Menu English

Maak een bouwplan

Als je je onderwerp hebt bepaald, informatie hebt verzameld over je onderwerp, een doelgroepanalyse hebt gemaakt en je schrijfdoel en gewenste indruk (stijl) hebt bepaald, ga je structuur aanbrengen: welke informatie hoort op welke plek? Dat doe je met behulp van een bouwplan: het raamwerk van je tekst.

Waarom maak je een bouwplan?

  • Je kunt het gebruiken voor het verzamelen van informatie.
  • Je kunt het gebruiken bij het selecteren van informatie.
  • Je kunt het gebruiken als een bespreekstuk met een medestudent.

Een bouwplan helpt je de essentie van je tekst te bepalen; zo voorkom je bijvoorbeeld dat je te veel afwijkt van het thema, of dat je de informatie in een onjuiste of onlogische volgorde plaatst. Een bouwplan helpt je de rode draad in je verhaal vast te houden, waardoor het een geheel wordt.

Eigenschappen van een bouwplan:

  • De tekst heeft een bepaald onderwerp: het tekstthema.
  • De tekst bestaat uit onderdelen die in een bepaalde logische volgorde staan: de innerlijke structuur.
  • Met bepaalde woorden en andere hulpmiddelen wordt duidelijk gemaakt hoe de tekst in elkaar zit: de uiterlijke structuur.

Een bouwplan maken.. hoe pak je het aan?

De innerlijke structuur van een tekst geef je weer met een bouwplan. Je geeft aan waar de tekst over gaat: het tekstthema, welke kwesties aan de orde komen (de hoofd- en de subvragen) en hoe die vragen worden beantwoord (de antwoorden of kernantwoorden). Je hebt hiermee te maken bij het schrijven van een lange tekst, als verslag of scriptie, maar ook bij een kort bericht, bijvoorbeeld e-mailbericht, artikel of offerte.

Bepaal het tekstthema:

  • Geef het thema weer als een zelfstandig naamwoord.
  • Bijvoorbeeld: Het fileprobleem in de Randstad.

Stel vragen bij het thema:

  • Wat houdt het probleem in?
  • Wat is de omvang van het fileprobleem?
  • Welke oorzaken zijn er?
  • Wat is er tot nu toe aan gedaan?
  • Hoe is het probleem op te lossen?

Geef korte antwoorden op de vragen bij het thema.

De hoofdvragen en de bijbehorende kernantwoorden kun je ordenen in je tekststructuur. Elke tekst bevat altijd drie onderdelen: inleiding, kern en slot.

  • De inleiding heeft twee functies: het onderwerp introduceren en de lezer prikkelen om de tekst te gaan lezen. Uit de inleiding moet duidelijk blijken:
  • wat het onderwerp is van de tekst;
  • met welke aanleiding of motivatie de tekst is geschreven;
  • wat het doel, de stelling of de centrale vraag is;

Daarnaast is de belangrijkste functie van de inleiding om de beoogde lezer te motiveren om verder te lezen. Dat kan bijvoorbeeld door te beginnen met een pakkende anekdote of een sprekend voorbeeld.

  • De kern bevat de kernantwoorden op de hoofdvragen. Begin iedere alinea ofwel met de kernzin, ofwel met een structurerende zin die het verband met de vorige alinea duidelijk maakt, waarop de kernzin volgt. Leg vervolgens, indien nodig, de kernzin uit en geef een voorbeeld van wat je bedoelt. Soms eindigt een alinea met een kernzin.
  • Het slot bevat een korte samenvatting van je tekst. Kom nooit in het slot met geheel nieuwe informatie. Eindig met een pakkende slotzin, een goede visie op de toekomst etc.

Hier zie je een voorbeeld van een leeg bouwplan. Let op: er is niet één vaste vorm! Je kunt bijvoorbeeld ook een schema maken in de vorm van een mindmap of diagram.

Meer tips om je schrijven te verbeteren