Menu English

Nederland circulair in 2050: hoe financieren we de omslag voor het mkb?

Maaike Lycklama à Nijeholt, Dea Knol en Jako van Slooten

28 juni 2023

Nederland heeft de ambitie om in 2050 volledig circulair te zijn. Dit betekent dat ook bedrijven hun activiteiten en verdienmodellen anders moeten gaan organiseren. Denk aan duurzaam geproduceerde, hernieuwbare grondstoffen of  werken in materiële kringlopen die de gehele levenscyclus van de producten bestrijken. Hiervoor moeten nieuwe productiemethoden worden ontwikkeld. Waarbij producten circulair worden ontworpen, zodat deze producten of hun componenten kunnen worden hergebruikt. Ook samenwerking in de keten is belangrijk.

Om dit alles mogelijk te maken zijn nieuwe circulaire businessmodellen nodig. Businessmodellen die zich richten op samenwerking in de keten en waardenbehoud in alle levensfases van producten.  Van ontwerp en productie tot gebruik en hergebruik. Deze nieuwe businessmodellen moeten uiteraard gefinancierd kunnen worden. Juist hier liggen de uitdagingen.

Veel mkb-ondernemers willen bijdragen aan de gewenste transitie naar een klimaatneutrale, circulaire economie. Deze ondernemers maken grote stappen als het gaat om het circulair vormgeven van hun productieprocessen, maar hebben het moeilijk als het over de financiering gaat. Vaak lukt het bij de start nog wel om financiering te krijgen, doordat er dan veel startupfinanciering- en subsidiemogelijkheden beschikbaar zijn. Zodra de circulaire mkb-bedrijven echter overgaan naar de scale-up fase wordt het lastiger. Het verkrijgen van normale bankfinanciering voor hun circulaire businessmodellen blijkt moeilijk. Waar ‘gewone’ mkb-bedrijven in de scale-up fase bij de bank kunnen aankloppen om hun groei te financieren, hebben circulaire mkb-bedrijven daar in deze fase moeite mee. Hoe kan dat?

Vooral circulaire bedrijven die werken met het verdienmodel Product as a Service (PaaS) ondervinden daar hinder van. Bij dit verdienmodel blijft de fabrikant namelijk eigenaar van zijn producten. Zijn klanten betalen voor het gebruik van de producten en ontvangen services, zoals onderhoud en reparatie. Na afloop van de contractperiode worden de producten door de producent teruggenomen en opgeknapt, om daarna weer opnieuw in de markt te worden gezet. Door deze constructie blijft de fabrikant ‘in control’ over de levensduur van de producten, het onderhoud en de reparatie.

Samen met lectoren en onderzoekers van de hogescholen Saxion, NHL Stenden en Inholland doet Kenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam onderzoek naar mogelijkheden voor circulaire mkb-bedrijven met het verdienmodel PaaS om de toegang tot bankfinanciering te vergemakkelijken. Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door Regieorgaan SIA (SIA Raak subsidie). Ook zijn vertegenwoordigers van banken, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, het circular finance lab en het Groene Brein als experts bij het onderzoek betrokken.

De onderzoeksvraag van het onderzoek luidt: Hoe kunnen mkb-ondernemers de risico’s van hun circulaire businessmodellen beperken en hun circulaire businesscase zo onderbouwen dat het aantrekken van bankfinanciering met succes kan verlopen?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het belangrijk te begrijpen waarom bankfinanciering voor circulaire mkb-ondernemingen zo moeilijk is. Deze vervolgstap is inmiddels afgerond. Uitgebreid literatuuronderzoek, interviews bij verschillende mkb-ondernemingen en gesprekken met bankiers, twee regionale ontwikkelingsmaatschappijen, het Groene Brein en het Circular Finance Lab leveren de volgende inzichten op:

-        Een belangrijke oorzaak van terughoudendheid bij banken  zijn de moeilijk in te schatten risico’s die aan circulair ondernemen kleven. De toekenningswijze van financiering door banken is nu nog vooral op zekerheden (activa) en nabije inkomsten gebaseerd en minder op verder in de toekomst gelegen kasstromen. Het direct verkopen van een geleverd product levert meteen kasinkomsten op, wat het risico voor de bank vermindert. Dit werkt in het nadeel van mkb-bedrijven met circulaire verdienmodellen zoals Product-as-a-Service (PaaS), omdat de kasstromen hier dus uitgesteld zijn. De producten worden immers niet in één keer verkocht, maar verhuurd of geleased aan klanten. Waardoor de bedragen in termijnen binnenvloeien in plaats van in één keer aan het begin.

-        Een andere oorzaak zijn de verslechterde financiële ratio’s.  Dit komt doordat de onderneming die de PaaS producten levert het eigendom houdt. Hierdoor blijven deze als activa op de balans van de onderneming staan en verslechteren de financiële ratio’s die aan die balans zijn gerelateerd. Er treedt dan namelijk balansverlenging op (meer activa), wat zorgt voor een verslechterde solvabiliteit (meer schulden), lagere turnover ratio’s (de verhouding tussen omzet en activa) en mogelijk ook minder goede liquiditeitsratio’s (indicatoren voor de snelheid waarmee korte termijn schulden kunnen worden afgelost). De financiële ratio’s van circulaire ondernemingen met het verdienmodel PaaS zijn daardoor minder goed te vergelijken met die van lineaire ondernemingen, die de producten direct verkopen.

-        Ook de ketens waarin circulaire mkb-bedrijven dikwijls met elkaar samenwerken maakt financiering ingewikkeld, omdat samenwerking met andere ondernemingen ook afhankelijkheid en daarmee extra risico betekent voor de bankfinanciering aan één van die ondernemingen in de keten. 

-        Verder is het voor banken lastig om de restwaarde van  producten van circulaire mkb-bedrijven in te schatten: zijn de producten of hun componenten wel zo makkelijk te hergebruiken als wordt beoogd? En hoe goed gaan de gebruikers met de producten om? Is bij slecht gebruik de restwaarde niet lager? Daarnaast kan het zo zijn dat de producten na gebruik – anders dan gepland – helemaal niet terugkeren in de onderneming. In dat geval is er al helemaal geen restwaarde voor de onderneming.

-        Hier speelt ook het verschil tussen juridisch en economisch eigendom een rol. Bij PaaS blijft de onderneming juridisch eigenaar van het product. Tegelijkertijd is de klant – de gebruiker van het product – de economische eigenaar. Zij of hij is degene die het product gedurende de economische levensduur gebruikt. Dit draagt bij aan de eerder genoemde onzekerheid over de restwaarde (in welke staat komt het product terug?) en de verslechterde financiële ratio’s, maar kan ook problemen opleveren als het product deel gaat uitmaken van een groter geheel. Denk bijvoorbeeld aan een warmtepomp as a service, die wordt vastgenageld aan een pand. Dit levert – als dit niet goed contractueel is vastgelegd – problemen op bij faillissement van de eigenaar van het pand of verkoop van het pand aan derden.

Uit gesprekken met bankiers komen bovenop de bovenstaande problemen nog drie aanvullende aandachtspunten naar voren. Allereerst kijken kredietverstrekkers naar de historie van een onderneming. Bij mkb-ondernemingen met vaak nieuwe circulaire businessmodellen biedt het meenemen van het verleden echter geen houvast, omdat deze modellen nieuw en toekomstgericht zijn. Ten tweede is de tijdshorizon een uitdaging. Deze is bij ondernemingen met circulaire businessmodellen aanzienlijk langer dan bij ondernemingen met lineaire businessmodellen. Ten derde is er bij circulaire verdienmodellen gebrek aan traditionele zekerheden, zoals verpandingen.

De bankensector erkent de financieringsproblematiek als het om circulaire ondernemingen gaat. De financiële sector is dan ook in een werkgroep bij De Nederlandsche Bank gestart met het ontwikkelen van een raamwerk met richtlijnen voor het identificeren, selecteren en financieren van initiatieven die zijn gebaseerd op nieuwe circulaire businessmodellen. Een volgende stap is het trainen van de financieringsspecialisten op dit terrein.

Maar ook de circulaire mkb-bedrijven zelf kunnen meebewegen om de toegang tot de financiering te vergemakkelijken. Zij kunnen bijvoorbeeld hun circulaire businessmodellen beter onderbouwen, zodat voor banken inzichtelijke businesscases ontstaan waarin de risico’s waar de banken op stuiten beter worden uitgelegd en onderbouwd. Door te onderkennen wat de belangrijkste obstakels en hindernissen voor banken zijn en hierop te verbeteren, verminderen zij het risico voor de bank en vergroten zij hun kans op bankfinanciering. Immers, onbekend maakt onbemind.

Nu stap twee van het onderzoek is afgerond en de onderliggende oorzaken van de moeilijkheden bij het krijgen van bankfinanciering voor circulaire mkb-ondernemingen met het verdienmodel PaaS in kaart zijn gebracht, gaat het onderzoeksteam aan de slag met de volgende stap. In deze volgende stap worden circulaire mkb-bedrijven geholpen bij het beter onderbouwen van hun business case, zodat de toegang tot bankfinanciering wordt vergemakkelijkt. Betere onderbouwing kan helpen een aantal van de obstakels waar het bankwezen tegenaan loopt weg te nemen. Het uiteindelijke doel van het onderzoek is om een openbaar toegankelijke investment readiness support te ontwikkelen, die circulaire mkb-ondernemingen PaaS houvast biedt bij het onderbouwen van de business case voor de aanvraag van de bankfinanciering.  

 

Medewerkers

betrokken bij dit project