Wat houdt de invulling van dit uitvoeringsprincipe in?
- Docenten hebben basiskennis over taalontwikkeling, de relatie tussen taal en leren, en taalontwikkelende werkvormen - bijv. voor woordenschatontwikkeling of een goede aanpak van lees-/schrijf-/spreektaken en inclusief inzet van AI.
- Studenten krijgen de kans om (vak)taalbewustzijn en kwaliteitsbesef te ontwikkelen, door het gebruik en gezamenlijke analyse van talige beroepsproducten en -taken.
- Studenten krijgen in lessen en leeractiviteiten veel gelegenheid om te spreken, schrijven en van gedachten te wisselen over de leerstof/vakinhoud.
- Docenten bieden/Leeractiviteiten bevatten expliciete ‘taalsteun’ en leerstrategieën, die studenten helpen bij het goed (leren) uitvoeren van studie- en beroepstaken.
- Studenten krijgen ontwikkelingsgerichte feedback op hun taalgebruik en worden expliciet aangezet tot reflectie op eigen taalgebruik en taalcompetentie.