Menu English

Blog Een curriculum vernieuwt sneller dan een omgevingswet

Blog door Christoph Maria Ravesloot

04 oktober 2019

Hoe digitaal kan de nieuwe omgevingswet worden? Dat is een onderzoeksvraag, waar ik als lector Duurzaam Bouwproces met BIM bij kenniscentrum Duurzame HavenStad van Hogeschool Rotterdam al een tijdje mee bezig ben.

Al vanaf juli 2015 weet Nederland dat er een nieuwe omgevingswet in 2021 komt, waarbij de overheid regels voor ruimtelijke ingrepen in Nederland bij elkaar brengt en vereenvoudiging aanbrengt. Vanaf 2016 weet Nederland het zeker. De omgevingswet gaat door. Nu lijkt vijf jaar een voldoende lange voorbereidingstijd om een nieuwe wet uit te werken, in pilots te testen en om de professionals aan publieke zijde en private zijde van de wet op de hoogte te brengen van de werking en de uitvoering van de nieuwe omgevingswet.
 
Bij aanname van de wet is rekening gehouden met de digitalisering in de bouw. De digitale revolutie zal niet aan de bouwindustrie voorbijgaan. Deze revolutie zal niet volgens planningen gaan. En als we er even van uit gaan dat de planning van de invoering van de omgevingswet niet helemaal gaat passen, dan is de vraag of dat dankzij of ondanks de digitalisering in de bouw goed zou kunnen komen.
 
Digitalisering in de bouw is een omafwendbare ontwikkeling voortkomend uit een ontwrichtende technologie. Deze digitalisering is in de afgelopen drie jaren vanaf 2016 sneller gegaan dan voorspeld en mogelijk gaat het de komende twee jaren tot 2021 nog sneller.

Dat rechtvaardigt de vraag hoe digitaal de nieuwe omgevingswet kan worden?
Welke voorstelling kan ik mij maken, als ik bedenk hoe een digitale nieuwe omgevingswet er uit zou zien vanuit het handelen van een professional?
Ik kan me voorstellen dat een ambtenaar aan de beoordelende kant van een aanvraag in het kader van de nieuwe omgevingswet graag een IFC file ontvangt van een bouwwerk, dat reeds ingepast is in de 3D GIS omgeving die de gemeente van de stad ter beschikking heeft gesteld. In de 3D omgeving van de stad is een model checker ingebouwd, die aangeeft hoe het gebouw past binnen de 3D contouren van het bestemmingsplan. Daarnaast is op de IFC file al een modelchecker toegepast die toetst op bouwbesluit, specifiek op brandveiligheid, constructive veiligheid, energieprestatie en materiaalgebruik. Het is zelfs niet ondenkbaar dat de mate van circulariteit van het gebouw op die plek in de stad is berekend. Ook is wellicht door een modelchecker al gecontroleerd of er voldoende parkeerplaatsen voor verschillende vormen van duurzaam en minder duurzaam vervoer zijn gerealiseerd.
 
Buurtbewoners zijn reeds digitaal op de hoogte gebracht van de plannen en hebben in een 3D  gaming omgeving kunnen rondlopen en rondneuzen om het nieuwe plan te bestuderen. Via digitale inspraak zijn zienswijzen afgegeven op de voorgenomen plannen.
Die zienswijzen en de resultaten van de modelcheckers zijn op het scherm van de beoordelende ambtenaar zichtbaar. In de 3D BIM en GIS omgeving is een percentrage berekend van de slaagkans van de aanvraag en een lijst met mogelijke knelpunten en risico‘s in het plan.
 
Volgens mij is dit geen onrealistisch beeld van wat digitale tools kunnen betekenen voor de nieuwe omgevingswet, het is volgens mij niet zo ver vooruit gedacht. In twee jaar tijd zou dit zomaar gelukt kunnen zijn.
De bovenliggende vraag is dus niet of de nieuwe omgevingswet in 2021 voldoende gedigitaliseerd kan zijn voor de huidige mogelijkheden in BIM en GIS, maar of de omgevingswet voldoende ruimte biedt aan de toekomstige ontwikkeling in de 4D digitalisering van de bouwindustrie?
 
Dit zijn onderwerpen, die op Hogeschool Rotterdam zullen worden onderzocht, opdat in 2025, als junior collega‘s uit de schoolbanken stappen, hun senior collega‘s kunnen uitleggen wat GIS en BIM koppeling voor de bouwindustrie inhoudt in het kader van de dan geldende omgevingswet. Dat betekent dat het curriculum van de opleidingen Gebouwde Omgeving van Hogeschool Rotterdam daar in 2022 al volop voor moeten zijn ingericht.
 
Gelukkig kan een hogeschool sneller het curriculum veranderen dan de Eerste en Tweede kamer een wet kunnen aannemen.