Menu English

Ontmoeting 159 | Walging

Ik schrok toen ik het hoorde. Samuel Paty, een Franse leraar is vermoord. Onthoofd. Door een verontwaardigde moslim in een goed voorbereide actie. Ik plaatste tweets die uitdrukking gaven aan dat gevoel en verwachtte daarmee onderdeel te zijn van een storm van verontwaardiging. Ik schrok weer.

Die storm bleef uit en kwam pas – aarzelend – in de loop van de week op gang, mede naar aanleiding van een duidelijke boodschap van De Vooravond-presentatrice Fidan Ekiz. Mijn bubbel op Twitter leek te worstelen met de vraag hoe hiermee om te gaan en liet zich niet massaal leiden door het basale instinct dat boven hoort te komen: walging. De vakbond roerde zich, een enkele collega-twitteraar, maar het onderwijs-establishment was (te lang) stil.

Ik schrok daarvan en maakte mijn bubbel deelgenoot van mijn frustratie. Ik miste de radicaliteit in het afwijzen van die barbaarse daad. Ik miste de radicaliteit in het opkomen voor die leraar en waar hij voor stond. Mijn bubbel zweeg net iets te lang. Een bubbel die overwegend Europees georiënteerd is, dus dit vond plaats ‘bij ons’. Maar die walging kwam wat aarzelend en daardoor wat weinig geloofwaardig op gang. Laat staan de daar onder vandaan komende zorg: wat doet dit met onze scholen?

Pijler van de rechtstaat

In het kernverhaal over de democratie en de rechtstaat komen vaak de bekende instituties voor: het parlement, de regering, het ambtelijke apparaat en de rechterlijke macht. In een samenspel vormen zij én zijn zij de hoeders van onze democratie en basale, rechtstatelijke waarden en principes, zoals gelijke rechten voor iedereen en de vrijheid om te zeggen wat je vindt, basaal zijn. Daar waar dat samenspel hapert, staat onze manier van leven op het spel. Rondom die kern spelen meer partijen een belangrijke rol in het onderhoud van onze manier van leven. De vrije pers is natuurlijk van immens belang en laat nu net in dezelfde week de NOS zich gedwongen voelen haar logo van de zendauto’s te verwijderen.

Kraamkamer van de democratie

Maar scholen horen daar evenzeer bij, iets wat we in Nederland schoorvoetend accepteren en benoemen. Bang om verstrikt te raken in een eindeloos debat over de vrijheid van het onderwijs – een grondwettelijk fundament in ons bestel – blijven we liever weg van discussies over burgerschap, proberen we die in veilige curriculaire oplossingen te gieten. Deze discussie voeren we niet fundamenteel. We laten het over aan  de leraar geschiedenis of maatschappijleer. Bij het indrukwekkende afscheid van de onthoofde leraar Samuel Paty zei de Franse president Macron het als volgt: “Hij werd vermoord omdat hij de republiek belichaamde, die elke dag opnieuw wordt geboren in de klaslokalen”. Is dat ook zo in Nederland? Zijn we ons voldoende bewust in het onderwijs, dat wij de kraamkamer zijn van burgerschap en democratie? Of lopen we met een boog om de grondwettelijke principes heen? Zien we het onderwijs als een functioneel iets en plaatsen we het – in tegenstelling tot Frankrijk – nadrukkelijk buiten het rechtstatelijke discours?

Schaamtevolle schuilplaats

Wat doet het met docenten als het geluid van afkeuring wat lauw klinkt? Als het in dit geval wachten is op de walging van de beide onderwijsministers,  die niet schromen hun normativiteit te tonen als het om andere schendingen van het gevoel van recht en gelijkheid gaat. Wat doet het met docenten, die, of wij bestuurders dat nou terecht vinden of niet, vaker het gevoel hebben alleen te staan als ze – al dan niet tegen de stroom in – stelling nemen? Docenten die als geen andere zullen ervaren dat een collega vermoord is, in ons eigen Europa, ons eigen Frankrijk. Angst zullen zij ervaren, angst die hen zal doen zwijgen. Of zoals een collega het in de Volkskrant zegt: “De gedachte aan zelfcensuur is reëel en niet meer weg te denken”. Dat is een werkelijkheid, dat zal erger worden en dat keren we alleen als we krachtig stelling durven  nemen en actief steun  geven aan de collega’s die het als hun opdracht blijven zien jonge mensen op te voeden, in de meest brede betekenis van het woord.

Pedagogisch instituut

We zijn te onverschillig als het gaat om de funderende principes van onze samenleving. We zijn te tolerant waar het gaat om het accepteren van andersdenkenden buiten de kaders van de rechtstaat. Uit angst een hele religie te diskwalificeren, kijken we bij de uitwassen de andere kant uit. We zien scholen te weinig als de institutie die jonge mensen leert wat is het is burger te zijn. Waar we massaal de heilige drie-eenheid van Biesta (kwalificeren, socialiseren en subjectiveren) in woorden omarmen, concentreren we ons in het onderwijs te eenzijdig op het veilige kwalificeren. Ook op plekken binnen mijn hogeschool, vrees ik. Terwijl een school zo veel is en zo veel meer kan zijn. Zo veel meer moet zijn! De plek waar zekerheden ter discussie gesteld worden, de plek waar we leren wat het fundament van ons land, van onze beschaving is, de plek waar we mensen leren om te gaan met schurende waarden, de plek waar we mensen socialiseren in die waarden en de ruimte geven zichzelf te zijn.

Veilige plek om te leren

Naar aanleiding van mijn tweet kwam ik in gesprek met het hoofd van onze beveiligers. “Fijn dat je die oproep doet. Ik bemerk die stilte ook en dat irriteert me.Maar ik voel ook boosheid en verbetenheid. Ik zal nooit accepteren dat onze docenten niet in alle vrijheid hun werk kunnen doen. Ik hoop dat collega’s van het onderwijs niet vervallen in gelatenheid of zelfs bang worden hun werk te doen.” Dat is een houding waar we verder mee komen. Een houding van moed. Moed, die ik ook terug zie in een discussie onder docenten die naar aanleiding van mijn tweet ontstaat, hoe hier mee om te gaan, hoe ervoor te zorgen dat de sluipende erosie van zelfcensuur niet zijn werk doet.

En die mensen, best onderwijs-establishment, verdienen onze steun. Meer dan dat. Ik ben erop aanspreekbaar.