Menu English

Begrippenlijst

Afkortingen en termen in het hoger onderwijs

In het hoger onderwijs worden veel termen en afkortingen gebruikt. Daar krijg je als ouder ook mee te maken, zowel vóór als tijdens de studie van je zoon of dochter. Op deze pagina zetten we een aantal veelgebruikte begrippen op een rij.

Collegegeld en overige financiële zaken

Bij een bekostigde hogeschool of universiteit betaalt (bekostigt) de overheid de instelling om opleidingen te verzorgen. Voor deze opleidingen betaal je doorgaans het wettelijk collegegeld als je aan de voorwaarden voldoet.

Bron: Studiekeuze123

Elke student betaalt jaarlijks collegegeld. De overheid bepaalt jaarlijks de hoogte van het wettelijke collegegeld. Studenten die nog niet eerder een opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond, betalen in de meeste gevallen het wettelijke tarief. 

Bekijk de regels en tarieven

Studenten die al in het bezit zijn van een hbo- of wo-diploma betalen voor de meeste opleidingen instellingscollegegeld.  Ook studenten uit niet-EER landen betalen instellingscollegegeld. 

Bekijk de regels en tarieven

Naast het betalen van collegegeld zijn ook andere kosten voor een studie waarmee rekening gehouden moet worden, zoals boeken. Bij sommige opleidingen gelden aanvullende eisen zoals de aanschaf van een laptop en/of opleidingsspecifieke materialen. Dit kan hoge kosten met zich meebrengen. Bij onderstaande instanties kun je terecht voor vragen en indersteuning. Je kunt in Rotterdam terecht bij het Jongerenloket, Jongeren Informatie Punt Rotterdam, Budgetmaatjes 010 en/of Social Debt. Hier vind je meer informatie over financiële regelingen, geld en schulden van gemeente Rotterdam. Voor een uitgebreid overzicht van tools, tips en ondersteuning zie de Geldboom.

Woon je niet in Rotterdam? Zoek op de website van jouw gemeente welke hulp zij bieden (zoektermen: geldzorgen, schulden, schuldhulp of schuldhulpverlening), of vraag een decaan om jou daarbij te helpen. De Geldboom geeft ook algemene tools en tips. 

 

Onderwijsvormen en titels

Een Associate degree is een tweejarige hbo-opleiding. Het accent ligt op de praktijk. Dat betekent dat je wel theorie krijgt, maar die meteen toepast in opdrachten van bedrijven uit de regio.

Bekijk uitgebreide info over graden/titels op Rijksoverheid.nl

Een bachelor degree is een graad/titel die aangeeft dat iemand succesvol een bacheloropleiding heeft voltooid aan een instelling voor hoger onderwijs. Voor een hogeschool is dat de professionele bachelor en voor een universiteit is dat de academische bachelor. Bij een hogeschool betreft het hier een complete beroepsgerichte opleiding (3/4 jaar) en bij een universiteit een academische basisopleiding (3 jaar) waar de student de basiskennis leert over een vakgebied.

Bron: Wikipedia

Bekijk uitgebreide info over graden/titels op Rijksoverheid.nl

Een master degree is een specialisatie na je bacheloropleiding. Een master kun je zowel op een hogeschool als universiteit volgen.

Bekijk uitgebreide info over graden/titels op Rijksoverheid.nl

Mbo staat voor 'middelbaar beroepsonderwijs'. Op het mbo ga je leren voor een beroep. Naast kennis leer je ook vaardigheden en de juiste houding die je moet hebben voor het beroep dat je later wilt uitoefenen. Het is onderwijs dat aansluit op de middelbare school.

Het hbo leidt studenten op tot beoefenaars van vrij vastomlijnde beroepen en richt zich vooral op de toepassing van bestaande kennis.

Onderwijs dat gevolgd mag worden na het behalen van een vwo-diploma. De universitaire opleidingen zijn onder andere gericht op het verwerven van academische vaardigheden waaronder het doen van onderzoek.

 

Studieroutes

Een student die aan een voltijd bacheloropleiding in het hbo studeert, volgt 4 tot 5 dagen college per week en loopt daarnaast verplicht stage. Bij veel opleidingen loopt een student in het eerste en tweede jaar korte stages van enkele weken. Deze zijn bedoeld om een eerste indruk te krijgen van het werkveld en het beroep. De 'grote' stages vinden plaats in het derde jaar (meestal enkele maanden) en in het vierde jaar (de afstudeerstage). Ook bij voltijd Associate degree opleidingen lopen studenten stages. De duur hiervan verschilt per opleiding. 

Duaal wil zeggen: werken en leren. Voor de meeste duale bacheloropleidingen zijn de eerste twee jaar gelijk aan de voltijdopleiding; een student is dan volledig met studeren bezig. Daarna gaat hij/zij één of twee dagen naar school en de rest van de week werkt de student op de duale werkplek. Bij sommige opleidingen is er een duale route die vanaf het eerste jaar werken en leren combineert. Dat verschilt per opleiding en per hogeschool. Associate degrees worden nauwelijks in duale vorm aangeboden.

Deeltijdopleidingen zijn over het algemeen bedoeld voor mensen die al werken en toe zijn aan een volgende stap in hun loopbaan. Bijvoorbeeld als iemand een leidinggevende, commerciële of researchfunctie wil gaan vervullen, waarvoor een hbo-diploma vereist is. In vier jaar tijd (Associate degree: twee jaar) kan een student naast zijn/haar baan een hbo-opleiding afronden. Relevant werk tijdens de opleiding is meestal verplicht. Bij sommige opleidingen hoeft de student bij de start van de studie geen relevante baan te hebben, zoals bij lerarenopleidingen.

 

Toelating

Een deficiëntievak is een verplicht eindexamenvak dat ontbreekt in het vakkenpakket of doorstroomprofiel om toegelaten te kunnen worden tot een hbo-opleiding. Bijvoorbeeld: een leerling heeft een E&M-profiel, maar wil achteraf toch een opleiding volgen die onder de technische sector valt. Het kan zijn dat hij/zij dan de verplichte vakken Natuurkunde, Wiskunde B en/of Scheikunde mist. In dat geval is er sprake van een of meerdere deficiënties. Indien de aankomende student zijn/haar deficiëntievak(ken) voor de vastgestelde termijn wegwerkt (meestal is dat het begin van het schooljaar) dan kan hij/zij alsnog toegelaten worden tot de opleiding. Let op: dit is niet bij alle opleidingen mogelijk! Check altijd de toelatingsvoorwaarden op de site van de betreffende hogeschool. 

Bekijk meer info over deficiënties bij Hogeschool Rotterdam

Sommige opleidingen hebben een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Die opleidingen hebben een numerus fixus. Voorbeelden van zulke opleidingen zijn Journalistiek en Fysiotherapie. Er zijn ook opleidingen die eisen stellen aan het beroepsprofiel (is iemand geschikt voor het beroep of het vak?), bijvoorbeeld de kunstopleidingen of Verloskunde. In alle genoemde gevallen vindt er een selectieprocedure plaats. De opleiding selecteert studenten dan op een aantal van tevoren vastgestelde punten. Het kan hierbij bijvoorbeeld om motivatie, aanleg of vaardigheden gaan. Tot slot zijn er opleidingen die andere aanvullende eisen stellen, bijvoorbeeld een medische keuring bij de opleiding Maritiem Officier.



Andere termen binnen het hoger onderwijs

Getuigeschrift (soort diploma) als bewijs dat je het 1e jaar van een bacheloropleiding afgerond hebt. Je hebt aangetoond dat je hbo-/wo-niveau waardig bent. Je hebt al je studiepunten (60) van het eerste jaar behaald.

De richting of het onderwerp waarin de student zich extra specialiseert c.q. verdiept binnen de opleiding die hij/zij volgt.

De website van de Rijksoverheid:

"Een bindend studieadvies (bsa) is een beslissing van de universiteit of hogeschool over de voortgang van uw opleiding. De universiteit of hogeschool bepaalt zelf of dit advies bindend is. Een bsa is gebonden aan regels. U kunt bezwaar maken. Elke student krijgt een studieadvies aan het einde van het 1e studiejaar. Het bsa kan negatief zijn. Afhankelijk van het beleid bij uw instelling moet u dan stoppen met uw opleiding. "

Kortgezegd houdt het in dat de student het minimaal aantal punten uit het eerste jaar behaald moet hebben om door te kunnen gaan naar het 2e studiejaar. Er is geen standaard regel wat het minimaal aantal punten is. Het ligt vaak tussen de 45 en 60 punten. Je kunt in het hoger onderwijs niet blijven zitten.

Anders dan in het voortgezet onderwijs zijn niet de toetscijfers bepalend, maar het behalen van studiepunten. Ieder studiepunt (ook wel EC of ECTS genoemd) staat gelijk aan 28 studiebelastinguren. Dus heeft een vak bijvoorbeeld 3 studiepunten dan betekent dat dat het vak 3 x 28 uur studiebelasting heeft. Dit zijn de uren die besteed zijn aan een bepaald vak, bijvoorbeeld college-uren, zelfstudie, samenwerken aan een project enz. Als bij de aftoetsing een 5,5 of hoger wordt behaald, dan heeft men een voldoende behaald en dus zijn 3 punten binnen. 5,4 of lager betekent een onvoldoende en dan zal het vak hertoetst moeten worden.

Alle jaren bestaan uit 60 studiepunten per jaar. Een negatief BSA houdt in dat de student zich het erop volgend jaar niet mag inschrijven voor dezelfde opleiding bij dezelfde instelling. Hij/zij mag zich wel aanmelden voor dezelfde opleiding bij een andere instelling. Ook mag de student zich aanmelden voor een andere opleiding bij dezelfde instelling, tenzij de opleiding deel uitmaakt van een instituut/faculteit en de negatieve BSA voor alle opleidingen binnen datzelfde instituut/faculteit geldt.