Menu English

Ontmoeting 133 | De olifant in de Moskouse dierentuin

Hogeschool Rotterdam besloot begin afgelopen jaar om bouwdeel C van onze locatie Kralingse Zoom te sluiten. Dit deden we met het oog op de veiligheid van studenten en medewerkers. Uit een door onszelf geïnitieerd onderzoek bleek namelijk dat de gevelbekleding niet aan de vereiste brandklasse voldeed.

Wij kondigden destijds ook aan het proces rondom dit ingrijpende besluit zorgvuldig te evalueren. Het onafhankelijke bureau Crisislab heeft deze evaluatie uitgevoerd en bevestigt dat de hogeschool heeft gehandeld met de veiligheid van studenten voor ogen. Wel concluderen de onderzoekers dat wij te weinig stilstonden bij de (geringe) kans dat er daadwerkelijk een brand uitbreekt. Voldoende aanleiding voor een duoblog met Paul Goossens, onze manager Integrale Veiligheid.

De bestuurder

Met de kennis van nu worden vaak andere conclusies getrokken dan met de kennis van toen. Een interessant fenomeen dat voor een bestuurder vaak iets ongemakkelijks heeft, en ook kan dienen als een soort reddingsboei. Het voelt in deze ongemakkelijk. Niet eens omdat het niet klopt, ook dat, maar vooral omdat handelen in lijn met de conclusie van de onderzoekers simpelweg gevaarlijk kan zijn.

De onafhankelijke onderzoekers, door het bestuur van de hogeschool overigens zelf uitgenodigd dit onderzoek te doen, begrijpen de keuze van het initieel sluiten. Echter, ze komen, letterlijk met de kennis van nu – ze hanteren een toentertijd niet bekend denkmodel – tot een andere conclusie: definitief sluiten was niet nodig. Daar waar bestuurders zich achteraf vaak moeten verantwoorden voor het niet-handelen, moet het bestuur van Hogeschool Rotterdam zich nu verantwoorden voor het wel-handelen. Zonder dat ik, de eindverantwoordelijke – als voorzitter van het bestuur én het Centrale Crisis team - gehoord ben in het onderzoek, overigens. De redenering is simpel: de brandbaarheid van de platen is weliswaar hoog, de kans dat er iets gebeurt is evenwel klein en de bewoners zijn vitale mensen. Dus er kan snel ontruimd worden. Dat heet een integrale benadering te zijn. Ik vind het analytisch niet goed. Ik vind het te gemakkelijk. Ik vind het gevaarlijk.

De manager Integrale Veiligheid

In een bui van, uiteraard misplaatst, zelfmedelijden wil ik nog wel eens zeggen dat iedereen die zich met veiligheid in het onderwijs bezighoudt niet te benijden valt. Toch komt die uitspraak ook niet helemaal uit de lucht vallen. In een vorig professioneel leven mocht ik de veiligheid mee bewaken van ’s-lands officiële casino’s. Een high security omgeving waar alles en iedereen is gericht op het beschermen van het geld en degenen die het binnenbrengen. Een organisatie dus met een extreem hoog veiligheidsbewustzijn bij alle medewerkers, waar het naleven van afspraken en voorschriften op het gebied van veiligheid in het dna van de organisatie is ingebakken.

In het hoger onderwijs is datzelfde veiligheidsbewustzijn niet zo vanzelfsprekend en begrijpelijk. Een hogeschool is gericht op de professionele en persoonlijke ontwikkeling van jonge, soms wat oudere, mensen. Omdat ik zelf een jaar heb gewerkt als docent bij een van onze opleidingen weet ik maar al te goed dat je alle daarvoor meer dan alle beschikbare tijd nodig hebt. Dus een preventieve veiligheidsblik om je heen werpen, bedrijfshulpverlening, signalen herkennen van zorgwekkend gedrag, clean desk, een beetje gezonde sociale controle, aanspreken op gedrag buiten de grenzen van het lokaal... Dat is allemaal niet per se top-of-mind als je aandacht vooral gericht is op het ontwikkelen en geven van onderwijs.

Tegelijkertijd hebben de Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen de begrippen open en toegankelijk omarmd als voorwaarden om onderwijs en onderzoek in alle vrijheid te kunnen laten plaatsvinden. Terecht. Met thema’s als privacy, integriteit, milieu, arbeidsomstandigheden, zorgwekkend gedrag, cybersecurity, kennisveiligheid, bedrijfshulpverlening, crisismanagement en brand- en gebouwveiligheid is het best een uitdaging voor iedereen die zich met veiligheid in het hoger onderwijs bezig houdt. Om die uitdaging het hoofd te bieden is een integrale aanpak nodig. Integrale veiligheid in het hoger onderwijs betekent verbinding realiseren. Met de bestuurders die eindverantwoordelijk zijn én met de directies. Verbinding realiseren tussen alle eigenaars van de veiligheidsthema’s, deze thema’s te verbinden met het onderwijs, met de personeels- en studentenvertegenwoordiging, met externe partners in voorkomende casuïstiek, met andere onderwijsinstellingen om ervaring en kennis uit te wisselen en met de autoriteiten die toezien op onze veiligheid.

De bestuurder

Veiligheidsrisico’s moeten integraal worden ingeschat. Als je dat niet doet, of niet goed doet, is er altijd iets het kind van de rekening: ofwel het geld, ofwel het ongemak, ofwel de veiligheid zelf. De denkfout die de onderzoekers maken is dat dat een afweging moet zijn van risico maal impact. Normaal gesproken is dat een formule die helpt, in dit geval niet, daarvoor is het risico te klein en de impact te groot. Wie wil er doden op zijn geweten hebben? Wie wil een prijskaartje hangen aan het leven van een mens?

De integrale afweging die gemaakt moet worden is een bredere en is precies die afweging die bij Hogeschool Rotterdam gemaakt is. Het is een afweging van de kleine kans op onveiligheid versus de kosten van maatregelen die genomen moeten worden om die kans aanvaardbaar klein te laten zijn. Maar nog breder: ook moeten in de afweging meegenomen worden de kosten die beschikbare alternatieven met zich meebrengen, de deels onbeheersbare bezetting van het gebouw en het fenomeen van het pedagogisch-didactische klimaat. De kosten van alternatieven waren hoger, de bezetting bij tijden hoger dan de bedoeling en het klimaat zou er wel eens een van ‘onveiligheid’ kunnen zijn. Wie wil werken in een gebouw met gevelplaten die brandbaar blijken te zijn? Daarin gedijt onderwijs heel slecht. Gedeeltelijk open stellen geeft een gek beeld: de ene mens wel aan een risico te onderwerpen, de andere niet. Kan. Maar dat is in een tijd dat perceptie vaak belangrijker is dan de echte werkelijkheid niet wenselijk.

Als je niet echt integraal weegt, dan zou de beperkte risico-inschatting, zoals de onderzoekers die maken, wel eens tot de absurde conclusie kunnen leiden dat we weinig tot niets hoeven te doen aan veiligheid… Dat doen we in Rotterdam niet. We nemen veiligheid meer dan serieus. Zeker als het om mensenlevens gaat.

De manager Integrale Veiligheid

Voor Integrale Veiligheid binnen Hogeschool Rotterdam vullen we die ingewikkelde taak in met professionals die ruimte durven te nemen om zich uit te spreken wanneer zij een risico signaleren, die ook de ruimte en autonomie krijgen om dat tot op het hoogste niveau te doen. In een omgeving die open en toegankelijk moet zijn. Een omgeving waar een terugtredende overheid ruimte laat voor invulling van veiligheidsthema’s maar tegelijk wel degelijk toeziet op het invullen van die verantwoordelijkheid met toezicht en controle. In zo’n omgeving is de ultieme professionele handeling dat je in staat bent aan te geven dat de veiligheid van studenten en medewerkers wellicht in het geding is, alle inspanningen van school en overheid ten spijt. Ook als de ultieme consequentie daarvan het sluiten van een gebouw betekent.

Met de kennis van nu zou ik, aldus het rapport, moeten zeggen dat we het bestuur een verkeerd advies hebben gegeven, immers brandonveilig wil nog niet zeggen dat er brand ontstaat en studenten zijn zelfredzaam. Het is een redenering die ik ook met ‘the luxury of hindsight’ niet volgen wil. Het advies was goed en integraal, het besluit van het bestuur terecht. In de bestuurlijke reactie van Hogeschool Rotterdam kan ik me helemaal vinden.

Een integrale benadering van (gebouw)veiligheid vraagt van hogescholen en universiteiten veel meer dan de, tamelijk technocratische, constatering dat brandrisico beperkt is en studenten snel buiten zullen zijn. De ultieme consequentie van die redenering is dat alle scholen in Nederland mogen stoppen met investeren in gebouwveiligheid (of dat althans stevig mogen downsizen) en de overheid mag stoppen met controle en toezicht daarop.

Terug naar het casino, waar mijn leidinggevende wel eens placht te zeggen: “Gokken laten we aan de gasten over”. Een uitspraak waar ik de afgelopen weken vaak aan heb gedacht, in de wetenschap dat Hogeschool Rotterdam het invullen van haar verantwoordelijkheid inzake veiligheid niet zomaar aan de studenten zal overlaten. Haal ik, als veiligheidsprofessional, dan niets uit de externe evaluatie? Naast de verbeterpunten die er altijd zijn, dus nu ook, is de waarde voor mij vooral dat deze evaluatie mag leiden tot meer begrip van de ingewikkelde positie en het krachtenspel waarin hoger-onderwijsinstellingen zich bevinden bij het invulling geven aan verantwoordelijkheid voor veiligheid, en wellicht tot zelfs een bescheiden discussie op dat punt.

De bestuurder

Met de kennis van nu, zou ik het pand Bouwdeel C Kralingse Zoom weer sluiten. En toch is het goed dat deze evaluatie er ligt. Het dwingt ons kritisch te zijn op eerder genomen besluiten. Ook al kom je tot de conclusie dat je het weer zou doen. De reflectie achteraf is altijd belangrijk, want kan ook anders uitpakken. Maar de evaluatie is ook van belang om beter lading te geven aan het concept van integraal afwegen. Dat staat namelijk niet voor een bevooroordeelde scepsis ten aanzien van handelen vanuit veiligheid, maar voor een afweging die waarlijk integraal is én probeert zaken tot elkaar te verhouden en onder één noemer te brengen, waarbij dat in de kern niet kan. Tenzij je bereid bent alles in geld uit te drukken, wat we niet moeten doen.

Er is niet één technocratische formule te maken bij dit soort kwesties. Aangezien de kans op onheil zo klein is dat het gebeurt, dreigt daarmee namelijk per definitie de conclusie: niets doen. Levensgevaarlijk.

De grote levensbedreigende risico’s zijn bij uitstek niet geschikt voor dergelijke afwegingen aangezien de uitkomst vaststaat: de kans is zo klein, dat er niets hoeft te gebeuren. Kans x Impact = Risico. Elke wiskundige kan je leren dat als de kans de nul nadert, dan kan de Impact zo groot zijn als je maar wil, dan nadert ook het risico de nul.

De manager Integrale Veiligheid

Peter L. Bernstein beschrijft in zijn Against the gods, the remarkable history of risk (1996), hoe een Moskouse statisticus in WO II weigert de schuilkelders op te zoeken, hoe groot is immers de kans dat een bom op zijn hoofd valt in een miljoenenstad? Totdat de enige olifant in Moskou het slachtoffer wordt van de bombardementen.

Normaliter meng ik mij niet in de publieke discussie (het is ook niet mijn rol), maar in dit geval zijn de professionals onder mijn leiding en ik onderdeel van het verhaal. En dat is een goed onderbouwd, eerlijk en totaal transparant verhaal waarvan naar eer en geweten gezegd mag worden dat er gehandeld is met de veiligheid van ons belangrijkste bezit, mensen, voorop. Zonder daar alleen naar te kijken, we hebben ook gekeken naar kosten van alternatieven, de totale staat van het gebouw en zijn gevel, de snelheid waarmee we weer onderwijs konden bieden aan ruim 2000 studenten: binnen twee werkdagen.

Mijn wens is dat er aandacht is voor wat het betekent om verantwoordelijk te zijn voor veiligheid binnen het hier geschetste krachtenspel. En onderzoekers, journalisten en andere belangstellenden zijn altijd welkom voor een kopje koffie. Dan wissel ik graag met hen ons perspectief uit en kunnen we misschien in gesprek over waarom wij anders naar de olifant kijken.

Maar we drinken die koffie niet in bouwdeel C, want dat blijft gewoon dicht. Zoals het hoort.

Bestuurder: Ron Bormans

Manager Integrale Veiligheid: Paul Goossens

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.