Menu English

Ontmoeting 52

Is 'goed' goed genoeg? Ron Bormans vraagt het zich af in deze blog waarin hij ondermeer minister Bussemaker van OCW op bezoek krijgt en in gesprek gaat met opleiders van docenten.

Dinsdag 14 april: master Leren en Innoveren

Een bekend voorbeeld van waarom het zogeheten 'rendementsdenken' in het hbo fout zou zijn, is het sturen op het percentage docenten met een mastergraad. Ik moet zeggen dat ik me daar inderdaad wel eens schuldig aan maak: de directie van één van onze instituten weinig tot geen ruimte geven iemand aan te stellen zonder masterdiploma, als het volume aan docenten met een master aan de lage kant is. Als je dat zo op zich bekijkt heeft het iets vreemds. Het feit dat iemand een masterdiploma heeft, maakt hem of haar nog geen betere docent? Of uiteindelijk toch wèl?

Sinds de Commissie Veerman haar rapport uitbracht over de toekomst van het hoger onderwijs - ik mocht deel uitmaken van die commissie - staat het verhogen van het niveau in het hoger onderwijs prominent op onze agenda. Voor met name het hbo was dat een ambitieuze agenda: de basiskwaliteit moest omhoog, de organisatie van het onderwijs moest stabieler, afstudeerwerken moesten beter qua niveau, studenten moesten met een sterkere onderzoekende houding afstuderen, onderzoek moest zich sterker gaan verbinden met het onderwijs en de kwalificatie van onze docenten moest dominant een masterkwalificatie zijn. En dus kwamen er cijfers in de prestatieafspraken hierover: minstens 70 of 80% van onze docenten zou de mastertitel moeten dragen, met op de hogeschool een nulsituatie van enkele opleidingen die daar al stevig boven zaten, de meerderheid er (dik) onder.

Op een mooie lentedag loop ik dwars door Rotterdam naar het WTC. Martin Bril zou zeggen dat het vandaag 'rokjesdag' was. In het WTC-gebouw ga ik op bezoek bij onze masteropleiding Leren en Innoveren. Ik volg de les 'Het analyseren van praktijkvraagstukken'. In de klas zitten docenten van primair onderwijs t/m hbo, allemaal op weg naar de mastertitel. Maar wat veel belangrijker is, allemaal op weg naar een meer volwaardig docentschap. In een helder geordend verhaal leidt onze collega Jeroen Rozendaal zijn studenten door de methodische beginselen van hoe op een valide manier praktijkvraagstukken te analyseren.
We oefenen met de 5W+H methode (van der Donk & Van Lanen, 2012): Wat is het probleem, voor Wie, Wanneer, Waarom en Waar en - niet onbelangrijk - Hoe is het ontstaan? Typisch een vorm van onderwijs die dubbel verrijkend is. Het stelt de docent in staat zijn eigen vraagstukken goed te analyseren, maar levert ook methodieken die hem of haar in staat stellen studenten vraagstukken uit de praktijk meer analytisch te onderzoeken.

Maandag 20 april: de minister komt op bezoek

Als er ergens twijfels zijn geweest over de kwaliteit en het niveau van het onderwijs, dan is het wel bij onze pabo's. Waarbij die twijfel in het publieke debat niet zelden gepaard ging met diskwalificerende teksten: de pabo als knutselopleiding. Wat ook niet geholpen heeft de afgelopen zes jaar was de accreditatie. Alle pabo's, op één na, waren zes jaar geleden voldoende tot goed door de accreditatie gekomen, maar - vreemd genoeg - was dat geen anker in het maatschappelijke debat. Er was twijfel ontstaan aan de beoordeling en aan het beoordelingsvermogen van onze keurmeester zelf. Vanuit maatschappelijke en politieke legitimatie bezien, kan het niet erger.


foto: Roy Borghouts

Dus was het meer dan leuk dat op maandagochtend de minister in eigen persoon - met een stevige taart in haar handen - bij ons in Rotterdam binnenliep om de docenten van de pabo van Hogeschool Rotterdam persoonlijk te feliciteren met het feit dat zij met een 'goed' de accreditering hadden afgerond. De NVAO repte van hoger niveau scripties, meer kennis in de programma's en betere borging van de kwaliteit. Samen met zes andere pabo's die een 'goed' gekregen hadden vormde onze pabo een trotse voorhoede; 17 pabo's hadden 'voldoende' gescoord, geen enkele pabo was afgekeurd. En dat door een keurmeester die zijn positie hersteld heeft, onder andere door niet te schromen stevig in te grijpen als dat nodig was. Een vergelijkbare situatie als bij de Geesteswetenschappen bij de universiteiten.

De minister ging in gesprek met studenten en docenten. Ze deed dat vaardig en betrokken. Ook een beetje streng, toen ik haar er op wees dat haar agenda krap was en ze weer verder moest zei ze: "Ik wil toch graag een antwoord op mijn vraag". De trots bij onze pabo zou nog dagen rond zoemen die week. Evenals de apparatuur in de sportschool (hoop ik). De week daarvoor was er namelijk door een misverstand in de regie ook al een taart vanuit het departement binnen gekomen, in diezelfde week een taart vanwege de 25.000ste toetsafname in het kader van 10Voordeleraar, verder had de directie getrakteerd en liet een blije onderwijswethouder uit Rotterdam - Hugo de Jonge - ook nog eens een smeuïge taart bezorgen. Het was even feest in Rotterdam.

Dinsdag 21 april: in gesprek met collega Kirsten van den Heuij

Soms komen verschillende werelden bijeen in een grappig samenstel. Zo ook toen ik door een collega gewezen werd op een onderzoek van onze Logopedie-collega Kirsten van den Heuij, die onderzoek doet naar de cognitieve voordelen van meertaligheid in de Westelijke Mijnstreek, de streek waar ik vandaan kom. En dus nodigde ik Kirsten uit om eens langs te komen. Niet in de laatste plaats om eens met haar van gedachten te wisselen over hoe om te gaan met meertaligheid in een stad als Rotterdam: zijn Limburgse, dorpse ervaringen te transporteren naar de grote stad, Rotterdam?

Ik weet zeker dat studenten profiteren van de onderzoekservaring van Kirsten, ook al participeren zij daar niet direct in. Als zij lesgeeft zoals ze praat, zal ze studenten een onderzoekende houding meegeven ('niets is vanzelfsprekend, alles kan beter'), duidelijk maken dat 'onderzoek doen niet iets moeilijks is' en dat de moderne professional niet kan zonder de vaardigheid zich te ontwikkelen. Kirsten heeft ook een boodschap, op basis van haar onderzoek, over het vraagstuk van meertaligheid. Voor studenten voor wie het Nederlands geen moedertaal is, is niet de meertaligheid het probleem, maar het relatief lage taalniveau van het Nederlands. Dat rechtsreeks aanpakken is volgens haar het meest effectieve uitgangspunt. Het bestrijden van meertaligheid is onzinnig en onnodig, zeker in zo'n diverse stad als Rotterdam.

Vrijdag 24 april: overleg met leraren(opleiders) wiskunde

Een belangrijk onderdeel van het opkrikken van het niveau van onze lerarenopleidingen de afgelopen jaren, is het project 10Voordeleraar geweest. Ik ben bestuurlijk eindverantwoordelijk voor dat project. In het project komen de opleiders zelf tot een duiding van wat (delen van) het programma aan inhoud moet(en) bevatten (we hebben landelijke kennisbases ontwikkeld) en toetsen we die kennis centraal af. Het evident gestegen niveau van de pabo's is, zo stelt de NVAO, deels het gevolg van de centrale toetsen op het gebied van taal en rekenen. Onderdeel van het feestje waar de minister die maandag bij was, was dat ik de 25.000e student bij wie een toets was afgenomen - en daarvoor was geslaagd! - in het zonnetje mocht zetten.

Er is echter ook onvrede bij sommige lerarenopleiders over de wijze van toetsen. Met deels als effect een eroderend draagvlak. Daarom is er een overleg georganiseerd tussen de mensen van het project 10Voordeleraar, deskundigen uit de Raad van Advies van 10Voordeleraar, vertegenwoordigers van de lerarenopleiders Wiskunde, vertegenwoordigers van de leraren Wiskunde VO en wiskundigen betrokken bij het ontwerp en beoordeling van de vragen voor de centrale toets. Zo met elkaar in gesprek gaan helpt zeer. We eindigen met de afspraak dat we eens goed gaan kijken of de huidige wijze van centraal toetsen wel een valide en betrouwbaar beeld geeft van wat we willen dat we studenten leren. We constateren dat het landelijk vaststellen - door de professionals zelf - wat de inhoud van de programma's zou moeten zijn belangrijk blijft, én dat daar een vorm van centraal toetsen bij hoort. Door het gesprek wordt wel een opening geboden om goed na te gaan of de huidige systematiek voldoet.

Tijdens het overleg komt bij mij een WhatsApp-bericht binnen. Mijn jongste zoon meldt dat hij een 8 heeft gehaald voor de rekentoets. Vanuit trots, maar vooral vanwege de treffende timing van zijn bericht, meld ik dat aan de vergadering. Het ontspant de vergadering. De Rotterdamse collega die tegenover mij zit, Aad Monquil, kijkt me glimlachend aan en meldt onderkoeld: "Mijn dochter had een 9". Hij heeft gelijk: goed kan soms ook nog beter.

Vrijdag 24 april: keurmeester presenteert 'staat van het hoger onderwijs'

Je hebt van die weken dat het tegen zit en van die weken met alleen maar goed nieuws. De NVAO sluit de goed-nieuws-week af met de publicatie van een rapport over vier jaar accreditering. Als we het rapport van de commissie Veerman als referentie nemen, en dus de doelstelling onderschrijven dat er meer verscheidenheid en niveau geleverd moet worden in ons hoger onderwijs, dan zetten we stappen. NVAO-voorzitter, Anne Fliermans: "De ambitie naar een grotere verscheidenheid in het geheel van hoger onderwijs uit dat rapport komt inderdaad echt uit de verf. En ook zie je dat de vraag 'doen de opleidingen het wel goed?' niet meer de bepalende is. Het Nederlands hoger onderwijs doet het goed, laat daar geen misverstand over bestaan. Het is een hoogvlakte waar we in Europa naar streven." Hij geeft meteen ook een boodschap mee voor de toekomst: "Maar als je bij de top 5 van de kennisnaties wilt horen, dan is de vraag of je het wel goed doet niet goed genoeg. Gewoon goed is dan niet adequaat."

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.