Menu English

Happy Friends, Positive Minds!-voortgezet onderwijs editie

Longitudinaal onderzoek naar de effectiviteit van een depressiepreventieprogramma voor meisjes in de vroege adolescentie

Met de inwerktreding van de Wet passend onderwijs in 2014 is een zorgplicht voor schoolbesturen van kracht geworden. De zorgplicht is een van de beleidsinstrumenten die de overheid heeft ingezet om verbeteringen tot stand te brengen in het stelsel voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Concreet betekent dit dat een school moet zorgen voor een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor leerlingen.

Toon:

Projectbeschrijving

Wereldwijd kampt maar liefst veertig procent van alle meisjes tijdens de periode van de adolescentie met angstklachten en twintig procent lijdt aan depressieve klachten. De prevalentie van deze internaliserende problemen neemt bij meisjes met name in de vroege adolescentie explosief toe. De impact van internaliserende problemen op het dagelijks functioneren van meisjes is enorm. Meisjes met internaliserende problemen lopen meer risico’s op het ontwikkelen van leerproblemen, verslechtering van hun schoolprestaties en voortijdige schooluitval, waardoor de mogelijkheden voor een vervolgopleiding en de kansen op de arbeidsmarkt geringer zijn. De aanwezigheid van internaliserende problemen tijdens de adolescentie is bovendien in hoge mate voorspellend voor een levenslange aanwezigheid van angst en depressieve klachten. Langdurig lijden aan angst en depressie is daarnaast voorspellend voor problematisch gebruik van alcohol, drugs en medicijnen en voor suïcide. De preventie van internaliserende problemen bij jonge meisjes staat dan ook hoog op de agenda van de Rijksoverheid. 

Vriendschappen tussen meisjes zijn aan de ene kant een belangrijke bron van steun, maar kunnen ook een voedingsbodem zijn voor de ontwikkeling van internaliserende problemen. Het lectoraat Jeugdpreventie onderzoekt de manier waarop de context van vriendschappen tussen meisjes van invloed is op het ontstaan van internaliserende problematiek, en ontwikkelt preventieprogramma’s die positieve impact uit kunnen oefenen op de hierin aanwezige maladaptieve dynamieken. Co-ruminatie blijkt een belangrijke rol te spelen in de manier waarop meisjes met elkaar over hun zorgen en problemen praten. Het construct co-ruminatie verwijst naar het excessief bespreken van problemen en negatieve emoties en gevoelens in de context van een dyadische relatie, bijvoorbeeld met een beste of goede vriendin. Meisjes die co-rumineren sporen elkaars intensief aan om over gevoelens van twijfel, onzekerheid en angst te praten, focussen overmatig op negatieve gevoelens, staan voortdurend en uitvoerig stil bij alle aspecten van negatieve gebeurtenissen en besteden hier gaandeweg steeds meer tijd aan. We weten uit wetenschappelijk onderzoek dat co-ruminatie tijdens de vroege adolescentie onder meisjes explosief toeneemt, geassocieerd is met de ontwikkeling van depressieve klachten, en het risico op ‘besmetting’ van internaliserende klachten door meisjes onderling aanjaagt. Wij beschouwen co-ruminatie daarom als een belangrijke target voor preventie.

Co-ruminatie binnen vriendschappen is voor scholen voor voortgezet onderwijs een ingewikkeld probleem. Schoolprofessionals geven aan dat co-ruminerende meisjes veel minder een focus van hun leerlingenzorg zijn dan meisjes die op school geen vriendinnen hebben of worden gepest. Doordat co-rumineren plaats vindt binnen hechte vriendschappen waarin meisjes onderling veel delen en tegelijkertijd meer emotionele afstand nemen van volwassenen (ouders, leerkrachten), is het voor scholen ingewikkeld om high-risk meisjes tijdig te signaleren. Daar waar scholen deze meisjes wel in beeld hebben, is het voor schoolprofessionals moeilijk om meisjes te ondersteunen in het ombuigen van co-ruminatiepatronen. Het aangename gevoel van een nauwe verbondenheid tijdens het co-rumineren werkt voor meisjes namelijk bekrachtigend, waardoor meisjes minder gemotiveerd zijn om na te denken en te oefenen met adaptieve vormen van communicatie over hun zorgen en problemen.

Het is belangrijk dat scholen de beschikking krijgen over een effectief depressiepreventieprogramma dat de dyadische relatie tussen co-ruminerende meisjes als focus van interveniëren hanteert. Beschreven handelingsverlegenheid, en het feit dat scholen in de aanpak van depressie een beweging moeten maken van curatie naar preventie, heeft geresulteerd in de Happy Friends, Positive Minds-voortgezet onderwijseditie. De deelnemende samenwerkingsverbanden hebben behoefte aan een laagdrempelig preventieprogramma, dat eenvoudig in de bestaande zorgstructuren op scholen ingevoegd kan worden. Daarnaast hechten de scholen er veel belang bij dat de tools die zij aangereikt krijgen om meisjes te ondersteunen op maat zijn en recht doen aan de individuele verschillen tussen meisjes. Een dergelijk programma bestaat nog niet en wordt met behulp van NRO-gelden ontwikkeld en op effectiviteit onderzocht.

Nieuwe ontwikkelingen: Happy Friends, Positive Minds!-basisonderwijs editie

Vanuit een eerste verkennende analyse door ons consortium blijkt dat basisschoolleerkrachten en medewerkers binnen de jeugdzorg co-rumineren óók als probleem herkennen bij meisjes in de bassischoolleeftijd. We weten echter vanuit wetenschappelijk onderzoek nog heel weinig over co-rumineren bij basisschoolmeisjes. Speelt dit bij hen ook een rol in de ontwikkeling van depressieve klachten? Wij denken van wel, maar onderzoek hiernaar ontbreekt. Met een nieuwe RAAK-PRO aanvraag willen wij subsidie aanvragen voor een vierjarig onderzoek naar co-rumineren bij basisschoolmeisjes.

Verbinding met het onderwijs

Beide studies zijn ingebed in het Instituut voor Lerarenopleiding, het Instituut voor Sociale Opleidingen en het Honours Programma van Hogeschool Rotterdam en biedt ruimte voor stage- en scriptieplaatsen.