Menu English

Ontmoeting 190: Burgerschap, het stiefkindje van het onderwijs

We kunnen het ons niet permitteren burgerschap niet serieus te nemen, aldus bestuursvoorzitter Ron Bormans. Niet voor niets organiseert Hogeschool Rotterdam samen met Gemeente Rotterdam en Albeda een conferentie over dit onderwerp.

De stad ligt er vredig bij die zaterdag. Toeristen zoeken op hun telefoon hun weg. De tafeltjes bij de terrassen worden schoongemaakt en de eerste gasten kijken verlangend naar hun koffie. “Gewoon met melk en suiker of liever een macchiatootje?” De vredige atmosfeer staat in schril contrast met wat 82 jaar gelden vandaag in Rotterdam gebeurde. In nog geen kwartier werd een groot deel van de stad verwoest. We staan er bij stil op het Plein 1940, uitkijkend op het beroemde beeld van Zadkine: De Verwoeste Stad. Op de achtergrond zien we drie kranen. Het moordende tempo van vernietiging versus de traagheid van de opbouw.

Oekraïne is een rode draad in de toespraken. De ondertoon is somber. Mij valt de opkomst tegen. Naast vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, het leger en de steeds kleiner wordende schare van veteranen, met het jaar strammer in hun bewegingen, kinderen die hun gedichten voorlezen, is de kring rondom op plekken niet meer dan een rij dik. “We moeten niet vergeten, we moeten leren van het verleden”, is een tweede rode draad in de toespraken. Je voelt het ongemak. Moskou kijkt vast niet mee met ons, maar meer dan een cynisch lachje zou het niet opleveren, waarschijnlijk.

Burgerschap: het verwaarloosde basisvak
De Inspectie van het Onderwijs gaf een stevige boodschap af, bij de presentatie van het jaarverslag: we moeten terug naar de kern. Dat wil zeggen, het onderwijs hoort veel scherper te focussen op de basisvaardigheden: de reken-, taal- en burgerschapscompetenties. Grote woorden komen voorbij. We moeten niet repareren, we moeten renoveren. Het antwoord van de politiek, klinkt niet minder strijdlustig: we gaan aan de slag met een masterplan.

En meteen stort het onderwijs zich in haar verlammende twisten. De voor- en tegenstanders buitelen over elkaar heen. Met name het feit dat ‘burgerschap’ in dat rijtje staat, moet het in sommige kringen ontgelden. Met als triest resultaat – die twisten zijn niet nieuw – dat de tegenstanders aandacht voor burgerschap te gemakkelijk op een hoop vegen met de zoveelste “destructieve onderwijsvernieuwing” en de voorstanders er veel over praten, maar te weinig doen. Het is triest gesteld met ons burgerschapsonderwijs, uitzonderingen daargelaten.

22 procent van de mbo-studenten vindt het burgerschapsonderwijs ronduit slecht
De PO-Raad zegt het zelf: scholen vinden het belangrijk, maar de doelgerichtheid en samenhang ontbreekt. En studenten in het mbo vinden de kwaliteit veelal onder de maat. Niet minder dan 22 procent vindt het onderwijs ronduit slecht. We moeten niet vergeten, zeggen we tegen elkaar bij de herdenking, maar als we het niet vertellen in het klaslokaal, dan is vergeten onvermijdelijk. Geldt niet alleen onze geschiedenis, ook de principes van onze rechtsstaat, de uitgangspunten van onze grondwet, die toch echt duidelijk zijn als het bijvoorbeeld gaat om vraagstukken van discriminatie, de basale waarden die aan valide informatie ten grondslag ligt, etc. We kunnen het ons niet permitteren burgerschap niet serieus te nemen.

In Rotterdam gaan we daarover in gesprek tijdens een door de gemeente, Albeda en de hogeschool georganiseerde conferentie. Meld je aan: 14 juni bij Albeda aan de Rosestraat. Ervaringen worden gedeeld en – hopelijk – hernieuwen we ons commitment burgerschap een veel meer prominente plek te geven in ons onderwijs: met respect voor de diversiteit die onze stad zo kenmerkt.

Woensdag 18 mei: Included
Weer zo’n mooie avond. Ik geniet er deze keer net wat minder van, hoewel ik dezelfde route loop van Plein 1940 naar het Museumpark. Ik heb haast. Ik wil graag nog een gedeelte meemaken van het Initiatief Included dat vandaag gelanceerd wordt. Included wil graag een platform zijn waar vraagstukken van racisme en discriminatie bij de hogeschool bespreekbaar gemaakt worden. Het is een initiatief van een van onze alumni: Sami Martins Ribeiro. Als ik aanschuif vertellen jonge mensen wat ze aan de verschillende tafels besproken hebben. Het is indringend en confronterend. Maar je proeft verbinding.

Later in de week ben ik aanwezig bij een bijeenkomst bij Willem de Kooning, waarin de bevindingen van het Office for Inclusivity worden gedeeld. De toon was op enig moment hard. De pijn en frustratie zit diep. De roep voor daden fel en dwingend. De verbinding is soms zoek. Het eerlijke verhaal is dat ik het begrijp, maar er ook moeite mee heb. Met name daar waar je de twijfel aan de integriteit van de leidinggevende proeft. Het is een gegeven. Dus nog harder werken, transparant zijn, resultaten boeken en ook blijvend durven aanspreken op onze basale waarden.

Burgerschap is een combinatie van kennis én vaardigheid
Burgerschap, zo zou je kunnen zeggen, is een combinatie van kennis en vaardigheden. Burgerschap omvat een kennisdomein, dat overigens niet af te bakenen is tot één bepaalde discipline, dat we jonge mensen moeten leren. Het gaat over kennisgebieden als de geschiedenis, waarbij jonge mensen het recht hebben kennis te nemen van onze geschiedenis in haar omvattendheid, waarbij we dus ook de zwarte bladzijden uit diezelfde  geschiedenis niet te snel omslaan. Het gaat over rechtstatelijke principes, de basale kenmerken van onze democratie, welke elementen informatie valide maken, wat de geschiedenis en de betekenis is van concepten als academische vrijheid, etc.

Het is daarbij goed dat we burgerschap beschouwen als een vak op zichzelf, maar ook als onderdeel van andere vakken. In de wetenschap dat nagenoeg binnen elke discipline thema’s leven die vragen om een indringend gesprek in de klas: seksualiteit binnen de Biologie, de Jodenvervolging bij Geschiedenis, vaccinatie bij het Laboratoriumonderwijs, alternatieve energie bij de techniekopleidingen, radicaal andere economische modellen in het economisch onderwijs.

Maar burgerschap gaat ook over vaardigheden en refereert aan de noodzaak dat we jonge mensen (het is essentieel dat we daarmee beginnen in het primair onderwijs) helpen de vaardigheid te ontwikkelen over ingewikkelde vraagstuk het gesprek aan te gaan. In eerste instantie te bevorderen dat ze de veerkracht hebben zich uit te spreken en de veiligheid bieden zich uit te spreken, in tweede instantie dat zij het respect voelen in de wijze waarop we met pluraliteit om gaan en vervolgens de vaardigheid met elkaar in gesprek te blijven. Hoe begrijpelijk het ook is dat mensen op enig moment dat gesprek niet meer willen. Omdat het te lang, te vaak bij dat gesprek gebleven is.

Dinsdag 17 mei: verbinding via professionele identiteit
We kijken naar een bijzonder screensaver: door elkaar krioelende wormen. Ideaal onderzoeksmateriaal bij onze opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek. “We weten alles van deze diertjes en weten dus ook precies wat deze wormen prettig vinden en niet.” Een hoogwaardige opleiding, die wat geworsteld heeft met een vrij uniek probleem: qua kennisniveau en vereiste vaardigheden leek de opleiding beter te passen in het academische kamp dan in het kamp van het hoger beroepsonderwijs. De afgelopen jaren heeft men succesvol gewerkt aan het opnieuw inrichten van de opleiding, waarbij men nauwelijks afstand heeft moeten nemen van dat hoge niveau, maar wel een vorm heeft gevonden die beter aansluit bij de behoeften van de studenten: inbedding in uitdagende en hoogwaardige beroepsomgevingen én, beter gezegd vooral, alle ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. Dat geheel vangt men in het overkoepelende concept van hun professionele identiteit.

“Het moet wel op de ijklijn passen”
In het lab doen de eerstejaars hun metingen. Meetresultaten plotten zij op een zogeheten ijklijn. Ze doen dat in groepjes, zelfstandig werkend, met docenten die beschikbaar zijn om vragen te beantwoorden. Een van de studenten heeft zijn eigen proteïne meegebracht. Hij wil wel eens weten wat de samenstelling van eiwitten nu eigenlijk is, die hij elke keer naar de sportschool naar binnen werkt. Door meetresultaten keurig op een zogeheten ijklijn te plaatsen, krijgt hij inzicht in de samenstelling.

Eigenlijk is ook dat burgerschap. Het bevorderen dat jonge mensen zichzelf ontwikkelen, is een essentieel onderdeel van de professionele vorming van jonge mensen én de ontwikkeling die zij doormaken tot volwaardige en geaccepteerde burger van ons land. Dat gaat hand in hand. Ruimte voor persoonlijke ontwikkeling is een soort fundament.

Burgerschap moet stevig verankerd worden in ons onderwijs. Waarbij we jonge mensen niet een soort eenvormige maatschappelijke ijklijn opdringen – dat zou een vorm van staatspedagogiek zijn en daar moeten we bij wegblijven – maar hen wel de kennis én spelregels meegeven waarmee en waarbinnen die persoonlijke ontwikkeling zich zou kunnen afspelen. Dat is niet eenvoudig, maar dat mag geen reden zijn burgerschapsonderwijs veel serieuzer aandacht te geven dan we nu doen.

Als ik tijdens de herdenking van 14 mei naar voren kijk, zie ik het beeld De Verwoeste stad. Kijk ik naar rechts, dan zie ik de kranen die bij een stad horen die permanent in opbouw is. Kijk ik naar links, dan zie ik een van de monumentale panden die onze hogeschool rijk is. Het roept in eerste instantie een gevoel van trots op. In tweede instantie voelt het als een herinnering dat ook Hogeschool Rotterdam, vanuit haar diepe verbinding met de stad en regio, nog een weg te gaan heeft. Maar we zijn wel gecommitteerd én aanspreekbaar op het feit dat we die weg gaan.

Over de auteur

Ron Bormans - voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.