Menu
    English

    “Een vitale gemeenschap is nooit af”

    Hoe laten we de thema’s uit onze Strategische Agenda en Uitvoeringsagenda 2024 landen in ons onderwijs en onderzoek? In deze serie dubbelinterviews laten we de experts aan het woord. Deel 4: Frans Spierings (lector Opgroeien in de Stad en directeur van Kenniscentrum Talentontwikkeling) en Ostara de Jager-Bes (Directeur Instituut voor Sociale Opleidingen) over Vitale Gemeenschap.

    Hoe zou je ‘Vitale gemeenschap’ in een paar zinnen omschrijven?

    Frans: “Een groep mensen die met elkaar actief bijdragen aan het welzijn, de samenhang en de duurzame ontwikkeling van henzelf en hun (professionele) omgeving. Het is een gemeenschap waar mensen zich verbonden voelen, elkaar ondersteunen en samenwerken om een gezonde en inclusieve leefomgeving te creëren, voor zichzelf, maar ook voor de samenleving als geheel.”

    Ostara: “Een vitale gemeenschap is per definitie inclusief: iedereen kan en mag meedoen op basis van hun talenten. Daarnaast moet een gemeenschap wendbaar zijn en om kunnen gaan met tegenslagen. Dit geldt voor relaties, organisaties zoals de onze en de stad zelf.”

    Frans: “Ook is er ruimte voor innovatie en ontwikkeling. Alle deelnemers komen tot hun recht en iedereen draagt zijn steentje naar vermogen en talent bij aan een sterker, groter geheel. Met een vitale gemeenschap krijg je bijna alles voor elkaar.”

    Hoe pakken jullie dat aan binnen Hogeschool Rotterdam?

    Frans: "Een vitale gemeenschap gaat over samenwerking en het verbinden van disciplines. Bij Hogeschool Rotterdam werken we aan een omgeving waarin studenten, docenten, burgers en professionals samenkomen om innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor ingewikkelde stedelijke en sociale vraagstukken."

    Ostara: "We zien de hogeschool zelf als een proeftuin waarin we experimenteren met wat werkt en niet werkt in een vitale gemeenschap. We betrekken studenten en we vragen ze mee te helpen om de onderwerpen die aangepakt moeten worden op de agenda te zetten, in de stad en binnen onze hogeschool en in actieteams mee te helpen bij het ontwerpen van oplossingen, zodat ze niet alleen leren, maar ook bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken."

    Kunnen jullie daar een concreet voorbeeld van geven?

    Frans: "Onze nieuwe master ‘Transitie naar Gezondheid en Welzijn’ is hier een mooi voorbeeld van. Studenten werken midden in de wijk aan concrete maatschappelijke vraagstukken, samen met bewoners en professionals. Dit zorgt ervoor dat theorie en praktijk direct samenkomen en impact hebben op de gemeenschap."

    Ostara: "Een ander voorbeeld is ons project ON (beperkt) STAGE - Hogeschool Rotterdam. Studenten met een zichtbare of onzichtbare mentale en/of fysieke beperking lopen in hun studie en (voorbereiding op) hun stage en arbeidsloopbaan tegen vele barrières aan, wat kan zorgen voor onnodige vertraging of uitval. Zij gaven ons een rondleiding om te laten zien welke obstakels zij dagelijks tegenkomen binnen onze gebouwen. Dit hielp ons om daadwerkelijk te begrijpen wat er verbeterd moet worden en hoe we een meer inclusieve leeromgeving kunnen creëren. Ook hebben we recent ontmoetingen mogen organiseren met mensen die als vluchteling in Rotterdam terecht zijn gekomen. We hebben met hen gesproken over hun ervaringen en uitdagingen. Dit soort directe gesprekken helpen studenten en professionals om een beter begrip te krijgen en samen te werken aan oplossingen.”

    Frans Spierings en Ostara de Jager-Bes

    Wat gebeurt er al in ons onderwijs en onderzoek op dit gebied?

    Frans: "Onderzoek en onderwijs zijn steeds meer geïntegreerd. We betrekken studenten actief bij lopende projecten, zoals ‘On Stage’, waarin zij in gesprek gaan met kwetsbare groepen en directe impact maken. Dit helpt hen niet alleen in hun ontwikkeling, maar levert ook waardevolle inzichten op voor de samenleving."

    Ostara: "Ik zou ook de ontwikkeling van de leerwerkgemeenschappen willen noemen. Hierin werken en leren studenten, docenten, onderzoekers en externe partijen samen rond een bepaald thema of vraagstuk. Ze vormen een learning community waarin ervaringen worden gedeeld en waarin bijvoorbeeld samen onderzoek wordt gedaan. De inzichten vloeien terug naar het onderwijs, naar het onderzoek, naar de beroepspraktijk, etc."

    Wat mist er nog?

    Ostara: "Wat we nog beter kunnen doen, is dat we het denken in vitale gemeenschappen en bijdragen aan de ontwikkeling van vitale gemeenschappen veel verder willen opschalen. Dat willen we zo graag dat we het in de Strategische Agenda van de Hogeschool hebben gezet. Voor die ontwikkeling is het noodzakelijk om meer partijen te betrekken. De vraagstukken waar men in de wijken mee worstelt gaan over de grenzen van vakdisciplines heen. Voor het verbeteren van vitaliteit in de gemeenschappen heb je de verschillende disciplines nodig, maar vooral de mensen betrekken over wie het gaat.

    Daarnaast zijn we ook steeds meer onze eigen studenten gaan betrekken bij beleidsvorming en wat daarin nou echt voor hen werkt en wat niet. Dat lukt soms heel goed en soms wat minder goed.”

    Frans: “Het denken in gemeenschappen is niet meer zo gemeengoed, we denken veel meer in termen van individuen die voor zichzelf kunnen zorgen. We willen met dit programma de hele hogeschool en de stad doordringen van het belang van een vitale gemeenschap.”

    Wat is het belangrijkste dat er over vijf jaar is gebeurd?

    Frans: "Ik hoop dat we als hogeschool bekend staan als dé plek waar toekomstmakers rondlopen. Wanneer iemand op het stadhuis over innovatie of maatschappelijke verandering spreekt, dat men zegt: ‘Daar moeten we Hogeschool Rotterdam bij betrekken’."

    Ostara: "Als een afgestudeerde student van onze hogeschool solliciteert, moet de reactie zijn: ‘Oh, jij komt van Hogeschool Rotterdam? Dan weten we dat je de juiste waarden en vaardigheden hebt’. Dat is het niveau waarop we willen opereren."

    Wat wordt jouw belangrijkste bijdrage daarin?

    Ostara: "Mijn bijdrage zit in het bouwen aan een visie en het uitdragen ervan. Ik schrijf het strategisch plan van mijn instituut en zorg dat daarin onze ambities helder en concreet verankerd zijn. Daarnaast blijf ik voortdurend in gesprek met collega’s en studenten om hen te betrekken bij de ontwikkeling van de hogeschool. Ik stap actief op mensen af, luister naar hun ervaringen en probeer verbindingen te leggen, zodat we samen verder kunnen groeien."

    Frans: "Voor mij draait het om luisteren en mensen in hun kracht zetten. Ik geef mijn team veel verantwoordelijkheid en vertrouwen, zodat we samen optimaal kunnen bijdragen aan een sterkere gemeenschap. Ik stel graag de juiste vragen: Wat motiveert jou? Hoe kunnen we samen verder bouwen? Ik geloof dat door samen te werken en elkaar te versterken, we echt een verschil kunnen maken. En daarbij: een vitale gemeenschap is nooit af. Je moet hem altijd onderhouden. Want hij glipt je zo uit de vingers als je niet oppast."