Wie kijkt naar het Nederlandse hoger onderwijs, ziet duizenden studenten met uiteenlopende taal- en culturele achtergronden. In een ideale wereld zouden die verschillende achtergronden geen rol spelen bij studiesucces. In de praktijk blijkt echter dat studenten die niet in hun moedertaal studeren, minder vaak hun diploma behalen. Het is daarom belangrijk om te begrijpen waarom dergelijke verschillen ontstaan, want die kennis kan studenten helpen tijdens hun studie én bijdragen aan beter taalbeleid — zeker nu er veel discussie is over de rol van het Nederlands en Engels in het hoger onderwijs en de invloed van nieuwe technologie zoals generatieve AI.
Over het project
In de eerste deelstudie ontwikkelt het projectteam aan Hogeschool Rotterdam op basis van literatuuronderzoek en een praktijkverkenning een curriculumevaluatie-instrument om na te gaan hoe opleidingen de ontwikkeling van Nederlands en Engels ondersteunen. Dit instrument wordt vervolgens getest bij vier opleidingen van Hogeschool Rotterdam en Universiteit van Amsterdam (UvA). Vervolgens wordt het instrument ingezet in twee grotere PhD-projecten die worden uitgevoerd aan de UvA. Het ene PhD-project onderzoekt hoe academische taalvaardigheid zich ontwikkelt in Nederlandse en Engelstalige opleidingen aan de UvA, en welke rol het curriculum daarbij speelt. Het andere kijkt naar de samenhang tussen studieresultaten, de onderwijstaal, de achtergrond van studenten en kenmerken van opleidingen. Penvoerder van het hele project is de UvA.
Het deelproject dat wordt uitgevoerd door het projectteam aan Hogeschool Rotterdam levert allereerst het curriculumevaluatie-instrument op dat door opleidingen kan worden ingezet om zicht te krijgen op de taalbevorderende componenten uit het curriculum. Andere resultaten zijn een (interne) rapportage en een vakpublicatie in een onderwijstijdschrift
Het curriculumevaluatie-instrument dat aan Hogeschool Rotterdam wordt ontwikkeld heeft niet alleen een functie ten behoeve van deze twee deelstudies; het wordt een tevens gespreksinstrument dat opleidingsteams in het hoger onderwijs kunnen inzetten om inzicht te krijgen in de taalgerichtheid van hun curriculum. Samen leveren deze studies waardevolle inzichten op voor docenten, curriculumontwerpers en beleidsmakers. Zo kunnen opleidingen beter inspelen op de taalontwikkeling van studenten, hun kans op succes vergroten en taalgerelateerde verschillen in studiesucces verkleinen.
Projectfeiten
Looptijd 2026 - 2029 |
Financiering NRO- programma Hoger onderwijs voor de toekomst |
Lectoraat |
Thema |