Het gesprek leverde de nodige nuttige inzichten op. Ongeveer de helft van de deelnemende studenten is afkomstig van de mbo-opleiding Onderwijsassistent, de overige studenten van niet onderwijsverwante mbo-opleidingen. Desondanks ervaren ze allemaal dat de vakken die extra worden geoefend hard nodig zijn. “Er is niet één vak waar je niets opsteekt. Je oefent dus met elk vak extra”, lichtte één van de studenten toe. Daardoor hebben de studenten het gevoel straks beter voorbereid aan de toelatingstoetsen voor de Pabo te beginnen.
Stage
Een van de discussiepunten waar langer bij werd stilgestaan was de stage. Deze is voor studenten met een onderwijsassistent-achtergrond iets minder vernieuwend dan voor de studenten die van niet verwante opleidingen afkomstig zijn. De studenten zonder onderwijservaring zien het als een doorslaggevende toevoeging, omdat het je net wat beter kan laten inschatten of je klaar bent voor de pabo en het basisonderwijs. Terwijl sommige studenten met onderwijservaring de stage meer als aanvulling zien. Zij hebben al een beeld van het vak en zouden liever een extra verdiepingsslag maken op het vak rekenen. De studenten zien hier met oog op de doorontwikkeling van het programma ruimte voor maatwerk.
Mooie score
Tot slot gaven 21 van de 22 studenten – mede dankzij het doorstroomprogramma - aan al voor de volle 100% zeker te weten dat ze een carrière voor de klas ambiëren. “Een mooie score”, concludeerde projectleider Tamara de Vos.
Het doorstroomprogramma mbo-pabo is een gezamenlijk initiatief van Hogeschool Rotterdam, Inholland, Thomas More Hogeschool, Zadkine en Albeda College, ondersteund door het Ministerie van OCW. Het doorstroomprogramma bereidt mbo-studenten extra voor op de toelatingstoetsen en hbo-skills die nodig zijn om de pabo goed te kunnen doorlopen. Dit studiejaar loopt het doorstroomprogramma voor het eerst.