Hoe ziet jouw werk er momenteel uit?
“Op dit moment geef ik zelf niet zoveel lessen, ik ben meer bezig met het afstemmen en regelen van stages. Ik onderhoud de contacten met zowel de studenten als de schoolopleiders (begeleiders van de werkplekbegeleider) en werkplekbegeleiders (de vakdocenten die de studenten begeleiden op de stageplek). Het is nu belangrijk om iedereen betrokken en gemotiveerd te houden.”
Online stages, hoe werkt dat dan?
“Onze studenten lopen stage bij middelbare scholen. Dat proberen we zoveel mogelijk door te laten gaan. Maar de scholen zijn nu ook dicht en hebben de tijd nodig gehad om hun eigen online onderwijs op te starten. Het is afhankelijk van de werkplekbegeleider, de docent op een middelbare school met wie de student meeloopt, of die het ziet zitten om de stage op deze manier voort te zetten. Een stagiair kan bijvoorbeeld in het online onderwijs meedraaien door zelf een stukje les te geven, leerlingen te begeleiden met huiswerk of materialen te maken voor online lessen. Inmiddels hebben we met alle stagescholen weer contact om te kijken of de stages zoveel mogelijk door kunnen gaan. We zijn er nu in ons eigen team over in gesprek hoe we dit kunnen beoordelen als volwaardige stage. Er vindt immers geen fysiek contact plaats met de kinderen.”
Waar is het slagen van de stage van afhankelijk?
“Onze vierdejaars lukt het meestal wel om hun stage te kunnen afronden. Zij doen een afstudeerstage en hebben vaak al een kleine aanstelling bij hun opleidingsschool. Het afstuderen gebeurt normaal gesproken met een assessment, dat kan nu niet. De studenten bereiden een mooie les voor die ze geven in de klas. De instituutsopleider is daar bij. Die les wordt ook opgenomen en beoordeeld door een tweede assessor. Dat is de ultieme proef om je leerresultaten te bewijzen. We noemen het dan ook het ‘startbekwaam’ assessment. Hierna is de leraar in spé klaar om te starten. De beoordeling gaat via een portfolio dat studenten samenstellen, met uitgeschreven lesmateriaal, de opgenomen video en één of meerdere casussen.
Als het nu niet mogelijk is om een les op te nemen kunnen studenten eerder opgenomen materiaal aan het portfolio toevoegen, met een goede reflectie en bijvoorbeeld uitgeschreven lesvoorbereidingen. Het gaat om het aantonen van de startbekwaamheid. Het assessment wordt nu via Teams afgenomen.
Voor tweede- en derdejaarsstagiaires is het moeilijker, zij zijn afhankelijk van de scholen wat ze mogen doen. Op de scholen hebben ze alle zeilen bij moeten zetten, het begeleiden van een stagiair raakte soms in het gedrang. Ik raad mijn studenten aan zelf hun diensten aan te bieden, ze kunnen prima ondersteuning bieden door online lessen mee te draaien of zelfs te geven.”
Hoe is je eigen ervaring met online lessen?
“Ik geef het vak Adolescentiepsychologie aan een aantal klassen van zo’n 25 studenten. Ik ben blij dat we binnen de lerarenopleidingen al een paar ‘kartrekkers’ hadden die hier al mee bezig waren. Daardoor kregen we de dag nadat besloten werd dat de school dicht ging, al een instructie over hoe we les konden geven in Teams. Het lesgeven gaat goed, studenten snappen wel dat het voor ons ook allemaal nieuw is. Als ik een grapje maak reageren ze wel met smileys en ‘LoL’, dat waardeer ik erg en zo houd je het toch een beetje interactief.”
Wil je nog wat meegeven aan anderen over jouw ervaringen?
“Ik vind dat we nu veel effectiever vergaderen, want je hebt geen zin om anderhalf uur te vergaderen in Teams. Wat ik ook mooi vind is dat je niet meer kan zeggen ‘maar ik ben niet zo goed in ICT’. We hebben nu niets anders. En ik merk dat de collega’s die er eerst ‘niet zo van waren’ anderen nu voorbij streven en opeens heel goed zijn in digitale oplossingen.”
“Het is heel mooi om te zien dat iedereen meedenkt en constructief samenwerkt. We werken volgens het reguliere rooster en alle opdrachten zijn door de cursusbeheerders aangepast voor de online-omgeving en gedeeld met ons docententeam. Ik heb er vertrouwen in dat we op deze manier zoveel mogelijk kunnen voorkomen dat studenten vertraging oplopen. Iedereen doet enorm zijn best. Er is een versnelling in het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen. Je kunt deze periode met elkaar positief benutten.”
