Als er iemand graag in scenario’s denkt, is het Kees Machielse. Niet alleen bij Kenniscentrum Duurzame HavenStad als lector Transitie van de Haven, maar ook in zijn privéleven. Hij nam dan ook maar al te graag plaats in de redactie van de bundel ‘Hoger beroepsonderwijs in 2030’. Bovendien schreef hij samen met collega Ron van Duin (lector Haven- en Stadslogistiek) het hoofdstuk ‘Logistiek van de toekomst: duurzaam en disruptief hand in hand!’.
Wat vind je zo mooi aan scenario’s schetsen?
“Het haalt je uit vaste denkpatronen. Het dwingt je zaken te benoemen die je anders waarschijnlijk niet zou benoemen. Als je de reguliere manier van strategieontwikkeling hanteert, dan gaat het vaak om variaties op een bestaand thema. Met scenario’s heb je veel meer ruimte om te kijken wat er fundamenteel zou kunnen veranderen. Dat houd je veel scherper in het hier en nu.”
Wat is voor jou het opvallendste scenario uit de bundel?
“Ik heb altijd een voorkeur voor scenario’s die vrij ver gaan. Neem het derde scenario uit de bundel over de transformatie van het onderwijsmodel (p. 40, Scenario 3: Hoger onderwijs á la carte) , waarin de hogeschool bijna niet meer bestaat. Begrijp me niet verkeerd; ik ben niet tegen de hogeschool, integendeel. Maar zo’n scenario zet je heel goed aan het denken. Het beschrijft zaken die wel degelijk mogelijk zijn, of je het leuk vindt of niet. Dat zijn spannende scenario’s. Er zijn ook subtielere veranderingen die gaan over bijvoorbeeld een flexibeler onderwijsaanbod. Daarmee krijg je ook al een heel andere hogeschool, hoor. Dus het is niet zo dat de meest extreme scenario’s ook altijd de grootste uitdagingen zijn.”
In jullie hoofdstuk heb je je samen met Ron gestort op de logistiek van de toekomst. Studenten zijn nu al bezig om vanuit een hub aan de rand van de stad met elektrische voertuigen goederen naar winkeliers te vervoeren, zodat er geen grote en vervuilende vrachtwagens aan te pas hoeven te komen. Is dat ook al de logistiek van de toekomst?
“Er gebeuren al heel veel goede dingen op het gebied van city logistics. Als je elektrische karretjes gebruikt, verminder je de CO2-uitstoot, dus dat is een goede deeloplossing. Maar als je ziet wat er nu – zeker tijdens de coronacrisis – voor hoeveelheden producten worden thuisbezorgd, moeten we echt fundamentelere oplossingen vinden. Bijvoorbeeld veel minder consumeren en leensystemen opzetten. Waarschijnlijk heb jij een boor in huis en jouw buurman ook, terwijl we dergelijke apparaten helemaal niet vaak gebruiken. Dus kan de een beter een boor kopen en de ander een zaag. Die kun je prima van elkaar lenen als je ze nodig hebt. Door zo’n deeleconomie op te zetten, kun je huidige systemen doorbreken.”
Dat vraagt wel veel van mensen, die op een heel andere manier hun leven moeten inrichten.
“We moeten offers brengen, door bijvoorbeeld veel minder te gaan reizen en veel minder snel nieuwe spullen te kopen. We zouden uit kunnen van true pricing, waarbij je niet alleen voor het product en het logistieke proces betaalt, maar ook voor de maatschappelijke kosten en voor de belasting van het milieu. Dan kan het zomaar zijn dat een T-shirt uit China of Taiwan niet langer 3 euro kost maar 15 euro. Het huidige systeem bestaat uit internationale ketens die je niet van de ene op de andere dag verandert. Maar het zou veel beter zijn om dingen veel meer lokaal en regionaal te organiseren. Dat je je T-shirt koopt bij een ondernemer om de hoek, die na een paar jaar dat shirt ook weer kan recyclen.”
Dat klinkt goed, maar ook nog ver weg.
“Het wordt een kwestie van een lange adem. Het zijn natuurlijk ook gewoon fantastische systemen die we de afgelopen decennia hebben opgezet. Ga maar na: miljarden flessen CocaCola vinden over de hele wereld hun weg. Heel knap, alleen helaas niet duurzaam. Daarom geloof ik heel erg in 3D-printing. Havens zouden zomaar een plek kunnen worden waar niet langer vrachtschepen aanmeren, maar een locatie waar grote 3D-printers staan om te produceren. Maar dan moet dat wel overal ter wereld gebeuren, anders blijft er alsnog vaarverkeer plaatsvinden.”
Het klinkt als een uiterst complex onderwerp. Wat betekent dat voor het hoger beroepsonderwijs?
“De term ‘transdisciplinair’ komt vaak terug in de bundel. Je moet niet alleen vanuit je eigen vakgebied naar iets kunnen kijken, maar je ook kunnen verplaatsen in een jurist of technicus. Je moet vanuit verschillende invalshoeken denken. Dat vraagt nogal wat van studenten. Sommige mensen vinden dat we dat niet van hbo-studenten kunnen vragen, maar ik vind dat we het moeten proberen. Het gebeurt trouwens al in de vorm van vakoverstijgende minoren, waarbij studenten samenwerken met studenten van andere opleidingen. In de toekomst zijn dat waarschijnlijk geen aparte minoren meer, maar worden opleidingen op die manier vormgegeven. Verder vind ik dat we als hogeschool een duurzaamheidskeurmerk moeten ontwikkelen. Studenten die vanaf 2030 – of misschien al eerder – afstuderen, krijgen een certificaat waarmee ze kunnen aantonen dat ze tijdens hun opleiding goed hebben nagedacht over hoe we zaken duurzamer kunnen aanpakken. Dat maakt hun diploma waardevoller.”
Suggesties
De volgende hoofdstukken van de bundel hebben een raakvlak met het onderwerp 'Duurzaamheid':
- Transitie naar een duurzame economie (Koen Dittrich)
- Op weg naar een duurzame industrie! (Marit van Lieshout)
- Logistiek van de toekomst: duurzaam en disruptief hand in hand! (Ron van Duin en Kees Machielse)
- Waterstad van de toekomst (Rutger de Graaf-van Dinther en Martine van den Boomen)
De bundel
De omgeving van het hoger beroepsonderwijs is volop in beweging. Veranderingen in de maatschappij, het werkveld en het onderwijsstelsel volgen elkaar niet alleen in hoog tempo op, maar versnellen en versterken elkaar ook steeds vaker. Dat is voelbaar in de klas, in de docentenkamer en aan de bestuurstafel. En het dwingt hogescholen om zich gedegen voor te bereiden op wat de toekomst (mogelijk) nog meer van hen verwacht.
Daarom heeft Hogeschool Rotterdam haar lectoren gevraagd om over het hoger beroepsonderwijs in 2030 na te denken, met deze bundel als resultaat. Met maar liefst 26 toekomstverkenningen en -visies van lectoren rondom de thema’s ‘maatschappelijke opgaven en transities’, ‘voorbereiden op een veranderend werkveld’ en ‘doel en functie van het onderwijs’ worden de belangrijkste ontwikkelingen, bezien vanuit alle domeinen die Hogeschool Rotterdam rijk is, in kaart gebracht. In het laatste deel worden deze bijdragen samengevat in vier overkoepelende scenario’s die schetsen hoe het hbo er in 2030 uit zou kunnen zien. Daarmee beoogt deze bundel iedereen die aan de toekomst van het hoger beroepsonderwijs werkt te bewegen tot en te inspireren bij een goede voorbereiding. Maar nodigt hij vooral uit om daarover in gesprek te gaan en zo de toekomst samen vorm te geven.
De bundel ‘Hoger beroepsonderwijs in 2030’ lees je hier.