Menu English

Hiske Ernst-Smelt: ‘Alle betrokkenen bij dit project zijn zo begaan. Heel leuk is dat!’

Hiske vertelt over haar bevlogenheid een sterk netwerk binnen de geboortezorg te willen opzetten.

 

Veel zorg- en hulpverleners

Haar ervaring reikt van de kraamzorg tot jeugdgezondheidszorg en bracht haar een uitgebreid netwerk en veel kennis over geboortezorg. Zo kwam Hiske in 2014 bij het Erasmus MC terecht. Hier leidt ze onderzoeken die zich richten op kwetsbare zwangeren. Ook is ze één van de vaste gezichten bij alle projecten rond Kansrijke Start in de regio Rotterdam. Hiske: ‘Bij een doorsnee zwangerschap kom je in aanraking met flink wat verschillende zorgverleners. Kan je nagaan als je zwangerschap niet vlekkeloos verloopt en je je door omstandigheden in een kwetsbare positie bevindt… Dan is het aantal zorg- en hulpverleners enorm en bestaat de kans dat die zorg niet goed op elkaar is afgestemd.’

Goede start

‘Iedereen rond dit project is enorm begaan en zet zich voor de volle 100% in om ieder kind een goede start te geven,’ vervolgt Hiske. ‘Het budget dat voor het schrijven van de subsidieaanvraag beschikbaar was, bleek voor ons trouwens een enorm goede start. Want daardoor konden we van meet af aan met alle relevante organisaties samen bedenken hoe we dit project wilden vormgeven. Zo zijn we dus vanaf de aanvraag met precies de juiste organisaties aan de slag gegaan om als team die complete zorg voor (aanstaande) kwetsbare zwangeren en kersverse ouders te verbeteren. De meesten kenden elkaar nog niet, maar nu weten de mensen van de gemeente Rotterdam, CJG Rijnmond, ASVZ, Moeders van Rotterdam, Nu niet Zwanger, afdeling Verloskunde en Psychiatrie Erasmus MC, Erasmus Universiteit en Hogeschool Rotterdam elkaar te vinden. En beter nog: mensen zoeken elkaar ook al op voor aanverwante projecten. Er gebeurt dus precies wat we voor ogen hadden: er ontstaan leernetwerken.’

Sterk netwerk rond geboortezorg

Goede geboortezorg betekent dat er een goed functionerend netwerk rondom de baby en (aanstaande) ouders bestaat. Daarmee is geboortezorg een goed voorbeeld van netwerkzorg. Maar zoiets ontstaat niet vanzelf. Precies daarover gaat de vraag van Nicole Smeets-Curvers. ‘Hoe ga je die partijen verbinden?’ vroeg zij zich af. Hiske: ‘Vooral rondom de zwangerschap en bevalling, maar ook al in de preconceptieperiode en na de kraamtijd, zijn er momenten van overdracht. Dan overlegt de ene zorg- of hulpverlener met de ander. Ons project verkent deze momenten door samen met de doelgroep te kijken wat er goed gaat, maar ook wat beter kan. We betrekken de doelgroep intensief bij het project, waardoor we de verbinding van partijen in het geboortezorgnetwerk proberen te verstevigen en de zorg- en hulpverlening willen afstemmen op wat de cliënt belangrijk vindt. Als we weten waar de knelpunten zitten, kunnen we daar gericht mee aan de slag. Ons project gaat het netwerk dus hopelijk versterken en wie weet kunnen we het, als het succesvol blijkt, landelijk uitrollen en borgen.’

Ik geef het stokje door aan…

‘Wat ik mooi vind aan ons project, en vele andere trouwens, is dat de doelgroep écht betrokken wordt,’ besluit Hiske. ‘Maar simpel is dat niet. Daarom ben ik benieuwd naar het project van Marieke Sibon. In haar project worden ook ervaringsdeskundigen ingezet. Maar hoe hebben ze dat in het project geborgd?’