Menu English

'Je kunt de student pas helpen als je weet wat er bij hem speelt’

Brahim Boukhari, onderwijsmanager autotechniek

16 oktober 2019

Brahim Boukhari werd geboren op 13 december 1987 in Den Haag en groeide op in de multiculturele Schilderswijk. Na de havo studeerde hij van 2005 tot 2009 Autotechniek aan Hogeschool Rotterdam. Voor hij hier in 2012 docent werd (inmiddels onderwijsmanager), was hij onder meer marktkoopman en werkte hij als technisch inspecteur bij de Rijksdienst voor Wegverkeer. Boukhari is getrouwd en heeft twee kinderen.

Begin oktober presenteerde Hogeschool Rotterdam de bundel 'Ode aan meerstemmigheid' met openhartige verhalen over diversiteit en inclusiviteit. Een initiatief van Peggy Wijntuin, adviseur diversiteit en inclusiviteit aan de hogeschool. Zeven medewerkers vertellen in deze bundel hun eigen verhaal over hun ervaringen op dit gebied. Hierbij het verhaal van onderwijsmanager Brahim Boukhari, een van de zeven die werd geinterviewd.

Brahim, hoe typeer jij jouw rol binnen de hogeschool?

“Ik ben hier voor de studenten en niet voor mezelf. Ik sluit me niet in mijn kamer op. Ik ken al mijn studenten bij naam en weet wat er onder hen speelt. Ik begeleid de tweede en derde klassen bij hun studieloopbaan; dat zijn bijna honderd leerlingen, helaas voornamelijk jongens.”

Welke invloed heeft jouw jeugd in de Schilderswijk gehad op de manier waarop je nu jouw werk doet?

“Van jongs af aan heb ik gezien hoe verschillende culturen op een goede manier kunnen samenleven. In de Schilderswijk staan kerk, moskee en Hindoetempel naast elkaar; gaan kinderen naar scholen van verschillende geloven, maar spelen met elkaar. De buurt waar ik opgroeide kreeg het stempel van ‘De Sharia Driehoek’, maar de berichtgeving klopte niet. Er gaat veel goed daar, allerlei culturele feesten worden samen gevierd. Ik woon nu aan de rand ervan. Het is een buurt die leeft; als mensen-mens ben ik graag tussen al die verschillende mensen.

Daarom vond ik het ook zo leuk om op de markt te werken. Ik was me al jong bewust van al die culturele verschillen. Mijn ouders zijn in Marokko geboren en opgegroeid. Begin jaren zeventig emigreerden ze naar Spanje en vandaar naar Nederland. Ze waren geletterd, kwamen uit een goed milieu. Ze hebben me als praktiserend moslim opgevoed en geleerd altijd respect te hebben voor de medemens, ongeachte kleur of religie. Ik zat op een zwarte lagere school. Mijn vriendjes waren Joegoslaaf, Colombiaan en Koerd. Dat heeft me verrijkt. Ik was nieuwsgierig naar hun achtergrond.”

Kreeg je genoeg kansen op die zwarte lagere school?

“Eén lerares is heel bepalend voor mij geweest. Ze zei: ‘Ga jij maar naar de mavo.’ Terwijl ik een goede citoscore had behaald. Ik kreeg geen vertrouwen van haar. Maar dat werd mijn drive om meer te presteren. Bij anderen werkte dat echter averechts. Eén klasgenoot heb ik later op het NOS Journaal gezien omdat hij is geradicaliseerd en naar Syrië is afgereisd.”

Welke herinneringen heb je aan jouw tijd als student op de hogeschool?

“Ik had over het algemeen een leuke studietijd. Wel was ik een van de weinige studenten met een migratieachtergrond. Op een moment waren er pennen verdwenen en een docent sprak mij daarop aan: ‘Heb jij toevallig pennen gejat?’ Ik heb toen een klacht ingediend. Ik werkte hard om iets te bereiken en dit motiveerde niet. Het was een naar incident.”

Waarom ben je docent geworden?

“Tijdens mijn studie gaf ik bijles wiskunde aan havisten. Anderen iets meegeven, gaf me energie, merkte ik. Ik had verschillende banen na mijn studie, maar kreeg geen voldoening. Ik kwam terug bij de wiskunde en wilde daarnaast mensen leren anders met elkaar om te gaan – mijn lerares op die lagere school heeft daartoe bijgedragen. Toen deed zich in 2012 een kans voor om hier op de hogeschool als docent te starten.”

Was er toen al iets veranderd?

“Er was een nieuw curriculum, maar de benadering van studenten was nog steeds traditioneel. Het was voornamelijk lesgeven. Op enkele docenten na was niemand echt bezig met wat er bij de studenten leefde en wat hen bezighield. Ik wilde weten waarom sommige studenten afvielen en waarom ik ze niet meekreeg. Ik ging het gesprek met ze aan.

Zo was er een Turkse jongen die de hand van zijn meisje had gevraagd. Hij wilde om deze reden geen vertraging oplopen en het afstuderen binnen nominale tijd afronden en daarna trouwen. Hij legde zichzelf daarmee een enorme druk op. Ik ben samen met hem het nog af te leggen traject gaan vormgeven. Hij vreesde dat een andere docent zou zeggen: ‘Je bent een idioot als je trouwt terwijl je nog geen diploma hebt.’ Omdat ik de Turkse en Marokkaanse cultuur goed ken, wist hij dat ik hem zou begrijpen.”

Je werkt op een school met tientallen verschillende culturen. Maakt dat je werk moeilijk of juist interessant?

“Verrijkend. Ik bespreek met studenten vaak hun thuissituatie, maar vertel dan ook over de mijne. Ik leg bijvoorbeeld uit waarom ik vast tijdens de Ramadan; velen kennen de reden niet. Ik heb ervaren: als ze mij begrijpen, staan ze open. Ik ben met een collega als eerste begonnen met een appgroep, waarop studenten 24/7 vragen kunnen stellen. Dat deden ze echter niet. Ze beantwoorden daarop vooral elkaars vragen; ik hoef zelf nauwelijks in actie te komen. Maar ik bespaar hierdoor wel ontzettend veel mails en vragen op de gang. Een voordeel hiervan is dat ik iedereen met een bericht kan bereiken. Als ik wil dat ze morgen hun laptop meenemen weten ze dat meteen.”

Tekst gaat onder de foto verder.

“Ik wil niets afdwingen; afdwingen is autoritair. Ik laat mijn collega’s inzien wat het effect is. Door ze te laten ervaren, krijg ik ze mee. En dan wordt het een soort olievlek”

Waarom is het voor jou zo belangrijk je te verbinden aan de studenten en zo dicht bij ze te staan?

“Je kunt de student pas helpen als je weet wat er bij hem speelt. Daarom moet je een manier vinden om je met hen te binden. Dat hoeft niet per se heel close te zijn. Vorig jaar zijn we met studenten gaan karten en daarna hebben we met z’n allen gegeten. Je spreekt elkaar dan op een andere manier. Ze respecteren me als docent. Maar het werkt niet als er geen sprake is van gelijkwaardigheid. Als ik zeg: ik weet meer dan jij en ga jou vertellen hoe het zit, werkt het niet is mijn ervaring.

Daarnaast moet je ook eerlijk tegen studenten zijn en ze durven vragen: ‘Zit jij hier wel op je plek?’ Ik had een student die depressief oogde. Hij bleek ongelukkig met zijn studiekeuze te zijn. We hebben toen een gesprek gehad met zijn ouders erbij. Die waren me ontzettend dankbaar dat ik actie had ondernomen, want ze vermoedden het al. We hebben die jongen geholpen bij het vinden van een passende opleiding. Hij heeft nog wel zijn P gehaald. Tijdens de uitreiking nam zijn moeder het woord en bedankte het team. Daar doe ik het voor.”

Wordt er door gelijkwaardigheid ook veiligheid gecreëerd?

“Ja. Ik ben makkelijk benaderbaar en daag ze uit. Vorig jaar heb ik tegen een tweedejaars groep gezegd: ‘Jongens, dit vak halen de meesten niet. Maar als 70 procent van jullie het haalt, trakteer ik.’ Dat zagen ze als een uitdaging. Hoewel maar 68 procent het haalde, waren ze er heel hard mee bezig gegaan. Ook als iets niet goed gaat, weten ze me te vinden. Dat is waardevol, want dan kan ik ingrijpen.

Onlangs gaf een nieuwe collega als onderdeel van de sollicitatie een gastles; ik heb er enkele studenten bij gevraagd en wilde na afloop weten wat zij ervan vonden. Dit kunnen onze studenten ook heel goed. We hebben de studenten nodig om het onderwijs te verbeteren. Als docent kun je het niet alleen vanuit de boeken doen, vind ik. Het onderwijs moet samen met de studenten verder komen.”

Pakken je collega’s dit op?

“Iedereen doet het op zijn eigen manier. Ik wil niets afdwingen; afdwingen is autoritair. Ik laat mijn collega’s inzien wat het effect is. Door ze te laten ervaren, krijg ik ze mee. En dan wordt het een soort olievlek. Docenten die sceptisch waren, begonnen ook een app-groep. Sommigen hebben een appgroep voor alleen studenten gemaakt. Het zijn kleine stapjes. En soms is een lange adem nodig. Maar ze zien in dat het veel tijd en energie bespaart.”

Selecteer je nieuwe docenten hierop?

“Ja. We hadden iemand die meer dan voldoende kennis had, maar hij kwam over als een directeur die wel even zou vertellen hoe het zat. Het gaat ook om interpersoonlijke vaardigheden. Met kennis alleen krijg je mensen niet verder. Ik heb liever een docent die groeit en met mensen kan omgaan, dan een betweter. Ik wil iemand die zich kan ontwikkelen, die realistisch is, die reflecteert. Die interesse toont in andere culturen.

Ken je het tv-programma Groeten uit Holland? Het gaat over vijf Marokkaanse moeders die Nederland verkennen en Nederlandse les krijgen van meester Koen. Halverwege het programma sprak hij hen aan in het Arabisch en er ontstond meteen binding. Het deed wat met die vrouwen. Ik zeg niet dat iedere docent Arabisch moeten spreken, maar het is wel handig om te weten wat er speelt. Andersom geldt dat natuurlijk ook voor een niet-westerse docent die met witte studenten te maken heeft.”

Heb je voor je gevoel al iets bereikt?

“Mijn studentgerichte benadering wordt nu geaccepteerd. Ik was de eerste binnen deze opleiding die zei: ‘We hebben een opleidingscommissie. Waarom is een docent de voorzitter en niet een student?’ Ze keken me aan van: je bent gek en waren sceptisch over het idee. Ik heb mijn beste student – een scherpe, positieve jongen die meedenkt – als voorzitter naar voren geschoven en het werkte. Hij wordt gezien en gehoord. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van een tool die zichtbaar maakt waar studenten tegenaan lopen en zodoende uitval voorkomt.”

Waar sta je nu voor je gevoel bij het tot stand brengen van die verandering, op een schaal van 1 tot 10?

“Mijn ideaal is een opleiding waar studenten worden uitgedaagd, waar ze met volledige passie bezig zijn kennis te vergaren. Maar ook een opleiding waar docenten actief bijdragen aan het creëren van nieuwe kennis en waar ze werkgeluk ervaren. We staan nu qua studentgericht benaderen heel hoog, 7,5. Met het meekrijgen van de docenten zijn we goed op weg.”

Wat heeft dit alles met inclusiviteit te maken?

“Het is binding; verbinding met een student. Het gaat erom wat voor docent je wilt zijn. Ik was op een congres in Singapore en daar zei een lerarenopleider over docenten: ‘They are those who plant trees but nobody knows them; they are future creators.’ Dat vond ik zó mooi. Als docent vervul je een belangrijke rol, een rol die niet voor iedereen is weggelegd. Het moet onderdeel zijn van je systeem.”

Meer over inclusiviteit en diversiteit