Menu English

Ontmoeting 56 | bindend studieadvies verhogen

De afgelopen maanden is stevig gediscussieerd over voorstellen van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen en de opleidingen van het Instituut voor Commercieel Management om het bindend studieadvies (bsa) te verhogen. De centrale medezeggenschapsraad heeft uiteindelijk ingestemd met een compromisvoorstel. Ron Bormans over het verloop van dit proces, eindigend met een toast op een goede zomer!

Maandag 22 juni: overleg met cmr over een hogere bsa

"Het is al weer een paar jaar geleden dat de discussie tussen het College van Bestuur en de centrale medezeggenschapsraad (cmr) zoveel aandacht trok", zo opent de voorzitter van de cmr, Fons van Maldeghem, de vergadering, met een blik op de overvolle publieke tribune. Waarbij in ons geval 'publieke tribune' staat voor een rij stoelen achter de deelnemers aan de vergadering. Collega's van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) en ons Instituut voor Commercieel Management (COM) bevolken massaal die 'tribune'. Vier uur later zouden we vaststellen dat we ook zelden tot nooit zo lang vergaderen met elkaar. En ook dat we het nog niet met elkaar eens  zijn.

Wat voor ligt is een voorstel om voor de opleiding IPO en voor de opleidingen van COM de norm voor het bindend studieadvies (bsa) op te hogen van 48 naar 52 resp. 60 studiepunten. Dat laatste betekent dat een student het eerste jaar in één keer moet halen. De maatregel was ingebed in een veel breder verhaal dat dient om het massaal uitvallen van studenten in het eerste en tweede  jaar te voorkomen. De weken voorafgaand aan het overleg was er veel tumult over het voorstel, vooral over wat de collega's van COM van plan waren.

In eerste instantie lag er een voorstel dat meer opleidingen die stap naar een hogere bsa zouden gaan nemen, maar het College had besloten zich voor het komende jaar tot deze opleidingen te beperken en de ruimte te vragen aan de cmr bij de genoemde opleidingen een pilot te draaien. Daarmee het voorstel kleiner makend, want de kritiek klonk luid. Zo had ik de studentenvakbond LSVb uitgenodigd om eens te komen kijken naar onze voorstellen voor COM en hun voorzitter, Tom Hoven, koppelde naar me terug onder de indruk te zijn van het inhoudelijke concept en de bevlogenheid van het docententeam, maar aan te hikken tegen de hoge norm en ook de daarmee gepaard gaande compensatieregelingen.

Het voorstel met betrekking tot IPO wordt na vier uur vergaderen aangenomen. IPO is een opleiding die zeer hoge kwaliteit levert (Gemiddelde uitslag op de Nationale Studentenenquête van 4,3 op een vijfpuntsschaal en een accreditering met als kwalificatie 'goed') en de afgelopen jaren stappen gezet heeft met een toegewijd team (medewerkerstevredenheid van 7,8 op een tienpuntsschaal, met een hogeschoolgemiddelde van 7,2) om het onderwijs kortcyclisch, met snelle feedback en hoge intensiteit, vorm te geven. Kort op de bal dus en de opleiding wil dat concept nu graag vervolmaken door studenten  uit te nodigen er van hun kant gecommitteerd in te zitten en niet te veel 'reststudiepunten' naar het tweede jaar mee te nemen. Onze ervaring leert dat te veel studenten vanaf dat moment een eenmaal verkregen achterstand vaker laten oplopen waardoor ze het risico lopen alsnog, dat wil zeggen in latere jaren, uit te vallen. Zonde. Verspilling van jong talent. Hoeft ook niet, zo redeneren de IPO-collega's.

Bij COM gaat het onderwijs veelomvattender op de schop. Komt ook net wat meer van ver waar het de kwaliteit betreft. Heeft, bijvoorbeeld, een NSE-uitslag die op kritische punten echt omhoog moet. De opleiding gaat het onderwijs rondom thema's organiseren (COMmunities), in nauwere samenwerking met strategische partners, voorzien van een activerende didactiek, kortcyclisch van aard, met snelle feedback, intensief, maar wel overzichtelijk doordat er niet te veel vakken naast elkaar geprogrammeerd worden. Met toegewijde docenten die binding creëren met studenten en die er nadrukkelijk voor kiezen in dat eerste jaar les te gaan geven, met beperkte herkansingen, de mogelijkheid vakken te compenseren, maar wel als eis het eerste jaar in één keer te halen.

De voornaamste argumentatie voor deze eenjarige propedeuse is dat studenten beginnen aan het tweede jaar zonder achterstand. Hierdoor wordt de focus op het tweede jaar vergroot, ze hoeven niet de aandacht te verdelen omdat er nog een achterstand ingehaald moet worden. Dit heeft een positieve invloed op het tegengaan van uitval in de hogere leerjaren.

De cmr hikt erg tegen de eis van een éénjarige propedeuse aan, waarbij de argumentatie inderdaad stof tot nadenken geeft. De cmr zoekt naar een exacte duiding of het voorstel niet te streng is (gezien de hoge norm en beperkte herkansingen), of juist te soepel (vanwege de mogelijkheden tot compensatie). De cmr wijst op de omvattendheid van de operatie terwijl niet zeker is dat het lukt - onder andere gezien de staat van dienst van de opleiding in de studenttevredenheidsmeting NSE. Daarnaast, niet onbelangrijk, vraagt de cmr zich af of  je het als hogeschool kunt maken om verschillende normen te hanteren?

In eerdere gesprekken (met studenten en docenten uit de cmr) had ik een aantal kaarten op tafel gelegd. Ik had duidelijk gemaakt een afspraak met de cmr te willen, ook al ging het hier 'slechts' om adviesrecht. Ik had duidelijk gemaakt persoonlijk bij COM met een wat lagere norm te kunnen leven. Kwetsbaar, maar wel zoals het was. En toch verdedig ik met passie het voorstel van COM.

De strategie van Hogeschool Rotterdam is een simpele: alle ballen op het onderwijs, zeker de bachelor en veel meer ruimte voor docententeams die zelf het heft in handen willen nemen. En dat laatste zag je meer dan 100% terug bij de docententeams van COM (en ook bij IPO). Gedreven professionals, die de gemiddelde kwaliteit die ze nu leveren niet acceptabel vinden, die de te grote uitval onacceptabel vinden en zich persoonlijk committeren om daar iets aan te doen. NSE moet omhoog, de eerstvolgende accreditatie moet gewoon goed zijn, de aansluiting met arbeidsmarkt moet perfect zijn en de studieuitval moet drastisch omlaag. De gedrevenheid waarmee ze dat willen maakt indruk. Als ze met een vleugje van die gedrevenheid vanaf augustus voor de klas staan, gaan we bij COM grote kwaliteit leveren. De docent maakt het verschil.

Ik geloof in het concept, maar steun het vooral door dik en dun vanwege mijn vertrouwen in het team. Ik zou mijn eigen strategie niet serieus nemen als ik dat niet zou doen. De beste garantie voor het beste onderwijs krijg je met een goed team van docenten en mensen die het onderwijs ondersteunen, met een goed doordacht programma. En dan hoeft het niet het programma te zijn dat in de ogen van de bestuurder het allerbeste is.

De cmr is kritisch. Wat wringt is dat de medezeggenschapsraad van het instituut (imr) van COM er heel positief in zit. Vaak leunt de cmr sterk op het oordeel van de betreffende imr, in ieder geval als het om issues gaat die specifiek van toepassing zijn op het betreffende instituut. Uiteraard heeft het voorliggende besluit een strekking die verder gaat dan het belang van het instituut, maar de instemming van de imr is wel veelbetekenend. Steun voor het plan klinkt niet alleen in de directeurskamer en de docentenkamer, maar dus ook in de vergaderruimte van de imr!

Maar ik wil ook altijd de cmr serieus nemen en dus eindigen we de vergadering, na een heftig debat en een paar schorsingen, met huiswerk. We proberen samen een compromis uit te werken: studenten krijgen een extra herkansing als ze de 60 punten net niet halen, we zetten er een stevig monitoringsprogramma op, uitbreiding naar andere opleidingen is zeker geen automatisme. Verder onderzoeken we of bij COM de condities aanwezig zijn voor succes (ondermeer in de randvoorwaarden, zoals scholing van docenten, goede ondersteuning en huisvesting) zodat we vertrouwen kunnen hebben in het slagen van het experiment.

Maandag 6 juli: extra cmr-vergadering over vernieuwing onderwijs COM

Het is nu echt zomer. De hogeschoolgemeenschap is druk doende met de afronding van het jaar en de laatste puntjes op de 'i' worden gezet voor het komende jaar. In mijn gebouw vertrekken de bouwvakkers na een jarenlange renovatie en zijn de verhuizers de onderwijslokalen aan het inrichten. Het oude, iconische Unilever-gebouw, Museumpark 40 te Rotterdam, is een prachtige school geworden.

Er ligt inmiddels een compromisvoorstel op tafel. De spanning van 'in één keer de zestig punten halen, met afgemeten herkansingen' is er vanaf. Een student krijgt een extra kans als hij / zij het net niet haalt. We monitoren heel precies wat er bij COM gebeurt en kunnen ingrijpen, mocht snel blijken dat het niet goed gaat. Dat laatste, 'niet goed gaan', is trouwens betrekkelijk. Het gaat nu niet goed. Te veel studenten vallen uit, meer en meer mbo'ers, meer en meer jongens, meer en meer niet-westerse allochtonen. En juist die jonge mensen zoeken de economische opleidingen op.

De tribune is weer gevuld, het debat onverminderd heftig, maar het voorstel haalt het. De uitslag alleen al verraadt de stevigheid van het debat: 9 voor, 5 tegen en 4 blanco. Ik ben blij dat we een afspraak hebben, ik vind dat het voorstel als gevolg van ons debat beter is geworden, maar betreur dat we te veel studenten niet hebben kunnen overtuigen. De bal ligt nu bij de collega's van COM.

De cmr op het terras van het Westerpaviljoen 

We drinken een glas in het Westerpaviljoen, bekende Rotterdamse plek op loopafstand van onze vergaderruimte. Drie actieve studenten nemen afscheid van de cmr. Kinderachtig, maar ik voel jaloezie. Ze zetten hun studie voort in China, Chicago en New York. Geweldig. De sfeer is goed, het bier koel, de bitterbal heet en de mosterd op scherpte. We hebben een stevig debat gevoerd in Rotterdam en zijn daar met zijn allen beter van geworden.

Het glas bier staat ook symbool voor het inluiden van de zomer. Ik wens de collega's van de hogeschool, maar zeker ook een ieder die deze blog leest, een welverdiend goede zomer.

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.