Menu English

Champions League van de zorg

interview met Ruud van der Horst, lector Vakmanschap Forensische Zorg

27 november 2020

In de forensische zorg zijn top-professionals nodig, aldus de onlangs aangestelde lector Vakmanschap Forensische Zorg dr. Ruud van der Horst. Uitstekend opgeleid en voorbereid, om zo onze samenleving te beschermen tegen de ernstige vergrijpen van daders met psychische problemen. Onder Van der Horsts lectoraat gaat Hogeschool Rotterdam deze professionals opleiden.

Welkom op onze hogeschool. Waarom heb je voor Hogeschool Rotterdam gekozen?
“Als wetenschappelijk adviseur bij het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) was ik lange tijd verbonden aan het programma Kwaliteit Forensische Zorg (KFZ). Ik dacht mee over onderzoeks-behoeften in het werkveld en begeleidde onderzoeken. Dit programma heeft veel kennis opgeleverd die in het werkveld moet worden toegepast en bijdraagt aan kwaliteitsverbeteringen in de forensische zorg. Echter: in dat programma was weinig aandacht voor het vakmanschap van de professionals. Om hieraan tegemoet te komen kwam ik met het plan voor het opzetten van een forensische leerlijn waarin door middel van e-learning modules kennis beschikbaar komt voor de professionals in dat zorgveld. Daarnaast ben ik op zoek gegaan naar mogelijkheden om via een lectoraat de verbinding met het hbo-onderwijs tot stand te brengen. Dit komt tegemoet aan de behoefte van deze zorgsector aan goed opgeleid, nieuw personeel.

Na een brede verkenning kwam ik in contact met Hogeschool Rotterdam. Ik had goede gesprekken hierover met onder anderen Marleen Goumans en Frans Spierings, directeuren van kenniscentra Zorginnovatie en Talentontwikkeling en Jeroen Oversier en Emile van Velsen, directeuren van het Instituut voor Gezondheidszorg en het Instituut voor Sociale Opleidingen. Naast de focus op onderzoek gericht op Forensisch Vakmanschap zagen zij ook ruimte voor het inbrengen van forensische zorgkennis in hun curriculum. Het leidde uiteindelijk tot de samenwerkingsintentie en de opzet van mijn lectoraat. Deze kan gerealiseerd worden door Fivoor, een koepel van instellingen voor forensische en hoog intensieve zorg en reclasseringstoezicht, die het lectoraat volledig financiert.”

Wat betekent het persoonlijk voor je?
“Het biedt mij een mooie kans om, in combinatie met de baan die ik bij het expertisecentrum blijf bekleden, krachtig in te zetten op het vakmanschap van (toekomstige) professionals. En om daarnaast meer bekendheid te geven aan het forensisch zorgveld en het waardevolle en maatschappelijk relevante werk dat hierin wordt verricht.”

Wat is forensische zorg precies en waarom zijn goede professionals – je spreekt zelf over ‘de Champions League van de zorg’ – zo belangrijk?
“Forensische zorg is de zorg voor gedetineerden die een ernstig vergrijp hebben gepleegd en moeten worden behandeld voor de psychische problemen die hebben geleid tot het delictgedrag. Vanwege hun psychiatrische stoornis, vaak veroorzaakt door een verleden van misbruik of geweld, kunnen ze niet volledig verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden. In de samenleving zijn er echter veel vooroordelen over forensische zorg. Zodra er een tbs-gestelde de fout ingaat, staat dat groot in de krant. Dan ontstaat al snel het idee: de behandeling is mislukt of wellicht sowieso zinloos, deze patiënten zijn gevaarlijk en de samenleving moet door opsluiting tegen hen worden beschermd. Maar in werkelijkheid werkt de forensische zorg ontzettend goed. De recidive is in vergelijking met het gevangeniswezen enorm laag. Maar het vereist wel goede professionals, en voldoende aanwas daarvan. Na de zaak rondom Michael P. – de moordenaar en verkrachter van Anne Faber, die overigens geen tbs had – werd het personeel van de kliniek waar hij zat bijna zelf ter verantwoording geroepen. Zoiets maakt hun werk minder aantrekkelijk, ook omdat er ten aanzien van de reguliere zorg bijna geen extra beloning tegenover staat. Het werken in de forensische zorg verdient een sterker imago en professionals die hier werken moeten zo goed mogelijk worden uitgerust. Ze hebben meer dan andere professionals te maken met zware psychopathologie, agressie en overig delictgedrag.

Dit vraagt dat ze nog scherper zijn op de betekenis van bepaald gedrag en hier direct naar kunnen handelen. Bijvoorbeeld: ten tijde van mijn werk binnen een FPC was er een tbs-gestelde die voorwaardelijk weer naar buiten mocht. Hij schafte een hondje aan waarmee hij vaak in het park ging wandelen. Je bent geneigd te denken: fijn, zo heeft hij positieve dagbesteding, is hij weer onder de mensen en bouwt hij sociale contacten op. Maar het bleek voor hem een manier om met kwetsbare vrouwen met kinderen in aanraking te komen. Professionals die werken in de forensische zorg moeten dus scherp zijn en gedrag in de context kunnen duiden. Dit hangt direct samen met de veiligheid van personen en de samenleving als geheel. Het vraagt om vakmensen die dit kunnen, het werken binnen deze Champions League van de zorg.”

Hoe vertaal je dat naar het onderwijs op de hogeschool?
“In het forensische zorgveld wordt al veel onderzoek verricht en dit heeft tot dusver enorm veel kennis opgeleverd. Ik zou graag een actuele kennisbasis onderbrengen in het reguliere curriculum van opleidingen als Social Work en Verpleegkunde en in de bestaande minoren gerelateerd aan het werken in een gedwongen kader. Daarnaast zou ik graag, en dit plan is wat ambitieuzer, een Forensische Zorg master gaan opzetten; een post-hbo opleiding waarbij je tegemoet komt aan de specialistische scholingsbehoefte van (toekomstige) personeel. Samen met het werkveld worden binnenkort in het kader van een op te stellen Vakmanschapsprogramma de benodigde competenties en leerdoelen van forensische zorgprofessionals vastgesteld. Erg waardevol om hier als hogeschool in de onderwijsontwikkeling naadloos op aan te sluiten.

Naast het gebruik van bestaande kennis zal mijn lectoraat zich gaan richten op een aantal onderzoekslijnen die moeten bijdragen aan de werkpraktijk en het onderwijs. Zo is er behoefte aan de vertaling van eerder vastgestelde werkzame elementen naar de uitvoering op de werkvloer. Zo weten we bijvoorbeeld dat ‘toekomstgericht werken’ belangrijk is voor patiënten. De wijze waarop je hier als professional invulling aan moet geven is veelal minder duidelijk. Door middel van onderzoek naar best practices kan dit concreter worden gemaakt. Daarnaast vind ik ‘responsiviteit’ een belangrijk fenomeen. Waar we in de forensische zorg al veel oog hebben voor het inzetten van behandeling op risico(factoren), is er nog minder onderzoek gedaan naar het passend aanbieden van deze behandeling op basis van specifieke eigenschappen van de patiënt. Ten derde wil ik mij gaan richten op het vraagstuk rondom aanpassingsgedrag en weerbaarheid van professionals die werken in de forensische zorg.”

Het lectoraat valt onder twee kenniscentra: Talentontwikkeling en Zorginnovatie. Waarom is dat?
“Binnen mijn lectoraat staat vakmanschap van professionals in de forensische zorg centraal. Enerzijds hangt dit vakmanschap samen met inhoudelijke kennis over hoe je deze zorg zo goed mogelijk kan vormgeven en welke innovaties je hierin kan toepassen. Aan de andere kant is de wijze waarop professionals deze kennis krijgen aangedragen belangrijk voor de mate waarin deze kennis beklijft en kan worden toegepast in de beroepspraktijk. De kennisinhoudelijke kant enerzijds en de didactische kant anderzijds komen in de samenwerking met deze twee kenniscentra bij elkaar. Het is de ideale combinatie.”

Wat hoop je volgend jaar om deze tijd te hebben bereikt?
“Ik wil komend jaar een aantal zaken in gang gaan zetten. Zo wil ik wat afstudeeronderzoeken initiëren. Ik wil starten met een groot inventariserend onderzoek naar responsiviteit om te kijken waar we ten aanzien daarvan nu staan en daar in een vervolg promotieonderzoek aan koppelen. Het onderwijs op minor- en majorniveau wil ik graag voeden met forensische zorgkennis. En ik wil draagvlak gaan verkennen voor het opzetten van een Forensische Zorg-master. Voor het versterken van de verbinding met het werkveld wil ik daarnaast stages initiëren en de samenwerking met diverse instellingen aangaan zodat studenten meer bekend raken met wat het veld te bieden heeft. En mogelijkheden krijgen om daadwerkelijk ervaring op te doen met het werk in deze sector. Dit is een voorwaarde om vanuit Hogeschool Rotterdam straks uitstekend opgeleide en voorbereide forensische zorg-professionals af te leveren. Het klinkt als veel en ambitieus – en dat is het waarschijnlijk ook – maar ik ga daar zeker op inzetten.”

Met als uiteindelijk doel dat Rotterdam er veiliger van wordt?
“Niet alleen Rotterdam; dit moet de hele forensische zorgsector wat gaan opleveren. De ambitie van de forensische zorg is om de samenleving zo goed mogelijk te beschermen tegen deze groep daders. Daar hoop ik in nauwe samenwerking met het veld een mooie bijdrage aan te kunnen gaan leveren.”

 

Lees meer over de kenniscentra waar Ruud van der Horst aan is verbonden