Menu English

Ideeën, verzoeken en tranen tijdens bezoek minister Dijkgraaf

08 februari 2022

De nieuwe onderwijsminister Robbert Dijkgraaf heeft tijdens een werkbezoek aan Hogeschool Rotterdam uitgebreid gesproken met studenten, docenten, onderwijsmanagers, onderzoekers en lectoren. Hij deed daarbij een belofte: “Er zit veel stress in het systeem. Ik wil rust en ruimte creëren in het hoger onderwijs, daar ga ik alles aan doen.”

“Ik begin ervan te trillen”, zegt Annejan van Weelden, terwijl ze bezig is met haar betoog aan het adres van onderwijsminister Robbert Dijkgraaf. Bij de vierdejaarsstudent Verpleegkunde nemen de emoties even de overhand. Er rollen wat tranen over haar gezicht. “We staan in de zorg met 10-0 achter, ik hoop echt dat u iets kunt doen aan de problemen in de zorgsector. Investeer in ons, daar profiteert u zelf later ook van. Uit de grond van mijn hart vraag ik u: help ons om anderen te kunnen helpen.”

Het gesprek vindt plaats in het Paviljoen van Rotterdam Academy (RAC), waar een grote tafel het toneel vormt voor het werkbezoek van de in Ridderkerk geboren minister. Onder leiding van gespreksleiders Raphael Kürün (voorzitter SGMR) en Ron Bormans (bestuursvoorzitter Hogeschool Rotterdam) staan er drie belangrijke bespreekthema’s op het programma: studiesucces, praktijkgericht onderzoek en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt van de zorg.

Verpleegkundestudent Annejan vertelt openhartig en geëmotioneerd over dat laatste thema. Ze is ervan overtuigd dat het hoger onderwijs een belangrijke bijdrage kan leveren bij het oplossen van de problemen in de zorg. Maar een van de grootste obstakels is de werkdruk in die sector. Studenten kunnen amper worden begeleid, omdat op de werkvloer simpelweg te weinig tijd en mensen zijn om dat goed te doen. Tijdens een stage moeten ze gelijk op volle toeren meedraaien, terwijl ze eigenlijk nog lerende zijn.

“Terwijl de echte piek van de problemen nog moet komen, want de vergrijzing neemt de komende jaren alleen nog maar toe”, zegt Annejan. “Er is de afgelopen jaren best het een en ander verbeterd op het gebied van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de zorg, maar er is nog een lange weg te gaan. Ik hoop dat u daarbij kunt helpen.”

Verpleegkunde-student Annejan van Weelden in gesprek met minster Dijkgraaf. Foto: Hans Tak

Die verbeteringen zijn mede te danken aan het project SPRiNG: Sterk Gestart in de Zorg. Kenniscentrum Zorginnovatie deed samen met een groot aantal zorginstellingen en opleidingen onderzoek naar de oorzaken van uitval onder verpleegkundigen. Studenten hbo-Verpleegkunde en beginnende verpleegkundigen kampen regelmatig met hoge fysieke en mentale werkbelasting tijdens hun stage of werk.

“De meeste uitval vindt plaats na de opleiding”, vertelt docentonderzoeker Ellen Bakker. “Daarom moeten we het echt samen doen met het werkveld. We moeten zorgen voor een zachte landing en studenten niet loslaten, nadat ze hun diploma hebben gehaald. Maar ook tijdens de opleiding is het belangrijk om gezond op te leiden. Want het gaat niet alleen om de gezondheid van de patiënten, die onze studenten behandelen, maar ook om hun eigen gezondheid. Vanaf het begin van de opleiding aandacht voor de mentale en fysieke gezondheid en loopbaanperspectieven is belangrijk voor het behoud van verpleegkundigen.”

Minister Dijkgraaf luistert aandachtig naar de groep mensen die bij hem aan tafel zit. Af en toe pakt hij zijn pen en noteert hij iets op een dubbelgevouwen papiertje. Na het verhaal van student Annejan kijkt hij haar vriendelijk aan. “Het is overduidelijk dat er veel druk ligt bij studenten en docenten, er zit veel stress in het systeem. De aanpak daarvan staat hoog op mijn agenda. We gaan flink investeren in het hoger onderwijs, ik wil rust en ruimte creëren in het hoger onderwijs. Daarom vind ik het erg fijn om hier nu bij jullie aan tafel te zitten. Een hogeschool heeft de beschikking over een schatkist: de studenten. Zij weten wat er nodig is om dingen te veranderen en maatschappelijke problemen aan te pakken.”

Praktijkgericht onderzoek

Daarin kan praktijkgericht onderzoek een belangrijke rol in spelen, blijkt tijdens het volgende gespreksthema. Maaike Harbers, lector Artificial Intelligence & Society, geeft een duidelijk voorbeeld. “Omroepen benaderen mij met de vraag hoe zij, net als Netflix en YouTube, op hun website of in hun app aanbevelingen kunnen doen voor programma’s. Maar dan zo dat mensen niet in een filterbubbel komen, maar juist een divers aanbod krijgen. Over AI en ethiek is allerlei wetenschappelijke literatuur te vinden, maar hoe werkt zoiets in de praktijk? Hoe richt je een organisatie in, zodat dit goed van de grond komt? Daar zit onze meerwaarde.”

Maaike Harbers vertelt over het belang van praktijkgericht onderzoek. Foto: Hans Tak.

Ze vertelt dat er een wereld voor haar open ging, toen ze van een universiteit in het hoger onderwijs terechtkwam. “Wetenschappelijk onderzoek heeft een langere historie in Nederland, waardoor er nog wel eens neerbuigend naar praktijkgericht onderzoek wordt gekeken. Maar we staan zo ontzettend dicht bij het onderwijs én bij de praktijk. Het is onze verantwoordelijkheid om kritische studenten op te leiden, die op het gebied van bijvoorbeeld AI en ethiek heel veel kunnen betekenen voor de maatschappij. Mogelijk willen deze studenten bij bepaalde bedrijven werken, of ze willen de cultuur binnen die bedrijven juist veranderen. Ik vind het jammer dat er veel meer subsidieregelingen zijn voor onderzoek aan universiteiten dan voor praktijkgericht onderzoek.”

De boodschap voor de minister is helder: na zo’n twintig jaar verdient praktijkgericht onderzoek een volwaardige positie. Niet in de laatste plaats omdat het onderwijs er beter van wordt. Lars Beukenkamp, tweedejaars Creative Media & Game Technologies, beaamt dat hij als student veel profijt heeft van lessen die gebaseerd zijn op praktijkgericht onderzoek. “Het maak mij bewuster van de problemen die spelen.” Een belangrijke stap, weet ook de minister. “Jullie hebben recht van spreken, want jullie brengen nog de meeste tijd door in onze maatschappij.”

Studiesucces

De een doet dat tijdens de studietijd fluitend, maar de ander worstelt juist enorm met zichzelf of met de studie. Dat komt ter sprake tijdens het derde en laatste thema van het werkbezoek van minister Dijkgraaf: studiesucces. Arian van Staa, procesregisseur van het programma Grip op Studiesucces, gooit gelijk de harde cijfers op tafel: meer dan 50 procent van de studenten haakt op enig moment af tijdens een opleiding. “Iedereen vindt dat maar normaal, maar dat is het niet. Het kan en moet anders”, zegt ze.

Iemand die in de praktijk zo’n verandering heeft meegemaakt, is Mark Smit. De hoofddocent Industrieel Product Ontwerpen vertelt hoe binnen zijn opleiding een kentering heeft plaatsgevonden. “Enkele jaren terug vonden wij een uitval van 50 procent inderdaad normaal. Maar op een gegeven moment zijn we heel kritisch naar onze opleiding gaan kijken en kwamen we erachter dat we de studenten verwaarloosden. We schotelden in alleen al het eerste jaar maar liefst veertig toetsen voor. We beseften dat we onze studenten op een andere manier aandacht moesten geven. Sindsdien zetten we veel meer in op persoonlijke begeleiding en het blijven volgen van onze studenten. We zien ze niet meer als personen die toetsen maken, maar als mensen. Nu hebben we geen uitval meer van vijftig procent, maar van nog maar twintig procent. En dan mag je natuurlijk nog steeds niet tevreden zijn.”

Docent Mark Smit aan het woord over hoe zijn opleiding de uitval van studenten heeft aangepakt. Foto: Hans Tak

Dan menselijke aspect kan een doorslaggevende rol zijn bij grip op studiesucces. Marchien van Marle is niet alleen docent op de hogeschool, maar ze geeft ook trainingen aan andere docenten. Daarin benadrukt ze de menselijke kant van het verhaal. “Ik laat studenten soms vooroordelen over mij opschrijven. Omdat ik een blonde vrouw ben, denken ze vaak dat ik op een universiteit heb gezeten. Als ik vertel dat ik een trotse mavo-scholier was, dyslexie en een visuele beperking heb, vallen hun monden open. Dan zien me ineens als mens en niet als docent. Op die manier krijg je een veel beter binding met studenten.”

Kennis en kunde

Bestuursvoorzitter Ron Bormans kijkt tevreden. “Dit zijn mooie gesprekken, die moeten we vaker voeren, ook als de minister niet op bezoek is. Dat is een zelfkritische noot waar ik iets mee moet. We hebben zo veel kennis en kunde in huis; als er ergens een probleem ontstaat, is er altijd wel iemand die een idee of oplossing heeft.”

Minister Dijkgraaf knikt instemmend. “Blij te horen dat jullie dit ook zonder mij af kunnen”, zegt hij lachend. “Ik dacht al dat ik overbodig was, maar dat is bij deze bevestigd.” Daarna weer serieus: “De les die de wereld de afgelopen twee jaar heeft geleerd is dat het onderwijs op één moet staan. Het liefst wil je in het onderwijs af van een aan/uit-knop bij de ingang, die in relatie staat met het coronavirus, maar dat je wel in staat bent om een dimknop te gebruiken als dat nodig is. Dat brengt me trouwens bij mijn boodschap aan studenten. Door corona is het een gekke tijd om te studeren, maar daardoor heb je wel een voorsprong opgebouwd. Jullie hebben leren omgaan met deze situatie. Succes met alles wat jullie aan het doen zijn en met wat jullie allemaal nog gáán doen.”