Een jaar geleden stelde je jezelf voor in een interview, toen je aan de slag ging als lector Betekeniseconomie. Hoe zou je de afgelopen twaalf maanden willen omschrijven?
“Leerzaam, heel erg leerzaam. Op alle mogelijke manieren. Ik had geen geschiedenis als lector, dit was mijn eerste stap. Ik heb geleerd wat een lector precies doet, hoe een hogeschool functioneert, hoe een kenniscentrum werkt, hoe je met collega’s samenwerkt, et cetera. Dat is een heel interessante leercurve geweest voor mij. Dankzij mijn lectoraat heb ik me veel beter kunnen verdiepen in de betekeniseconomie. Met mijn openbare les probeer ik een academische duiding te geven, als aftrap voor een dialoog binnen de wetenschapswereld. Ook dat is ontzettend leerzaam geweest. In de jaren daarvoor was ik altijd met de praktijk bezig en had allerlei ideeën over wat een betekeniseconomie is. Ik wist hoe ik het ongeveer moest beschrijven, maar ik had me nog nooit beziggehouden met een steekhoudende definitie. Nu wel. Dus ja, leerzaam dekt behoorlijk de lading. Het is een mooi jaar geweest. Wat is er mooier dan op je 53e een jaar meemaken waarin je alleen maar aan het leren bent? Heel bijzonder.”
Kun je een concreet voorbeeld noemen van wat je hebt geleerd?
“Mijn docentonderzoeker Remko van der Pluijm en ik zijn het afgelopen jaar de Bassie en Adriaan van de betekeniseconomie geweest. We hebben een fieldlab gedraaid om een eerste casuïstiek te ontwikkelen op het gebied van betekeniseconomie. Samen met de Rotterdamse bedrijven Verstegen Specerijen, Bram Ladage en twee vestigingen van supermarkt Jumbo hebben we geprobeerd te ontdekken wat de betekeniseconomie nou eigenlijk is. We hebben gekeken naar de knoppen waar we binnen het onderwijs aan draaien. Ten eerste draait het natuurlijk om kennis en ten tweede hebben we het geluk dat we in het hbo onze studenten vaardigheden mogen leren. We hebben ontdekt dat er nog een derde component is, die heel belangrijk is voor de betekeniseconomie: houding. In de betekeniseconomie draait het voor 90 procent om houding, voor 5 procent om kennis en voor 5 procent om kunde.”
90 procent? Dat is we héél veel.
“Houding is alles bepalend. Neem het verlies van biodiversiteit. Ik kan in een uur uitleggen hoe dat werkt. Ook kan ik in een uur uitleggen hoe ze met dat onderwerp in de praktijk aan de slag zouden kunnen gaan. Maar als ze denken ‘het zal allemaal wel’, dan gebeurt er nooit iets op dat gebied. Als we studenten een bredere en betekenisvollere manier van economisch onderwijs bieden, dan moeten we veel meer aandacht aan hun houding besteden. Er is een relatie tussen de problemen in de wereld en de mate waarin mensen maatschappelijke betrokkenheid tonen. Die zijn met elkaar verbonden. Daarom is het geen verrassing dat je vandaag de dag steeds meer activistische jongeren ziet. Dat komt voort uit een steeds beter bewustzijn van de toestand in de wereld en de betrokkenheid die zij daarbij voelen. Als we daar iets mee willen in het onderwijs, moeten we het mechanisme goed kunnen begrijpen. Wanneer komen mensen dan in beweging? Wanneer willen mensen het heft in handen nemen om te proberen iets te veranderen? Daar doen we momenteel weinig aan in het curriculum. Op het moment dat wij mensen bewust betrokken te laten voelen bij klimaatverandering, dan is de lijn heel dun voordat je overslaat naar de ‘linkse kerk’ om het zo maar even te noemen.”
Een gevoelig punt in de huidige maatschappij.
“Mensen vallen daarover, en dat begrijp ik. Maar ook de huidige manier van het geven van economisch onderwijs is normatief. Het is politiek en gekleurd. We zijn nu druk bezig met het ontwikkelen van methoden en technieken die kunnen bijdragen aan een hogere mate van bewustzijnsontwikkeling en directe betrokkenheid. Dat is het mooie van de rollen die lectoren en kenniscentra hebben. Tijdens mijn openbare les laat ik de documentaire ‘Je kunt niet zonder betekenis zijn’ voor het eerst zien, waarvoor ik verschillende mensen heb geïnterviewd. Bijvoorbeeld Zakia Guernina, lid van het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam. Zij zegt heel treffend dat we toch mogen hopen dat we professionals opleiden die normen en waarden hebben ten opzichte van de wereld om ons heen. Dat we toch geen leiders van morgen kunnen afleveren die doen alsof er niets aan de hand is op onze planeet?”
Is het afgelopen jaar om gevlogen?
“Zeker. We hebben al heel veel gedaan en ik heb nu helder wat me nog te doen staat en wat de volgende stappen zijn. Ik heb vrij scherp wat de onderwerpen zijn die we nog verder moeten verkennen en ontwikkelen om dit nieuwe vakgebied in het economisch onderwijs verder gestalte te geven.”
Dat is ongetwijfeld een enorme lijst met onderwerpen.
“Ik heb ontdekt dat de jas van onderzoeker mij heel goed past. Dat ik nieuwsgierig was, heb ik altijd geweten, maar ik zit nu zo ongelooflijk goed op mijn plek in het lectoraat. Het is een onontgonnen gebied vól met vraagstukken en dat maakt het voor mij extra leuk. Ik vergelijk het met de ontdekkingsreizigers van vroeger die het Amazonegebied in trokken en wel zouden merken wat ze aantroffen. We creëren nu definities en methodes die ervoor nodig zijn om de betekeniseconomie een plek te geven in het onderwijs. Geweldig.”
Wat moet blijven hangen bij de mensen die jouw openbare les bijwonen?
“Dat we de problemen die er zijn niet kunnen oplossen als we onszelf en het wereldbeeld dat we hebben niet veranderen. Er is een ecologische crisis gaande, we zitten in een sociale crisis, mensen met burn-outs hebben last van een individuele crisis en er is een economische crisis op komst. Ze smelten samen tot een cluster fuck, tot een megacrisis. Het beeld dat met welvaart alles goedkomt zal instorten, net als ons zelfbeeld. Want wij zijn in het huidige wereldbeeld opgegroeid. Dus weten we niet zo goed wat we aan moeten met een ander wereldbeeld. Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat het ook de andere kant op kan gaan. We kunnen de klimaatcrisis stoppen, echt waar. Een betere wereld begint ín jezelf. We moeten bij onszelf te rade gaan wie we nu eigenlijk zijn, hoe we in het leven staan en hoe we ons verhouden ten opzichte van andere mensen. Is die BMW voor de deur echt het hoogst haalbare? Waarom heb ik dat ding nou eigenlijk? Waarom streef ik daarnaar? Van daaruit kunnen we ons anders kan opstellen tegenover welvaart en gaat welzijn een veel belangrijkere rol spelen. We moeten loskomen van het beeld dat het goed met ons gaat als het goed gaat met onze economie. Nee, het gaat slecht met ons omdat het goed gaat met de economie.”
De openbare les van Kees Klomp is donderdag 11 november vanaf 15:30 uur live te volgen via deze livestream.