Menu English

Kansen logistieke hubs in middelgrote gemeenten: een vergelijking tussen twee hubonderzoeken en één hubproject in middelgrote gemeenten in Zuid-Holland

Publicatie van CoE HRTech

N. Band,van den, V.T. Both, J.H.R. Duin,van | Conferentiebijdrage | Publicatiedatum: 10 maart 2022
Uit: In M. Kraan, S. Weijers, & B. Vannieuwenhuyse (Eds.), Bijdragen Vervoerslogistieke Werkdagen 2022 (pp. 428-439) De noodzaak tot verduurzaming is groter dan ooit, eveneens in de logistiek. Dit houdt in dat ruimte beter benut moet worden, transport zero-emissie uitgevoerd dient te worden, bundelen een standaard zou moeten zijn en lage beladingsgraden tot het verleden behoren. Hubs spelen in de stadslogistiek een belangrijke rol hierin, bekende succesformules zijn CityHub, CityDepot, Goederenhubs Nederland, Hubbel en LessGo. Steden en grote gemeenten krijgen in het verduurzamen de prioriteit, maar hierdoor lijkt de verduurzamingsuitdaging te verschuiven naar kleinere en middelgrote gemeenten. De slagingskans van hubs in middelgrote gemeentes lijkt bij een eerste benadering kleiner dan in de grotere gemeenten en steden. Dit komt onder meer doordat er voldoende volumes aan te wenden zijn, het focus gebied relatief klein is en dat er actiever in wordt gezet op het terugdringen van binnenstedelijke bewegingen. Om deze reden zijn drie Zuid-Hollandse hubcases uit de gemeente Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard en Nissewaard nader beschouwd. Cruciale beïnvloedbare factoren om toch in middelgrote gemeentes te slagen zijn het creëren van en werken aan schaalgrootte, draagvlak, durf, onderling vertrouwen, een toekomstbestendig concept, uitzicht op rentabiliteit, een langere termijnvisie, een divers dienstenpalet, een overwogen locatiekeuze en gemeentelijke inbreng en steun. Een meewerkende, moeilijk beïnvloedbare factor, is de noodzaak van partijen deel te nemen aan een hubinitiatief. Kans van slagen is er dus zeker en starten kan iedereen, maar de hubformule succesvol rendabel voortzetten is de werkelijke uitdaging.

Auteur(s) - verbonden aan Hogeschool Rotterdam

Betrokken bij deze publicatie