Menu English

Ontmoeting 08

Ron Bormans bezoekt doelgroepmentoraten, slaat een brug naar Den Haag, spreekt met docenten en medewerkers van medezeggenschapsraden en maakt de tussenbalans op van het interne kwaliteitsprogramma Focus.

Dinsdag 23 april: binding in een wereld van diversiteit

Ik ben te gast bij wat wij de doelgroepmentoraten noemen en zit in een kringgesprek met jonge mensen van verschillende afkomst: Suriname, Antillen, Marokko, Turkije. Ik ben benieuwd naar hun ervaringen. Ik hoor verhalen over succes, sterke jonge mensen, jonge mensen die het niet redden, begrip, onbegrip, betrokkenheid, onverschilligheid, bitterheid en een enkele ervaring met expliciet racisme. Het is zoeken in dat betrokken gesprek hoe die veelheid aan ervaringen te duiden. Niet dat laatste. Racisme hoort bij ons niet thuis, dat moet helder zijn. Dat we culturele verschillen moeten zien te overbruggen is ook duidelijk, maar dat blijkt in de praktijk nog niet zo eenvoudig te zijn. Ons kwaliteitsprogramma Focus leunt op de gedachte dat we moeten streven naar verbinding tussen docent en student, verbinding op inhoud. Soms bekruipt me het gevoel dat we er goed in geslaagd zijn een instrumentarium te ontwikkelen in de sfeer van begeleiding, maar dat we de doorvertaling daarvan in een effectieve pedagogisch-didactische aanpak nog niet helemaal te pakken hebben. Duidelijk is dat onderwijs helder, streng en tegelijkertijd empathisch van aard hoort te zijn. Na afloop van het gesprek lopen we naar de stilteruime die op het Museumpark is ingericht. We praten over radicalisering. Syrië is in het nieuws en dan vooral dat jonge moslims uit ons land naar dat oorlogsgebied toe gaan. Toen ik dat nieuws hoorde, schoot de vraag door mijn hoofd of ook bij ons studenten radicaliseren en tot zulke keuzes zouden kunnen komen.

Woensdag 24 april: de brug tussen Rotterdam en Den Haag

Ik eet samen met een paar collega-bestuurders en Thom de Graaf, met Kamerleden van PvdA, VVD, CDA, PVV en D66. Ik heb jaren als ambtenaar in Den Haag rondgelopen en weet dat de Haagse werkelijkheid een andere kan zijn dan de werkelijkheid 'op school'. Waarbij de ene niet beter is dan de andere, maar de rationaliteiten die er gelden verschillen zeer. En dus is het belangrijk beelden over en weer te delen. We praten over beleid, maar vooral over vertrouwen en dan in het bijzonder het gebrek daaraan. Wat is het toch dat maatschappelijke instituties op zo weinig vertrouwen kunnen rekenen, terwijl de prestaties van die instituties gemiddeld genomen vaak goed zijn? Ook in het hbo. We zijn voorzichtig op de weg terug na een periode waarin - als gevolg van incidenten - politiek en samenleving zich buitengewoon negatief uitlieten over wat we in het hbo deden en waarbij meer toezicht, specifieke voorwaarden bij bekostiging en preciezere wetgeving de Haagse oplossing vormen. En dat in het jaar waarin meer dan  25 jaar geleden een periode van meer nadruk op de noodzaak van autonomie aanbrak, door middel van de beleidsnota Hoger Onderwijs, Autonomie en Kwaliteit (HOAK). Het concept daarvan was net klaar toen ik als jong ambtenaar de Haagse en Zoetermeerse burelen betrad.... En nu schrijven mijn opvolgers daar nota's die mij moeten aanzetten onder steeds strakker toezicht en met steeds specifiekere bekostigingsprikkels de goede dingen te doen. Vreselijk beeld eigenlijk, met name die prikkels (gedoseerd en goed toezicht is heel goed). Ik heb zelf een duidelijk (moreel) kompas en neem mijn verantwoordelijkheid waar het kwaliteitsvraagstukken betreft. Om wat scherpte in het gesprek te krijgen, provoceer ik wat: jullie Kamerleden mogen wel wat meer vertrouwen hebben in al dat moois dat in het hbo gebeurt en als jullie denken mij aan de praat te krijgen met bekostingsprikkels, dan vergissen jullie je. Als we er nu gewoon eens over praten? Ik vertel over ons kwaliteitsprogramma Focus, komt over.  En als jullie nu gewoon eens komen kijken hoe het er bij ons echt aan toe gaat? Inmiddels zijn twee bezoeken gepland (VVD en PVV) en gaan er twee aankomen (PvdA en D66).

Maandag 13 mei: overleg met CMR en IMR'en

We hebben op 10 januari een kwaliteitsprogramma gelanceerd: Focus. Een programma bestaande uit 10 punten, met als hoofdboodschap: we moeten beter gaan doen waar we in eerste instantie voor zijn: het bacheloronderwijs. Inmiddels, vele gesprekken verder in formele en informele contexten, hebben we de tussenbalans opgemaakt en deze ook gepubliceerd. Goed moment om breder te checken of we op de goede weg zijn. We spreken de mensen die op centraal en decentraal niveau in de medezeggenschap zitten. Op een ondergrond van steun voor de uitgangspunten van Focus krijgen we boodschappen mee. De hogeschool moet actiever zijn in het mobiliseren van studenten. Studenten zouden veel actiever moeten zijn in medezeggenschap, verenigingen, etc. Prima, maar kom met ideeën hoe we dat gaan doen. Hebben we het goede kwaliteitsbegrip te pakken? Focus stelt voor dat we kwaliteit zien als: goede accreditering, hoge studenttevredenheid, hoge medewerkertevredenheid, hoog studiesucces en een opleiding die organiseerbaar en betaalbaar is. Moet daar niet een indicator bij van hoe het afnemende veld onze studenten beoordeelt? Zeker, maar die indicator hebben we op dit moment niet. We spreken af een onderzoek te starten naar de mogelijkheid te komen tot valide indicaties van wat we de afnemertevredenheid noemen. Tenslotte: leeft Focus wel voldoende? Ja en nee, bij de introductie was er een brede positieve en verwachtingsvolle houding. We moeten wel aan de slag om de aandacht vast te houden en te komen tot concretiseringen. Bottom-line: er is steun vanuit de medezeggenschap en dat is heel belangrijk.

Dinsdag 14 mei: emotie rondom een plansysteem

We hebben docenten uitgenodigd om eens te komen praten over de tussenbalans. De opkomst valt wat tegen. Het gesprek is goed. We bespreken veel thema's. Op enig moment komen we te spreken over de PTD, zo'n taaktoewijzingsinstrument waar er veel van bestaan in onderwijsland. Ik werk nu ruim een half jaar bij de hogeschool en merk dat er stevige emoties leven rondom iets dat in de kern een plansysteem is. Niet voor niets hebben we in de tussenbalans aangegeven onderzoek te willen doen naar de werking van de PTD. Hoe kan het zijn dat de ene collega uitspreekt 'de PTD bij voorkeur aan mijn laars te lappen' en de ander exacte toepassing ervan eist. Onder of achter die emotie moet een werkelijkheid schuilgaan die de echte verklaring is. Immers een ICT-tool die in de kern niet meer doet dan vastleggen wat je gaat doen cq geacht wordt te doen cq afgesproken hebt te gaan doen, kan in de smalle betekenis toch geen emotie oproepen? En als het onderliggende de emotie veroorzaakt, moeten we het daar dan niet eens over hebben? Als mensen vinden dat de PTD verkokering in de hand werkt, niet bepaald uitnodigt om tot samenwerking te komen, een te starre professionele houding impliceert cq uitlokt, dan moeten we het daar over hebben. Als mensen vinden dat we niet zonder het PTD kunnen omdat anders de werkdruk nog hoger oploopt, of omdat anderszins de professional een bepaalde mate van bescherming verliest, moeten we het daar over hebben. Als de PTD gewoon een administratief instrument is dat volwassen afspraken tussen leidinggevende en professionals vastlegt, of volwassen afspraken tussen professionals onderling vastlegt, dan moeten we het gewoon willen gebruiken, want dan is het allemaal erg handig. Maar iets dat handig is en op hetzelfde moment emotie oproept, daar moeten we het over hebben.

Donderdag 16 mei: Kousenvoetjes en het museum van overbodig beleid

Het tweede gesprek met docenten over Tussenbalans Focus. Prima opkomst. Ook hier steun. Maar ook oproepen om het allemaal net wat radicaler te doen. "Focus is een prima lijn, zeker daar waar de lijn gekozen wordt van meer ruimte voor professionals om verantwoordelijkheid voor het onderwijs te nemen, maar u doet het net wat teveel op kousenvoetjes", zegt een docent. Later op de dag ontvang ik een mail van de collega over management en leiderschap in stagnerende veranderprocessen, met als boodschap dat leidinggevenden te weinig radicaal voor vertrouwen durven kiezen en te snel weer in de controlemodus schieten. De collega blijkt gespecialiseerd te zijn in verandermanagement en wellicht heeft hij een punt. Ik handel inderdaad soms met de handrem erop omdat ik niet weet of aan een heel belangrijke voorwaarde voor loslaten voldaan is: hebben we consensus over onze kwaliteitsnormen en handelen we daar ook voldoende radicaal naar? Laten we ons voldoende eensgezind leiden door de wens te komen tot goede accrediteringen, hoge studenttevredenheid, hoge medewerkertevredenheid, hoog studiesucces, binnen randvoorwaarden van betaalbaarheid? Een tweede beeld wordt neergezet. Steun voor betere dienstverlening, minder overhead en minder beleid. "Laten we een museum van overbodig beleid oprichten", zegt een docent. "En dan ben ik de conciërge", grap ik, met verwijzing naar mijn dagje meelopen met de huismeesters. Als zich nu eens 20 docenten melden die samen de lijst willen maken, mijn deur staat open.

Donderdag 16 mei: het vak wordt teruggegeven, voorbij de onverschilligheid

Die middag het derde gesprek. Weer een prima opkomst. Grappig om mensen te ontmoeten met wie je communiceert via Yammer, maar die nu 'gewoon' aan tafel zitten. Steun is de basishouding. Maar ook in dit gesprek een oproep om door te pakken. "Ik ervaar dat het vak wordt teruggegeven aan docenten en dat is een fantastische ontwikkeling", zegt een collega, waarna een gesprek ontstaat over wat het vak dan precies is. Als zich nu eens 20 docenten zouden melden die deze vraag beantwoorden.... Meer thema's komen aan de orde. Ik maak driftig aantekeningen in mijn groengrijs Atlanta schrift (heb er thuis ruim 30 liggen van de afgelopen 25 jaar werken...). Ik lees de volgende kreten (schrijf in schriftje alleen de kritische teksten op!): missen visie op onderwijs, transparantie!!, transparantie!!, PTD, visie nodig digitaal, lekt geld weg naar overhead?, lectoren doen niet goede dingen, betere ondersteuning, Rotterdam is internationaal, basis op orde!, onverschilligheid. Dat laatste is een aantekening van mijn eigen tekst. In alle bijeenkomsten stel ik de vraag of Focus voldoende leeft. Het leeft bij de mensen die aan tafel zitten en het heeft steun, maar het moet nog breder gaan leven. "Ik wil voorbij de onverschilligheid komen", hoor ik mezelf zeggen. "Ik ben blij met alle steun, want die zullen we hard nodig hebben in de cultuurslag die we moeten maken, ben aangenaam verrast over de positieve ontvangst van Focus. Maar ik zie ook onverschilligheid. Ben het eens, ben het oneens, maar vind iets en maak je druk. Als kwaliteit leunt op het fundament van de eigen verantwoordelijkheid, is onverschilligheid je grootste vijand". Kwaliteit is een keuze en die keuze maken we in Rotterdam.

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.