Menu English

Laaggeletterde ouders betrekken bij de taalontwikkeling van hun kind

verbeteren van de samenwerking tussen professionals en kwetsbare ouders

Publicatiedatum: 01 september 2016

Het doel van dit project is na te gaan hoe programma’s waarin laagopgeleide ouders worden aangemoedigd de vroege talige en geletterde ontwikkeling van kinderen te stimuleren, beter kunnen worden toegesneden op de behoeften van deelnemende gezinnen.

Toon:

Aanleiding

Op dit moment blijkt uit onderzoek dat professionals laaggeletterde ouders onvoldoende bereiken. Dat gegeven verergert de hardnekkigheid van het probleem van laaggeletterdheid. Dit project levert kennis op over hoe laaggeletterde ouders de taalontwikkeling van hun kinderen kunnen versterken en hoe (aankomend) professionals en vrijwilligers deze ouders in de thuissituatie kunnen begeleiden. Dit project draag daarmee bij aan de vergroting van onderwijskansen en inclusie. 

Het onderzoeksproject focust op co-creatie met interne en externe partners. Zo zijn drie relevante opleidingen van de hogeschool betrokken: Pabo, Social Work en de Associate Degree Pedagogisch Educatief Medewerker. 

Ontwerponderzoek

Het onderzoek bestaat uit twee componenten. In het ontwerponderzoek wordt een handreiking voor begeleiding in de thuissituatie ontwikkeld. Deze component zet in op twee pijlers:

  1. Het ontwikkelen van handvatten voor de professionalisering van begeleiders in de gezinssituatie opdat zij in staat zijn de smaenwerking met de beoogde doelgroep ouders beter aan te gaan.
  2. het versterken van de interactievaardigheden en taalstrategieen van ouders die zij in de dagelijkste interacties in het gezin kunnen inzetten om de taalontwikkeling van hun eigen kind te stimuleren. 

Interventies testen

In de tweede component van het onderzoek worden interventies getest die anticiperen op uitvoeringsmoeilijkheden die eerder zijn getest. Zo is in studies geconstateerd dat activiteiten in bestaande programma's onvoldoende aansluiten op het gegeven dat veel ouders laaggeletterd en niet-Nederlandstalig zijn, en niet gewend zijn aan het type interactiestrategieen dat met die activiteiten wordt aangemoedigd.