Menu English

Ontmoeting 100 | Hogeschool Rotterdam: een mooie hogeschool

Mijn 100ste blog. De jubileumeditie. Een blog die vraagt om wat feestelijkheid, een moment van reflectie. Ik startte deze reeks op 5 februari 2013, omdat ik graag wilde delen wat ik meemaak als bestuurder, mijn trots wil tonen, transparant wil zijn en me verantwoorden.

En dan verschijnt mijn jubileumblog na een woelige week waarin de Keuzegids ons in haar ranglijstje in de onderste regionen plaatst van grote hogescholen, allemaal gesitueerd in de Randstad. Waarin de pers het humeur van collega’s op de hogeschool bederft, niet in de laatste plaats dat van mij door te spreken van slechte hbo’s. Dat ‘hbo’s‘ alleen al doet al pijn (wij heten hogescholen), laat staan een slechte hbo.

Iedereen adviseert overigens in dit soort omstandigheden hier geen aandacht aan te schenken. In vlekken moet je niet wrijven, als je geknipt wordt, moet je stil zitten… Maar wat als de kapper wat ruw te werk gaat? Vreemde metafoor voor een kale man, maar wat als het resultaat uiteindelijk niet bevalt? Is stilzwijgen weglopen? En als dat feit de week ingekleurd heeft en ik mijn blog ooit gelanceerd heb om belangrijke zaken te delen, moet ik het daar dan niet over hebben, omdat deze 100ste bedoeld was voor feestelijkheid?

Koorddansen

Toch is de Keuzegids ook aanleiding tot een klein feestje, met koffie en gebak. Drie opleidingen behaalden dit jaar het predicaat ‘topopleiding’, vorig jaar waren er geen. Terwijl de taart – aangeboden door het College van Bestuur - wordt aangesneden vertellen twee collega’s van de Lerarenopleiding Aardrijkskunde waarom zij denken dat ze hoog in die ranglijst staan; wat het verhaal is achter de getallen. Pieter, spil in het team, is duidelijk: “Bij ons draait alles om de student. Bij elke stap die wij zetten, stellen wij ons de vraag of de student daar beter van wordt. En daarin zijn we heel gedreven.” Dat is niet altijd eenvoudig, het vraagt veel van de onderlinge communicatie. “Het is soms ook een kwestie van koorddansen. Het ene moment sta ik gezellig buiten te praten met en tussen onze studenten, het andere moment handel ik vanuit mijn gezag als docent.” En niet elke les is een succes. “Dat moet je durven erkennen en bespreekbaar maken, met collega’s én studenten”, vult een collega aan.

Elektrotechniek en Industrieel Product Ontwerpen zijn de andere twee topopleidingen die we in huis hebben. Mooi duo. Verschillende polen in het techniekspectrum, maar o zo verwant: sterke identiteit, gedragen door het opleidingsteam en eveneens alles willen doen vanuit het belang van de student. En hard werken. Of zoals de onderwijsmanager van Electrotechniek het zegt: “Bij Elektrotechniek hebben we nu voor de derde keer het predicaat Topopleiding gekregen en dit ondanks redelijk wat mutaties in het docententeam de afgelopen jaren. Het docententeam verdient dan ook een groot compliment voor de gedrevenheid en het enthousiasme waarmee dagelijks gewerkt wordt.”

Herkenning

Herkenbaar beeld dus, dat de Keuzegids schetst. Die conclusie trek je ook als je in gesprek gaat met de opleidingen Lerarenopleiding Maatschappijleer, Fiscaal Recht en Economie of Financial Services Management, geen topleidingen volgens de Keuzegids, maar wel de beste van het land. En ook het beeld dat de Keuzegids geeft voor opleidingen die lager of onderaan in de lijstjes staan, staat niet volledig in contrast met de eigen waarneming. Zeker niet. Dat kan ook niet. De indicatoren die we zelf hanteren lijken op die van de Keuzegids en zijn eerder aanleiding geweest om te interveniëren of te handelen. En dit signaal is aanleiding tot verdere zelfreflectie. We gaan de spiegel die de Keuzegids ons voor houdt serieus nemen, we hebben de plicht elke signaal te doorgronden en waar nodig te handelen. Je moet niet in het verkeerde lijstje willen staan.

En toch wringt het. En wordt het hoog tijd dat we in Nederland het gesprek gaan voeren over de plek die dergelijke ranglijstjes innemen in de reputatievorming in het hoger onderwijs en de logica van de achterliggende algoritmes.

Oproep tot publiek debat

Ik zou het mooi vinden als er een publiek debat op gang komt naar de zinvolheid van dergelijke ranglijstjes en de onderliggende algoritmes. En mijn uitnodiging is dat de hogescholen die in de drie ranglijstjes bovenaan staan dat debat entameren. Zij – Avans, CHE en de particuliere hogeschool IVA – zijn het meest geloofwaardig om dat te doen, vanuit hun kracht, kwaliteit en reputatie. Zij kunnen zich de vraag stellen hoe het komt dat Randstadhogescholen scoren zoals ze scoren, of het voor elke hogeschool even gemakkelijk is hoog te scoren op ‘survival eerste jaar’ omdat ze inherent te maken hebben met groter switchgedrag van studenten en/of meer keuzemogelijkheden ‘om de hoek’; of ‘diploma na 5 jaar’ er wel voldoende rekening mee houdt dat bepaalde doelgroepen misschien net iets meer tijd nodig hebben.

Meer basaal: waarom telt in het algoritme het oordeel van experts maar voor 10% mee en het oordeel van studenten voor 70%? Mijn voorspelling is dat als we het oordeel van experts op 70% zouden zetten (net zo willekeurig), dat het dan heel erg dringen wordt in de middenmoot. Kijk naar onze pabo: in de divisie West de enige met een plus op het oordeel van experts, maar niet trots bovenaan het lijstje. En hoe gaan we om met het gegeven, dat doordat in het algoritme van de Keuzegids deels gewerkt wordt met relatieve posities, er altijd goede en slechte hbo’s zullen zijn?

Een mooie hogeschool

We gaan elke opleiding die minder dan een neutrale aanbeveling heeft tegen het licht houden. ‘We’ betekent in de meeste gevallen: de opleidingsteams zelf. We doen dat immers in lijn met onze basisfilosofie, dat wil zeggen in principe vanuit vertrouwen in de veerkracht en professionaliteit van het opleidingsteam. In een enkel geval zullen we extra steun moeten organiseren en de aangescherpte plicht tot rapporteren. Sommige van onze opleidingen staan nu onverantwoord laag en dat moet snel veranderen.

Maar we laten ons niet een negatief beeld aanpraten. Om te beginnen omdat ook achter de werkelijkheid van opleidingen met een mindere positie in de ranglijst veelal gedrevenheid om het beter te doen  schuil gaat. De grootste teleurstelling leeft op dit moment bij die opleidingen waar docenten ook dag en nacht werken om het best denkbare onderwijs te leveren; waar voortdurend de verbetering gezocht wordt, maar wat er (nog) niet uitkomt in de cijfers. Die collega’s verdienen blijvend steun, maar voelen nu afkeuring.

We zijn een krachtige hogeschool, met een sterke verankering in de stad Rotterdam, die in staat is gebleken om gedurende vele jaren een stevige groei te accommoderen, ook al leidt dat voor bepaalde opleidingen tot een voortdurende ratrace. Een hogeschool die gedurende vijf jaar op rij een hogere studenttevredenheid heeft gehad, met afgelopen jaar een klein dipje. Een hogeschool die zich niet neerlegt bij de te hoge uitval en voortdurend zoekt hoe de kansenongelijkheid in het onderwijs te beperken. Een hogeschool die op bepaalde dossiers trendsettend is, zoals de toegankelijkheid voor de mbo‘er, het ontwikkelen van de Ad-programma’s; een hogeschool die bachelor- en masterprogramma’s heeft die tot de top van het land behoren, die onderzoek succesvol tot ontwikkeling brengt in sterke interactie met onderwijs en die krachtige Centres of Expertises heeft.

Maatschappelijke opdracht

Deze hogeschool heeft gekozen, zie de boodschap van de recente opening van het hogeschooljaar, voor de gedurfde diepte-investering: teamontwikkeling en bevordering van de professionele cultuur, in de wetenschap dat dat tijd vraagt. Een investering die gebaat zou zijn bij relatieve rust. Maar ook dit is een vorm van koorddansen. Die rust wordt ons niet altijd gegund en gunnen we onszelf niet.

We zijn namelijk ook een hogeschool, die zich constant ontvankelijk toont voor maatschappelijke signalen, zoals we recent weer hebben laten zien door meer instroom Verpleegkunde toe te laten, na het appèl dat zorginstellingen en overheid op ons gedaan hebben. We gunnen ons niet de rust van een stevige fixus, maar strekken ons maximaal uit om te voldoen aan onze maatschappelijke opdracht. De handen moeten morgen aan het bed.

We gaan het laten zien

Hogeschool Rotterdam staat voor de keuze of ze mee gaat doen met de accreditatie van de hogeschool als geheel, de zogeheten instellingsaccreditering. Daarvoor kiezen past eigenlijk niet in de filosofie van de hogeschool, een filosofie die meer uitgaat van het primaat van de opleiding. Geaccrediteerd worden op dat niveau is van groter belang en geeft grotere legitimatie voor wat we doen. Op het niveau van de opleiding moet merkbaar zijn dat kwaliteitszorgsystemen hun werk doen. Het systeem doormeten is één, ontdekken dat het systeem goed werkt, daar waar je dat effect moet willen zien, in de klas, is het enige dat telt.

Van de andere kant biedt een accreditering op het niveau van de instelling de kans te laten zien dat we een krachtige visie hebben, vanuit die visie alert handelen en een organisatie zijn die het maatschappelijke vertrouwen verdient.

We gaan het laten zien. We verdienen dat vertrouwen. De NVAO is bij deze uitgenodigd om diep bij ons in de keuken te komen kijken. Hogeschool Rotterdam doet mee aan de instellingsaccreditering.

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.