Menu English

Hogescholen moeten zich opmaken voor een nieuwe kwaliteitssprong

Rapport Commissie Positionering Hoger Beroepsonderwijs

02 december 2022

Onder leiding van onze bestuursvoorzitter Ron Bormans heeft de Commissie Positionering Hoger Onderwijs het rapport ‘Focus op professie’ uitgebracht.

Hogescholen zullen de komende jaren, opnieuw, een stevige kwaliteitssprong moeten maken om ervoor te zorgen dat ze in staat blijven voldoende goede professionals op te leiden voor de toekomst. Daarbij moet het hbo zijn beroepsgerichte oriëntatie versterken door het onderwijs nog nadrukkelijker te verbinden met de beroepspraktijk. In het bijzonder met de grote opgaven van deze tijd, zoals de energietransitie, staat in het rapport.

Verder is het advies het praktijkgerichte onderzoek stevig uit te bouwen en dit nog nadrukkelijker in dienst te stellen van regionale innovatieopgaven én van het onderwijs zelf. Dat adviseert de Commissie Positionering Hoger Onderwijs, onder leiding van Ron Bormans, voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Rotterdam, in het rapport ‘Focus op professie’. Deze commissie, overwegend bestaande uit lectoren – een unicum, heeft in opdracht van de Vereniging Hogescholen een toekomstverkenning uitgevoerd. Marleen Goumans (onze lector Samenhang in de Ouderenzorg en directeur van Kenniscentrum Zorginnovatie) maakt ook onderdeel uit van de commissie.

(Artikel gaat verder onder de foto)

Krimp hbo slecht voor Nederland

De voorspelde krimp van het hbo is precies wat Nederland niet nodig heeft. Waar bedrijven en publieke sectoren zoals de zorg en het onderwijs schreeuwen op vakmensen op alle niveaus ontstaat er nu een situatie dat het beroepsonderwijs, ook het hbo, krimpt terwijl de universiteiten groeien. Voorzitter Ron Bormans: “Als de ramingen waarheid worden dan verdwijnen er de facto twee grote hogescholen en komen er twee universiteiten bij.”

Hogescholen vervullen een spilfunctie in de regio. Krimp van het hbo leidt tot verschraling van het aanbod aan hbo-opleidingen en van de innovatiekracht. Het zal de economische positie en van de sociale cohesie van met name regio’s buiten de Randstad verder onder druk zetten. Voorzitter Bormans: “80 Procent van de hbo-afgestudeerden blijft werken in de regio waar ze zijn opgeleid. Als we publieke diensten als zorg en onderwijs in de regio gezond willen houden en onze economie vitaal, moeten we krimp van het hbo niet toestaan. Nog los van het feit dat hogescholen garant staan voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, juist ook voor groepen in de samenleving die voor het eerst hun entree in het hoger onderwijs maken.”

Kwaliteitssprong noodzakelijk in een wereld vol onzekerheden

De commissie-Bormans constateert dat het hbo er weliswaar nu nog wel goed voorstaat, maar dat de grote maatschappelijke transities vragen om hoger beroepsonderwijs dat nadrukkelijker onderwijs en onderzoek in dienst stelt van de professionele praktijk en de veranderingen die daarin plaatsvinden. De commissie analyseert dat de manier waarop we nu en in de toekomst werken snel verandert en andere eisen stelt aan beroepsbeoefenaren. Zij moeten niet alleen professionele routines beheersen, maar ook in staat zijn om complexe vraagstukken te doorgronden en te weten hoe ze vernieuwing en verbetering kunnen realiseren op de werkvloer, in producten en processen.

De commissie ziet een versterkte verbinding met bedrijven en publieke instellingen als noodzakelijk om de oriëntatie op de praktijk te vergroten. Door onderwijs, onderzoek en praktijk beter samen te brengen kan het hbo zorgen voor meer goed opgeleide professionals en een sterker innovatievermogen in bedrijven en de publieke sector. Waarbij het onderzoek nadrukkelijker wordt geïntegreerd in alle onderwijsniveaus (Associate degree, bachelor en master) die hogescholen bieden. 

Kansengelijkheid in het beroepsonderwijs

In het rapport worden kritische kanttekeningen gesteld bij de opwaartse druk die de huidige samenleving kenmerkt en doorwerkt in het onderwijs. Het beroepsonderwijs (vmbo/mbo/hbo) verliest terrein op de havo/vwo/wo-kolom. Dat is, aldus de commissie, niet alleen een kwestie van beeldvorming, maar ook van een reëel verschil in toekomstperspectief. De beroepskolom kent op dit moment minder ontplooiingsmogelijkheden en het vooruitzicht op minder inkomen dan de avo-wo-route. De commissie roept de overheid en de werkgevers op dit probleem te adresseren.

De commissie bepleit daarom een sterkere beroepskolom, met meer professionele masteropleidingen die zicht bieden op perspectief doorgroei naar dat ‘hoogste goed’. Het hbo zal zo moeten doorgroeien naar de volwaardige professionele evenknie van het wo. Bormans: “Het is hoog tijd dat we het project waar we al veertig jaar aan werken, waarin we het hbo helder positioneren als professioneel hoger onderwijs naast het wo, afmaken.”

Betere positionering

De commissie omarmt de gedachte van minister Dijkgraaf van de ‘waaier’, om zo minder te denken in termen van niveau. Bormans: “Die waaiergedachte is goed, maar moet wel meer zijn dan een moreel appèl. De minister moet het vmbo, mbo en hbo concreet meer ontplooiingsruimte bieden zodat elk talent ook via het beroepsonderwijs het hoogst haalbare onderwijsniveau kan bereiken. En werkgevers moeten nadenken over de vraag hoe ze de arbeidskrachten waar ze het meest om verlegen zitten – vakmensen op mbo-, bachelor en masterniveau – beter kunnen belonen.”

Bang voor academic drift van de hogescholen is de commissie allerminst. Bormans: “In tegendeel. Anders dan bij de universiteiten ligt onze kracht – in onderwijs én onderzoek – in de verbinding met de beroepspraktijk en de complexe vragen die daarin spelen. Hogescholen zitten in de haarvaten van de samenleving en zullen altijd onderwijs willen aanbieden dat dicht op de huid van de samenleving zit. En door het hbo meer ruimte te geven, krijgen de universiteiten, die nu stevig zuchten onder de te grote studentenvolumes, meer ruimte hun onderzoeksoriëntatie en verbinding met de wetenschappelijke disciplines weer te versterken.”