Zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs laten peilingen van leesvaardigheid een dalende trend zien. Dit is zorgwekkend aangezien leesvaardigheid een belangrijke factor is in schoolsucces en in het participeren in onze geletterde samenleving (Bogaert et al., 2008). Het gemiddeld percentage laaggeletterden is in Zeeland 13%, iets hoger dan het landelijke gemiddelde percentage van 12%. Het is dus ook in Zeeland zaak te werken aan het versterken van leesvaardigheid.
(Zaak)vakonderwijs, dat gericht is op kennisopbouw, biedt een functionele context voor leesactiviteiten en kan derhalve goed gecombineerd worden met leesonderwijs. Leesvaardigheid is bovendien essentieel om te kunnen leren in de verschillende vakken. Geïntegreerde aanpakken waar taal aan vakken gekoppeld wordt, zijn effectief gebleken voor zowel taalvaardigheid als voor vakinhoudelijke kennis (Gresnigt et al., 2014; Hwang et al., 2022; Inspectie van het Onderwijs, 2022; Kim et al., 2021).
Een dergelijke vakintegratie is momenteel nog zeker geen realiteit. Met name in het vo, mbo en hbo is nog te weinig sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid als het gaat om werken aan taalvaardigheid (en daarmee dus ook leesvaardigheid) (Onderwijsraad, 2021). In alle onderwijskolommen ontstaat een groeiend besef van het belang van aandacht voor leesvaardigheid in alle leergebieden.
Tegelijkertijd is het van belang dat de ontwikkeling van leesvaardigheid plaatsvindt in een doorgaande lijn over onderwijskolommen heen. In hoeverre daar momenteel al sprake van is, is echter de vraag. Bovendien vraagt dit ook om professionalisering van vakdocenten aangezien zij niet worden opgeleid tot taaldocent. Daarnaast wordt geconstateerd dat leraren behoefte hebben aan een vertaalslag van adviezen uit wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk van het klaslokaal.
Over het project
Projectbeschrijving
Uit bovenstaande volgen drie knelpunten die centraal staan in het vraagstuk dat het startpunt vormt van onze onderzoekswerkplaats:
- Er is nog weinig bekend over de manier waarop geïntegreerd leesonderwijs momenteel wordt vormgegeven in de verschillende onderwijskolommen en in hoeverre deze aanpakken op elkaar aansluiten. Binnen de huidige werkplaats merken we in elk geval dat leraren weinig zicht hebben op de wijze waarop het lezen in de vakken wordt vormgegeven in het aanleverend onderwijs en in het onderwijs waar leerlingen naar uitstromen. Dit maakt dat de overgang hierin tussen po en vo en tussen mbo/hbo mogelijk niet soepel verloopt.
- Een geïntegreerd aanbod van lees- en zaakvakonderwijs vraagt om specifieke kennis en vaardigheden van zowel taaldocenten als vakdocenten. Er is echter nog weinig bekend over de kennis en vaardigheden die leraren hebben over geïntegreerd leesonderwijs noch over de behoeften die ze hierin hebben om zich deze kennis en vaardigheden eigen te kunnen maken (Gresnigt et al., 2014).
- Er is vanuit onderzoek veel kennis over geïntegreerd leesonderwijs en er is een breed aanbod van bronnen beschikbaar waarin richtlijnen worden gegeven voor geïntegreerd leesonderwijs. Deze adviezen zijn echter doorgaans nog te abstract en te algemeen om ze direct toe te kunnen passen in de praktijk (Seidenberg et al., 2020; Vanderlinde & Van Braak, 2010). Samenwerken over onderwijskolommen heen kan uitdagend zijn aangezien de verschillende onderwijscontexten sterk kunnen verschillen. De ervaring leert dat juist de contacten van leraren van verschillende typen onderwijs en de betrokkenheid van de bibliotheken als heel waardevol worden ervaren. De overzichtelijke infrastructuur van de regio leent zich goed om dit vraagstuk van een doorgaande lijn over onderwijskolommen heen te verkennen
Projectaanpak
Binnen de huidige onderzoekswerkplaats is er ervaring opgedaan met het samenbrengen van leraren en andere onderwijsprofessionals vanuit verschillende sectoren rondom het thema leesonderwijs. Dit overstijgend werken levert deelnemers nieuwe inzichten op, onder andere op het leesonderwijs binnen de verschillende sectoren. Er zullen teams per subregio gevormd worden (bestaande uit in elk geval vertegenwoordigers van PO en VO, met daarnaast in ieder team in elk geval een vertegenwoordiging zijn van het mbo óf het hbo) waardoor scholen direct werken met scholen waar de leerlingen/studenten vandaan komen dan wel naartoe gaan. Vanuit het vo, mbo en hbo doen in de regioteams steeds een koppel bestaande uit een taaldocent en een vakdocent mee. Voor alle deelnemende besturen/instellingen geldt dat ook een kwaliteitsmedewerker of (taal)coördinator deelneemt in het regioteam. Tenslotte zal in ieder regioteam ook een leesconsulent vanuit een van de Zeeuwse bibliotheken participeren. De drie regioteams vormen tezamen de onderzoekswerkplaats. Tijdens werkplaatsbijeenkomsten zijn er kennissessies die gezamenlijk gevolgd worden. Ook zijn er werksessies tijdens deze bijeenkomsten. Hier zullen de deelnemers vooral samenwerken binnen hun eigen regioteam, maar wanneer daar aanleiding toe is kan hier ook team- en dus regio-overstijgend gewerkt worden. Daarbij valt te denken aan momenten waarop juist wordt samengewerkt of uitgewisseld per onderwijskolom of een werkmoment voor de taalcoördinatoren/afdelingsleiders.
De onderzoekslijn van het project is verankerd in het traject dat de regioteams gaan doorlopen. Daarbij hanteren we de stappen van ontwerpgericht onderwijsonderzoek (McKenney & Reeves, 2018) en doorlopen we twee cycli van testen en evalueren. Gedurende het onderzoek zal er gewerkt worden vanuit de principes van participatief actie-onderzoek (Migchelbrink, 2016). Er zal dus sprake zijn van participatieve creatie van kennis én actie waarbij ervaringskennis en theoretische kennis geïntegreerd worden. De werkplaatsactiviteiten binnen het project worden onderverdeeld in verschillende fases. Voorafgaand aan fase 1 werkt de onderzoeksgroep aan de nodige inhoudelijke voorbereidingen. Vanaf fase 1 gaat de werkplaats samen met de netwerkpartners aan de slag. De eerste fase is gericht op het nader onderzoeken van de verschillende praktijken op de diverse scholen. In deze eerste fase zal ook data worden verzameld. In fase 2 vindt data-analyse plaats en wordt het beoogde raamwerk ontwikkeld. Fase 3 wordt gevormd door het ontwerpen en uitproberen van interventies vanuit het ontwikkelde raamwerk. Op basis van de opgedane ervaringen wordt er bijgesteld zodat in fase 4 verder geïmplementeerd kan worden. In fase 4 zal ook schaalvergroting plaatsvinden, meer scholen/opleidingen zullen met het raamwerk en de ontwikkelde interventies aan de slag gaan. In fase 5 wordt het project afgerond.
(Beoogde) resultaten
Doelstelling van het project is het versterken van het leesonderwijs in de regio door te komen tot een sterkere koppeling van leesonderwijs met vakonderwijs vanuit de onderzoeksvraag: Wat is er nodig om wetenschappelijke inzichten over geïntegreerd leesonderwijs te implementeren in de onderwijspraktijk en daarbij een doorgaande lijn over onderwijskolommen heen te creëren? Hierbij steken we in diverse knelpunten, die terugkomen in de volgende deelvragen: - Op welke manier krijgt de verbinding van leesonderwijs en vakonderwijs momenteel vorm in de doorgaande lijn van po naar hbo in het Zeeuwse onderwijs? - Welke vakdidactische kennis hebben leraren over geïntegreerd leesonderwijs en welke professionaliseringsbehoeften horen daarbij? - In hoeverre biedt een raamwerk voor geïntegreerd leesonderwijs over onderwijskolommen heen houvast om wetenschappelijke inzichten te vertalen naar de onderwijspraktijk en om een doorgaande lijn te creëren? We beogen een Raamwerk op te leveren van uitgangspunten voor geïntegreerd leesonderwijs dat ingezet kan worden in de doorgaande lijn van de verschillende onderwijskolommen. Daarnaast geeft het onderzoek inzicht in de scholingsbehoeften van leerkrachten en docenten en zal hierbij een passend professionaliseringsaanbod worden ontworpen.
De (tussen)resultaten zullen beschreven worden in wetenschappelijke artikelen, en in artikelen voor vaktijdschriften. Daarnaast zullen de resultaten ook gepresenteerd worden op (inte)nationale conferenties.
Verbinding met het onderwijs
De resultaten van het onderzoek zullen ten goede komen van PO, VO, MBO en HBO. In eerste instantie in de regio Zeeland maar zeker ook landelijk. Daarnaast zullen de lerarenopleidingen van HR betrokken worden bij het onderzoek en de disseminatie van de resultaten.
Samenwerkingen
Het project is een samenwerking tussen de lectoraten Motiverende Leeromgevingen van Hogeschool Rotterdam en het lectoraat Excellence and Innovation in education van Hogeschool Zeeland. In de werkplaats zullen leraren uit het primair en voortgezet onderwijs, mbo, hbo en ook de bibliotheken in Zeeland participeren en naast taaldocenten ook leraren van andere vakken meedoen.
De betrokken partijen slaan de handen in elkaar om de leesvaarigheid en met name het lezen in alle vakken in de regio te verstevigen.
Projectfeiten
![]() Looptijd maart 2025 - maart 2029 |
![]() Financiering NRO |
![]() Lectoraat Motiverende leeromgevingen |
![]() Onderzoekslijn Optimalisering leerprocessen |