Menu
    English

    Weer leren repareren: hoe draagt het onderwijs bij aan de circulaire transitie?

    Van wegwerpmaatschappij naar reparatie-economie

    14 november 2023

    Vijftig jaar geleden was het heel gebruikelijk om spullen te repareren als ze stuk gingen. Tegenwoordig verdwijnt wat stuk is vaak in de afvalbak. Hoe kan het anders? Wat kunnen we doen om reparatie weer aantrekkelijk te maken? En leiden we ook genoeg mensen op die kunnen repareren of repareerbare producten ontwerpen?

    Op 13 november verscheen de white paper 'Reparatie in de Circulaire Economie' van het Leiden-Delft-Erasmus Centre Sustainability. Hogeschool Rotterdam participeerde hierin met een interview met lector Circular Design en ontwerper Marcel den Hollander over Repareren en het onderwijs.

    Repareren en het onderwijs: "Niet het moeilijkste deel van de transitie"

    Is er genoeg gekwalificeerd personeel om repareerbare spullen te ontwerpen en ze te repareren? "In het onderwijs is daarvoor alleen maar een accentverschuiving nodig", zegt Den Hollander. 

    Ondanks allerlei veranderingen in technologie, logistiek, informatietechnologie en bewustzijn rondom milieu, is het lineaire bedrijfsmodel nog steeds veruit dominant. "Nu we af willen van Sell more, sell faster en een circulaire economie willen, moeten we een hele reparatie-infrastructuur optuigen", zegt Den Hollander. "Met een bijbehorende vraag naar geschoolde arbeid."

    Het onderwijs moet daarop inspelen, ook al is moeilijk te voorspellen hoe de circulaire economie zich zal ontwikkelen. Maar waar bedrijfsmodellen, productontwerpstrategieën en consumentenbewustzijn een flinke ommezwaai moeten maken, denkt Den Hollander dat het bij onderwijs meer om een accentverschuiving gaat: "Circulair is een manier van kijken, een manier van denken, bóvenop de vakspecifieke kennis en vaardigheden die je toch al nodig hebt. En het mooie is: heb je die circulaire bril eenmaal op, dan kan je die nooit meer afzetten."

    Teach the Teacher 

    Sinds 2015 loopt onder andere het door de overheid ondersteunde CIRCO-programma om ondernemers en creatieve professionals te betrekken bij de circulaire economie. In met name videomateriaal komen alle circulaire strategieën aan bod, waaronder repareren.

    "Dat videomateriaal is heel geschikt voor het onderwijs", zegt Den Hollander. "Samen met een behoefte vanuit het onderwijs is daar de Teach the Teacher-track van CIRCO uit voortgekomen. Tientallen docenten van Hogeschool Rotterdam en andere hbo-instellingen hebben die vrijwillige track al gevolgd."

    Den Hollander is bij veel lesdagen aanwezig geweest. "Zodra je uitlegt dat er veel meer strategieën zijn dan alleen maar recyclen, dan zie je het circulaire licht bij hen aangaan. Ze zien onmiddellijk waar in hun curriculum ze daar wat mee zouden kunnen. Ook op het mbo kun je het CIRCO-programma zo aanbieden, maar ik weet niet of dat al gebeurt."

    Het implementeren van circulaire inzichten in het beroepsonderwijs kun je wat hem betreft het beste aan de docenten zelf overlaten. "Niemand kent hun vakgebied beter dan zijzelf", zegt Den Hollander.

    Dat we op weg naar een circulaire economie meer gaan (laten) repareren is duidelijk. Maar wat gaan we dan repareren, wie gaat dat doen en waar? Oftewel, aan welk vakmanschap hebben we als maatschappij (straks) behoefte. Daar valt volgens Den Hollander op dit moment weinig wetenschappelijk onderbouwd over te zeggen. Maar hij wil wel wat overwegingen geven.

    ‘Zodra je uitlegt dat er veel meer is dan recyclen, zie je het circulaire licht aangaan’

    Dr.ir. Marcel den Hollander lector Circulaire Maakindustrie

    Afstemming in de hele onderwijsketen

    Naast het soort product hangt het benodigde vakmanschap voor een reparatie af van hoe het ontworpen is. "Je hebt repareren en repareren," zegt Den Hollander. "Sommige reparaties kan een consument zelf uitvoeren. Maar als het te ingewikkeld of te gevaarlijk wordt, dan heb je een beginnend vakman of misschien wel een expert nodig."

    Modulair ontwerp (waarbij bijvoorbeeld eventuele gevaarlijke onderdelen verpakt zijn in een eenvoudig te vervangen module) kan deze balans wat verschuiven. "Maar ook dan begint het echte repareren – door de expert – pas zodra die module uit elkaar gehaald en doorgemeten wordt, en weer in werkende staat wordt teruggebracht." Afhankelijk van kennis en ervaring zal iemand dus op een andere plek in de reparatie-keten worden ingezet.

    Voor het doeltreffend ontwerpen voor repareren en andere circulaire strategieën ziet Den Hollander het liefst nauwe afstemming tussen de verschillende onderwijsniveaus: "Sterk versimpeld komt het erop neer dat wat iemand met een universitaire opleiding als principe bedenkt door iemand van het hbo wordt doorgerekend en vertaald naar een praktisch bruikbare oplossing", zegt hij. "Ten slotte moet iemand van het mbo dat ook nog eens vakkundig kunnen realiseren. Ik kreeg ooit een prototype terug dat niet precies volgens tekening gefreesd was, maar dat bleek wél de enige manier te zijn waarop het werkte. Die praktische kennis en vaardigheid moeten we meenemen om tot maximale levensduurverlenging van producten te komen. Als Hogeschool Rotterdam zoeken we daarom naar samenwerking met zowel het mbo als de universiteit."

    Vaktrots

    Met circulariteit in het beroepsonderwijs, wat vooral een accentverandering is bij bestaande (vak)opleidingen, lijken er vooralsnog geen specifieke reparateursopleidingen nodig te zijn. "Komende lichtingen afstudeerders kunnen wel degelijk besluiten om iets met repareren te gaan doen," zegt Den Hollander. "Het heeft grote meerwaarde en wordt ook sterk gewaardeerd, hoor ik onder andere van mensen in repair cafés. Iets werkt niet, die persoon baalt en jij kan dat veranderen. De mensen worden daar blij van, ook vanwege duurzaamheid. Het reparateurschap is echt een vak met vaktrots."