Menu
    English

    Early STATUS: Vroegtijdig meten is op tijd weten

    Onderzoeksproject afgesloten met succesvolle bijeenkomst

    09 juni 2024

    Op dinsdag 4 juni namen we niet alleen afscheid van ons onderzoeksproject Early STATUS, maar ook van onze lector Arie de Wild, initiatiefnemer van Early STATUS. Nog altijd bevlogen voor Early STATUS roept hij het consortium op om door te pakken: “Ga met Early STATUS verder!” 

    Early STATUS draagt concreet bij aan vergaren van inzichten in de dynamiek tussen ondernemers en hun medewerkers, accountants en mkb-adviseurs. Mkb-ondernemers merken namelijk te laat dat het de verkeerde kant opgaat met hun bedrijf. Op het moment dat ze dat wel zien, is een faillissement vaak niet meer te voorkomen. Dat kan anders! Daarom heeft het onderzoeksteam 17 vroegtijdige signalen geïdentificeerd die kunnen duiden op verval. Signalen die veel verder gaan dan alleen rode cijfers.  

    Jörgen Raymann trapt het eerste deel af, de première van het Early STATUS glossy magazine. In dit magazine komen niet alleen de resultaten van het onderzoek aan bod, maar ook de verhalen van het onderzoeksteam. Waaronder ook studenten Coen Burggraaf van de opleiding Finance tax and advice en Sem Boots van de opleiding Finance & control, die vanuit hun minor een rol kregen in het onderzoek. Docent-onderzoeker Dennis van der Waal spreekt met hen over wat zij hebben opgestoken tijdens het onderzoek. Coen Burggraaf: “Voor mij is dat toch wel dat het goed is om een gesprek aan te gaan met ondernemers. Zelfs als de scan daar niet direct aanleiding toe geeft. Zo krijg je meer informatie en een beter beeld van de gezondheid van het bedrijf, met de scan als leidraad voor het gesprek.” 

    Ondernemers scherp houden met vroege signalering 

    Niet alleen de adviseur of accountant zou bewust moeten zijn van de vroege signalering. Norah Gauw, consortiumpartner en adviseur bij het Instituut voor Midden-en Kleinbedrijf (IMK) beaamt dit: “Van de ondernemers die in zwaar weer zitten en bij ons aankloppen, zit 50% in héél zwaar weer. Dan heb ik het over ramkoers. Als zij eerder hadden aangeklopt, had het hun bedrijf gered.” Dat maakt volgens haar Early STATUS zo belangrijk, omdat het potentieel faillissement voorkomt. “De vroege signalen leiden niet per se tot faillissement, maar houden je als ondernemer wel scherp. Als ze vaker een check doen en uit de waan van de dag stappen, kunnen ze zien wat de risico’s zijn van die vroege signalen, bij wijze van preventieve check. Zo’n instrument kan je echt helpen. Zo gebruikt het IMK de check bij kennissessies en is het boek Ik heb geen probleem bij iedereen bekend. Belangrijker is, hoe krijgen we ondernemers hiermee actief?” Miranda Cornelisse, docent-onderzoeker van Hogeschool Rotterdam ziet niet alleen kansen bij de ondernemers, maar zegt dat onderwijs ook een grote rol kan spelen voor bewustwording. “Zeker bij de opleiding Accountancy. Daar ligt de focus primair op cijfers, terwijl er soms ook buiten de cijfers belangrijke signalen liggen die accountants kunnen helpen om ondernemers goed te adviseren. Daarom is het van belang dat je leert hoe je met elkaar het gesprek aan gaat, ook en misschien wel juist als het niet goed gaat.”   
     
    Dat brengt ook een spanningsveld met zich mee. Want accountants baseren hun adviezen op cijfers en daarin is een strategische crisis niet direct af te zien. Marco Goovers: “Er is vaak te weinig tijd voor zelfreflectie. Hard werken ín je bedrijf is anders dan hard werken áán je bedrijf. Veel ondernemers doen vooral dat eerste. En ondernemen is veel meer, het is ingewikkeld en complex.” Die complexiteit heeft niet alleen te maken met de interne omgeving. Directeur van Kenniscentrum Business Innovation Arjen van Klink: “Bedrijven worstelen momenteel met een enorme krapte op arbeidsmarkt, snelle digitalisering van bedrijfsprocessen en toenemende concurrentie. Ga er maar aanstaan. Dat is naast het dagelijks runnen van je bedrijf. Er wordt keihard gewerkt, want productiviteit is heel belangrijk in onze Nederlandse cultuur en daar hebben we allemaal enorm veel respect voor. Maar dat stuk reflectie, dus nadenken over waar gaan we naartoe, daar komen ondernemers vaak nauwelijks aan toe. De waan van de dag overheerst.” Daarom zouden de resultaten van Early STATUS veel breder bekend moeten zijn, zodat er veel meer openheid is om te reflecteren op en spreken over mogelijke signalen van verval. "Wat dat betreft zou bij wijze van spreken de Early STATUS-glossy al bij de KvK aanvraag kunnen worden meegegeven?" De sfeer zit er goed in en eerlijk, dat is niet eens een slecht idee.  

    De medewerkers: de kanarie in de kolenmijn?  

    Na de presentatie van de glossy en een korte pauze is het podium voor professor Jan Adriaanse. Het onderwerp vroegsignalering gaat hem aan het hart, niet alleen vanuit wetenschappelijk perspectief, maar ook als ondernemer. Eén van zijn drie bedrijven was naar eigen zeggen ‘een totale mislukking’. Daarmee is een fascinatie ontstaan: hoe kun je er eerder bij zijn?  

    Hij ziet het slotevent van Early STATUS daarom niet als eindstation, maar als vertrekpunt. Want 71% van de ondernemers grijpt volgens hem (te) laat in. Deze ondernemers zeggen achteraf dat ze 16 tot 24 maanden eerder al aan de bel hadden moeten trekken. In zo’n tijdsbestek van bijna twee jaar, is een ondernemer vaak door zijn eigen bias niet in staat om te zien waar en of het fout gaat. En dat is heftig, want een uiteindelijk faillissement is te vergelijken met een rouwproces. Hij haalt het Kübler-Ross model van rouwverwerking, waarin mensen non-lineair een verlies verwerken in shock, ontkenning, woede, depressie en aanvaarding. Voorkomen van een faillissement is niet alleen belangrijk voor de financiële, maar ook voor de mentale gezondheid van veel ondernemers. En hoewel ondernemers vaak hun accountant en andere ondernemers het meest betrouwbaar vinden om advies te vragen, blijkt dat medewerkers al veel eerder reden zien voor zorg. Zij hebben niet alleen vaak scherpe observaties, maar ook goede ideeën.  

    Dat bevestigt onderzoeker Merle Bartsch: “Ondernemers zijn gericht op de externe omgeving. Zij kijken meer naar buiten als het gaat om signalen en focussen op marktaandeel en onvoorziene tegenslagen. Maar de medewerkers weten vaak meer dan de ondernemers denken. Zij zien bijvoorbeeld al eerder dat onrust binnen het management mogelijk zorgt voor verdere onrust, zonder dat de ondernemer daar zelf bewust van is.” 

    Vanuit de zaal wordt een gevoelige opmerking gemaakt, dat er met name bij familiebedrijven een cultuur kan zijn waarin de ondernemer zich alleen voelt. Er komt veel bij kijken. Emotie. Trots. Als je familie al generaties in het bedrijf zit, dan is “falen geen optie.” Bij wie kun je dan het beste terecht? De accountant, die men het meest vertrouwd, maar soms te optimistisch is? De medewerker, de collega-ondernemer? Of de medewerker? Uiteindelijk is het vooral van belang dat er een open en eerlijk gesprek komt. Dat laatste onderstreept lector Arie de Wild. “Achter alle cijfers zitten echte verhalen. Van ondernemers, met uiteenlopende zorgen.” Toch is een belangrijke samenhang de communicatie met de diverse stakeholders. Zeker goed voeling houden met de perceptie van de medewerkers, kan ondernemers helpen om eerder na te denken over de preventieve check.  

    Met deze woorden en belangrijke lessen neemt Hogeschool Rotterdam afscheid van lector Arie de Wild. Hij laat een geweldig mooi project achter. Met misschien wel een mooie doorstart.