Menu English

Oudere migranten en hun gezondheidspositie

  • Oudere migranten zijn een diverse groep; de grootste groep is van de eerste generatie en zijn arbeidsmigranten of komen uit voormalige koloniën.
  • Zij hebben vaker gezondheidsproblemen: chronische aandoeningen en een verhoogd risico op dementie.
  • Sociaal-economische factoren spelen een rol: laag inkomen, slechte huisvesting, lage opleiding, Nederlandse taalproblemen, ontbreken kennis over ziekten, gezondheid en gezondheidszorg.
  • Etnisch-culturele factoren spelen een rol: erfelijke aanleg, culturele opvattingen over ouderdom, ziekten en zorg voor ouderen.
  • Oudere migranten maken weinig gebruik van zorg- en welzijnsvoorzieningen.

Oudere migranten zijn een diverse groep. Zij hebben uiteenlopende achtergronden als het gaat om hun migratiegeschiedenis, land van herkomst en maatschappelijke positie. De grootste groepen ouderen komen uit Turkije, Marokko, Suriname, Indonesië en het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarnaast is er een groot aantal kleinere groepen afkomstig uit bijvoorbeeld landen als Kaapverdië, China, Iran, Irak, Somalië, Afghanistan, voormalig Joegoslavië. Onderzoek naar de gezondheid van- en zorg voor oudere migranten in de Nederlandse samenleving richt zich vaak op de grootste groepen. Deze ouderen zijn de ‘eerste generatie’ die tussen 1960 en 1980 naar Nederland kwamen als gastarbeiders of uit de voormalige koloniën. Het merendeel was in de twintig toen zij naar Nederland migreerden en raken momenteel op oudere leeftijd. Er zijn ook kleinere migrantengroepen met een eerste generatie die een vergelijkbare migratieachtergrond hebben, zoals ouderen uit Kaapverdië en China.

De (ervaren) gezondheid van oudere migranten is in het algemeen minder goed dan die van ouderen die in Nederland zijn geboren. Chronische aandoeningen komen vaker bij hen voor. Dat is ook het geval met dementie. De komende jaren wordt een flinke toename van dementie bij oudere migranten verwacht. Dat komt doordat de eerste generatie ouder wordt maar ook doordat zij vaker te kampen hebben met risicofactoren van dementie. Het gaat dan om overgewicht, hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, diabetes en psychosociale problemen als eenzaamheid en depressie. Maar ook geven een lage sociaaleconomische status, laag- of ongeletterdheid en anderstaligheid een verhoogde kwetsbaarheid voor het krijgen van dementie. Ondanks dat oudere migranten vaker chronische aandoening hebben, maken zij naar verhouding nog weinig gebruik van voorzieningen voor zorg en welzijn, zoals dementiezorg. Zij komen veelal pas in beeld bij professionals als de zorg thuis uit de hand dreigt te lopen en mantelzorgers zwaar belast zijn.

Er is dus niet alleen sprake van ongelijkheid in gezondheid bij oudere migranten maar ook in zorggebruik. Naar aanleiding van onderzoek worden verschillende factoren aangehaald die meespelen bij het ontstaan van deze ongelijkheid. De factoren hoeven niet alleen voor oudere migranten te gelden maar een opeenstapeling van deze factoren komt wel vaker bij hen voor. Allereerst spelen sociaaleconomische factoren een rol. Veel oudere migranten hebben vaker een laag inkomen. Ook leven zij vaker samen in nadelige omstandigheden zoals een slechtere woning, hoogbouw zonder lift, een grootstedelijke omgeving en wonen zij samen met meerdere personen in een kleine woning. Veel ouderen zijn laag- of ongeletterd, hebben een laag opleidingsniveau en beheersen de Nederlandse taal niet altijd voldoende. Zij missen hierdoor kennis over gezondheid, ziekten (zoals dementie), voorzieningen, het gezondheidszorgsysteem en regelgeving. Die kennis is noodzakelijk om (langer) een goede kwaliteit van leven te behouden.

Daarnaast worden etnische en culturele factoren bij oudere migranten aangemerkt als verklaring voor een slechtere gezondheidspositie. Er kunnen genetische factoren meespelen waardoor er meer risico is op bepaalde ziekten, zoals bij diabetes. Maar ook worden leefstijl, gedrag en eigen opvattingen over lichaam/geest, ziekte, zorg en ouderdom aangemerkt als culturele factoren. Een factor die ook vaak wordt genoemd is dat er binnen de familie veel respect is voor de ouders en er vanzelfsprekend voor hen wordt gezorgd als zij op leeftijd raken. Veel dagelijkse activiteiten worden hen uit handen ontnomen. Verschijnselen van ziekten die invloed hebben op het functioneren zoals bij dementie blijven buiten beeld maar ook worden deze toegeschreven aan de normale ouderdom. Signalen van dementie komen daardoor niet vroegtijdig terecht bij professionals, zoals de huisarts. Maar ook kunnen verwachtingen, wensen en behoeften van zorg zoals behoud van eigen regie over familiezorg tegenwerken dat professionals op tijd worden ingeschakeld.

Ook zijn er belemmeringen bij de zorg zelf waardoor oudere migranten met vergeetachtigheid of dementie nog maar weinig en vaak pas in een laat stadium in beeld zijn. Het aanbod aan zorg en welzijn is niet altijd goed afgestemd op verwachtingen, wensen, behoeften en (culturele) achtergronden van oudere migranten. Professionals weten hen ook niet altijd goed te bereiken. Oudere migranten hebben door deze nadelige factoren minder toegang tot effectieve zorg en gezondheidspreventie.

Praktijkvoorbeeld Rotterdamse project ‘Oudere migranten met vergeetachtigheid of dementie en hun familie’

Meneer Tavares is 87 jaar oud en is afkomstig uit Kaapverdië. Hij heeft de ziekte dementie. Meneer Tavares was 27 jaar toen hij in 1960 via de scheepvaart naar Nederland kwam en in Rotterdam ging wonen. Zijn vrouw, met wie hij was getrouwd toen hij 24 jaar was, bleef in Kaapverdië. Zij hebben 3 kinderen (twee dochters en een zoon) die in Kaapverdië zijn geboren. Het gezin kwam 13 jaar later bij hem wonen in Nederland. Zijn vrouw is 88 jaar. Inmiddels heeft meneer Tavares ook meerdere kleinkinderen. Hij heeft ook nog een zoon in Kaapverdië uit een voorgaande relatie met wie hij nog contact heeft. In Kaapverdië was meneer Tavares een professioneel voetballer en speelde hij als muzikant in een band. In Rotterdam ging hij werken als ploegbaas in de scheepvaart en daarna als voorman in de Van Nelle fabriek. Hij woonde met zijn gezin in een buurt met veel andere families met een Kaapverdische achtergrond. Naast dat hij het Kaapverdisch Creools en Portugees spreekt, kon hij zich ook goed redden in de Engelse en Nederlandse taal.

Op 40-jarige leeftijd kreeg meneer Tavares diabetes mellitus type 2 en werd insulineafhankelijk. Als gevolg daarvan werd hij slechtziend (retinopathie) en arbeidsongeschikt. Met zijn gezin moest hij rondkomen van een WAO-uitkering. Meneer Tavares had ondanks zijn kwalen nog lang een actief leven. Hij ging veel op pad in de buurt naar de markt en een pleintje waar andere Kaapverdische mannen kwamen. Hij had veel vrienden, keek graag naar voetbal en Braziliaanse soapseries en ging vaak op familiebezoek in Kaapverdië. Ook was hij actief in een Kaapverdische religieuze gemeenschap in Rotterdam.

De gezondheid van meneer Tavares ging echter verder achteruit, hij kreeg klachten aan zijn benen en kon steeds slechter lopen. Na zijn 70e jaar kreeg meneer Tavares ook geheugenproblemen. Het duurde nog enkele jaren voordat meneer met 76 jaar de diagnose Alzheimer kreeg. Hij is nog lang thuis blijven wonen met hulp van zijn vrouw, dochters, zoon, thuiszorg en dagbesteding. Sinds een jaar is hij opgenomen in een verpleeghuis.

(Uit een interview met een mantelzorger van een man met dementie met een Kaapverdische achtergrond. Naam van meneer is fictief.)

Uit het project

Aanleiding van het Rotterdamse project ‘Oudere migranten met vergeetachtigheid of
dementie en hun familie’ was dat professionals vaststelden dat oudere migranten in de wijken waar zij wonen weinig gebruik maakten van zorg- en welzijnsvoorzieningen voor ouderen. Zij kwamen pas laat in beeld bij de professionals als de zorg voor de oudere thuis aan het vastlopen was en mantelzorgers overbelast raakten. In veel situaties bleek dat er sprake was van dementie.

De professionals hebben samen met de onderzoekers van het project verkend en vastgelegd in een visiedocument welke oudere migranten met (signalen van) dementie zij veelal tegenkomen in de praktijk en de aard en omstandigheden van de gezondheids- en zorgproblemen die zij thuis bij hen aantreffen.