Bij de lengtemeting wordt er een groot, onhandig meetinstrument in de couveuse gebracht. Dit vergt veel handigheid en voorzichtigheid. Er zijn daarbij twee verpleegkundigen nodig die de baby voorzichtig moeten ‘vrijmaken’ van kussentjes en slangen. De baby krijgt onnodig veel prikkels wat onwenselijk is voor een ‘helende omgeving’. Daarnaast moet het apparaat voldoende schoon zijn.
De schedelomtrek wordt gemeten met een standaard ‘naaimeetlint’, weliswaar afgekort. Dit instrument is te grof, moet bij iedere meting voldoende schoon zijn en betrouwbaarheid van de metingen laat te wensen over.
Meer over het project is te vinden in het portfolio van Hogeschool Rotterdam.