Menu English

Vaccinaties

Vaccinatietraject Hogeschool Rotterdam

Door de aard van je toekomstige werkzaamheden als verloskundige loop je risico op besmetting met verschillende virussen en/óf dat je anderen besmet.

De opleiding Verloskunde faciliteert eerstejaars studenten om, voorafgaand aan de 1e lijn 5-weekse stage, volledig gevaccineerd te worden tegen Hepatitus B. Na de vaccinaties wordt ook de eerste titer bepaald om immuun-opbouw te controleren. 

Het doel hiervan is: 

  1. Eigen bescherming
  2. Door vaccinatie de zwangere en haar ongeboren kind te beschermen tegen het krijgen van Hepatitus B. Tijdens alle stages kan de stagepraktijk bewijs vragen van vaccinatie en voldoende immuun-opbouw (titer).

Afzien van de vaccinatie:

Wanneer je als student, om welke reden dan ook, afziet van vaccinatie tegen Hepatitis B gelden de volgende regels:

  • Wanneer je bezwaar hebt, meld je je bij de coördinator studentzaken met je bezwaar tegen vaccinatie Hepatitus B.
  • De coördinator studentzaken draagt er zorg voor dat je als student zowel mondeling als schriftelijk op de hoogte wordt gebracht van de landelijke richtlijn preventie van Hepatitis B voor medisch personeel en bespreekt met jou de regels die de hogeschool hanteert.
  • HBV-dragerschap is niet verenigbaar met het uitoefenen van het beroep van verloskundige. Om die reden laat de student zich, vooralsnog zij dit niet heeft gedaan, voordat zij stage gaat lopen testen op HBV-dragerschap. 
  • Als student-verloskundige mag je, ondanks dat je niet bent gevaccineerd, risicohandelingen verrichten, mits je elk kwartaal getest wordt op HBsAg en op anti-HBcore, waarbij beide testresultaten negatief moeten zijn. Bij elk ander testresultaat van het vervolgonderzoek (bijvoorbeeld als HBsAg plots positief is, maar ook als alleen anti-HBcore plots positief is) moeten onmiddellijk alle risicovormende handelingen gestaakt worden. Deze regelgeving is landelijl bepaaald en geldt voor de gehele duur van de beroepsuitoefening zowel als student als praktiserend verloskundige.
  • Vóór aanvang van elke stage meldt de student de laatste testuitslagen op HBsAG en HBcore, mét datum, aan de stage-instelling. 
  • De opleiding kan geen stageplaats garanderen voor studenten zonder immuun-opbouw en/of studenten die niet gevaccineerd willen worden, aangezien stageverleners uit veiligheidsbewaking van de zwangeren/kraamvrouwen die bij hen onder controle zijn, vaccinatie en een voldoende titer verplicht kunnen stellen.
  • De consequenties die voortkomen uit de beslissing van de student om zich niet te laten vaccineren worden volledig door de student gedragen. Noch de opleiding, noch de stage-instelling(en) kan/kunnen hiervoor verantwoordelijk worden gesteld.
  • De coördinator studentzaken sluit een overeenkomst met de student die uiteindelijk afziet van vaccinatie.

Titerbepaling

Als opleiding gaan we ervanuit dat je als kind gevaccineerd bent tegen Rubella en dat je om die reden voldoende Rubella-antistoffen hebt.

Voordat de opleiding van start gaat laat je je titer Rubella-antistoffen bepalen. Wanneer je onvoldoende beschermd blijkt te zijn kan je opnieuw een vaccinatie krijgen en jezelf opnieuw laten controleren. Dit kan via de huisarts of de GGD. De kosten hiervoor zijn voor eigen rekening.

Tijdens alle stages kan de stagepraktijk bewijs vragen, eventueel mét datum, van de titerbepaling Rubella-antistoffen.

Vaccinatie

Wanneer je als student-verloskundige niet bent gevaccineerd tegen Rubella is het van belang om dit alsnog te doen. Op deze manier loop je geen risico om zelf besmet te raken én (van groot belang), vorm jij als student-verloskundige geen risico voor de zwangeren en de pasgeborenen waar je zorg voor draagt. Je kan voor vaccinatie tegen Rodehond (als onderdeel van de BMR) terecht bij de GGD. Kosten voor deze vaccinatie zijn voor eigen rekening.

Tijdens alle stages kan de stagepraktijk bewijs vragen, eventueel mét datum, van de titerbepaling Rubella-antistoffen.

Afzien van vaccinatie:

Wanneer je als student-verloskundige, om welke reden dan ook, afziet van vaccinatie tegen Rubella (Rodehond) gelden de volgende regels:

  • Voordat de opleiding van start gaat laat je bepalen of je een natuurlijke immuniteit (Rubella-antistoffen) hebt opgebouwd. Deze heb je opgebouwd wanneer je ooit besmet bent geweest met het rodehond-virus.
  • Vóór de start van de opleiding meld je je bij de coördinator studentzaken met de uitslag van je immuniteit (aanwezigheid van antistoffen). Immuniteit is levenslang aanwezig, zij het in steeds lagere titers met het toenemen van de leeftijd. Er kan een re-infectie plaatsvinden. 
  • Bij positieve immuniteit kan de student de opleiding starten. Zij zal alert moeten blijven op de mogelijkheid van een re-infectie. Dit betekent opnieuw een titer laten bepalen. De aanbeveling blijft om je te laten vaccineren.
  • Bij negatieve immuniteit vormt de student een risico voor zwangeren en pasgeborenen en zal zij geen stage kunnen lopen mits zij zich laat vaccineren óf dat zij in de tussenliggende tijd een positieve immuniteit kan aantonen. 

Wat is Kinkhoest?

In 2017 kwam de Gezondheidsraad met het advies om werknemers die op het werk in direct contact komen met kinderen tot een half jaar oud vaccinatie aan te bieden. Dit om blootstelling aan kinkhoest (B. Pertussis) van de meest kwetsbare groep tegen te gaan. 

In de uitvoering van dit advies wordt prioriteit gegeven aan werknemers in de gezondheidszorg die beroepsmatig intensief contact hebben met pasgeborenen en prematuren (zoals werknemers op de neonatologie-afdeling, verloskundigen en kraamverzorgenden).

Bekijk het veiligheidsrapport

In de lijn van dit advies wordt aan studenten verloskunde sterk aangeraden om zich bij aanvang van de studie te laten vaccineren tegen kinkhoest en dit iedere vijf jaar, of volgens de dan huidige richtlijn, te herhalen. 

Vaccinatie kan via de huisarts of de GGD. De kosten hiervoor zijn voor eigen rekening.