Menu English

Betere Ondersteuning Naasten van mensen met verslaving (BON)

Verslaving is een groot maatschappelijk probleem dat veel leed veroorzaakt bij de mensen die zelf worstelen met een verslaving én bij hun naasten. Er wordt geschat dat elke verslaving de levens van vier mensen net zo zeer ontwricht als het leven van de persoon met de verslaving zelf. Deze naasten lopen lichamelijke en psychische gezondheidsrisico’s. Als zij bijvoorbeeld een depressie, angststoornis of PTSS hebben opgelopen, kunnen zij terecht in de reguliere gezondheidszorg. Preventieprogramma’s zijn er niet of nauwelijks voor deze omvangrijke groep, met uitzondering van gemeentelijke programma’s voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen en Kinderen van Ouders met Verslaving (KOPP/KOV).

Toon:

Projectbeschrijving

Wat de impact op naasten precies is, is in Nederland amper onderzocht.

Internationaal onderzoek laat zien dat zij een verhoogd risico hebben op psychische en lichamelijke gezondheidsklachten en verstoringen van het sociale leven. De familieverhoudingen en onderlinge communicatie staan onder druk, er zijn openlijke conflicten, soms agressie en geweld. Naasten spreken over schaamte, schuldgevoelens, verlies van eigenwaarde en zelfvertrouwen.

Het promotieonderzoek van Dorine van Namen richt zich op jongvolwassenen, hbo-studenten, met ouders, broers/zussen en/of partners met verslavingsproblematiek. Dertig studenten doen mee aan een longitudinaal onderzoek dat drie jaar duurt.

Met dit promotieonderzoek zoeken we antwoorden op de volgende vragen:

  1. Hoe ervaren deze jongvolwassenen het leven met een of meerdere familieleden met verslavingsproblematiek?
  2. Wat is de impact van de verslaving van een familielid op de (lichamelijke en psychische) gezondheid en het sociale leven van jongvolwassen naasten?
  3. Wat is de impact van de verslaving van een familielid op het studeren?
  4. Hoe ziet hun eigen middelengebruik eruit?
  5. Hoe gaan zij om met problemen die veroorzaakt worden door het leven met een familielid met verslaving? Welke copingstrategieën hanteren zij?
  6. Zoeken en vinden zij (professionele) hulp en ondersteuning?

Door de participanten aan dit onderzoek elk jaar te interviewen, gedurende een periode van drie jaar, hopen we te kunnen zien of zich in de loop van de tijd veranderingen op deze thema’s voordoen.

Verbinding met het onderwijs

Studenten van de minoren ‘Kind en Jeugd met speciale zorgbehoeften’, ‘Wijkverpleging’, ‘Arbeid, gezondheid en welzijn’, en de minor GGZ van de Hogeschool Leiden zijn bij het onderzoek betrokken.

Het is ook mogelijk om bij dit onderzoek aan te sluiten met afstudeeronderzoek. Dat is al gedaan door studenten verpleegkunde, communication and multimedia design en social work.