandacht gekregen in het platform van de examencommissievoorzitters. Verder hebben leden van examencommissies en het bestuur in een zogeheten ‘kalibratiesessie’ de jaarverslagen van verschillende examencommissies met elkaar vergeleken en besproken hoe deze compacter, betekenisvoller en informatiever kunnen worden. Een ander aandachtspunt betreft de facilitering van examencommissies: niet alle examen- en toetscommissies beschikken over voldoende voorzieningen om het werk te kunnen doen. Bij de behandeling van de samenvatting van de jaarverslagen heeft het College van Bestuur overigens benadrukt toe te willen naar één examencommissie per instituut. Dat betekent dat bij instituut IGO (Instituut voor de Gebouwde Omgeving) de aparte commissies voor bachelors en masters in één examencommissie moeten opgaan.