Door onze kennis te delen helpt Hogeschool Rotterdam het informatiesysteem Osiris Student te verbeteren, zodat studenten daar hun voordeel mee kunnen doen.
‘Hogeschool Rotterdam is de enige onderwijsinstelling in Nederland die zo’n intensief en grootschalig onderzoek naar de wensen en behoeften van studenten heeft gedaan. Wij gebruiken die kennis graag om ons product te verbeteren,’ zegt Robbert Serne, productmanager van Osiris Student bij CACI.
Onder de noemer StudieNet werkt Hogeschool Rotterdam aan het beschikbaar maken van ‘de juiste informatie op het juiste moment voor de juiste persoon’. Najang Klootwijk, programmamanager van StudieNet: ‘Dat betekent het samenbrengen van informatie, het technisch koppelen van systemen, de benodigde data digitaliseren maar ook zorgen dat de juiste informatie tijdig en correct beschikbaar komt. En dit allemaal om onze online informatie te verbeteren zodat studenten succesvoller kunnen studeren.’
Waarom is CACI juist met Hogeschool Rotterdam gaan praten?
Serne: ‘Omdat Hogeschool Rotterdam de enige instelling is die zoveel kennis heeft van de informatiebehoeften van de student. Ik ken geen andere hogescholen of universiteit die zoveel input kan leveren.
Waarom deelt de hogeschool deze kennis met een landelijke leverancier als CACI?
Klootwijk: ‘Hoe eerder onze studenten hiervan kunnen profiteren hoe beter, en onze studenten maken momenteel gebruik van Osiris Student. We werken stapsgewijs aan betere informatievoorziening. Ja, studenten van andere instellingen maken ook gebruik van Osiris Student, maar dat zij van onze inspanningen profiteren vind ik geen probleem. Sterker nog, we werken met publiek geld. We delen onze kennis desgewenst ook met andere leveranciers. Daarnaast is het zo dat informatievoorziening niet op zichzelf staat, een organisatie moet ook bereid zijn daarvoor inspanningen te verrichten.’
Wat heeft het onderzoek opgeleverd?
Klootwijk: ‘Inzicht in de online behoeften van de student. Ik kan het beste een voorbeeld geven. Een student krijgt cijfers voor toetsen. Stel, de student haalt een vier, die wordt ingevoerd in het systeem, dan wil de student de consequenties van zijn of haar resultaat begrijpen. ‘Levert deze vier studievertraging op? Zo ja, wat kan ik hieraan doen?’ Als we deze informatie op het juiste moment, gecombineerd aanbieden informeren we niet alleen, maar helpen we de student ook daadwerkelijk verder in zijn studieproces.’
Robbert Serne van CACI voegt daar aan toe: ‘Ondersteuning bij het studieproces mogelijk maken is de enorme toegevoegde waarde van dit onderzoek. Een ander voorbeeld zijn de minorprogramma’s, waar op een zeker moment een student zich voor moet inschrijven. Je kunt van tevoren al keuzemogelijkheden weergeven, toegespitst op de individuele student. Zo werk je door middel van voorlichting toe naar dat moment van inschrijven en is die student beter voorbereid op zijn of haar keuze.’
Klootwijk: ‘Zo krijgt een cijfer, of het gegeven dat een student een bepaalde voortgang heeft geboekt, meer betekenis. Voor de student maar ook voor de onderwijsinstelling. Je helpt de student vooruit, wat indirect leidt tot meer studiesucces en grotere studenttevredenheid.’
Wat gaat CACI concreet doen met deze kennis?
Serne: ‘Er komt een nieuwe versie van Osiris Student, de eerste aanpassingen zijn dit jaar al beschikbaar.
En de hogeschool?
Klootwijk: ‘Naast het delen van onze kennis met samenwerkingspartners, lopen er allerlei interne initiatieven waarbij studentinformatie wordt herschreven of heringericht. Een aantal opleidingen gebruikt een test-app. De app is het startpunt van een persoonlijke online omgeving en geeft onder andere toegang tot studieresultaten en roosterinformatie. De aankomende onderwijsperiode gaan enkele opleidingen ook inschrijvingen van cursussen en/of toetsen ondersteunen met de test-app. We maken gebruik van twee leveranciers. Gedurende deze pilotperiode bekijken we samen met de desbetreffende opleidingen de meerwaarde voor de student en de samenwerkingsmogelijkheden met de leveranciers om onze ambitie te behalen. Dit gaan we evalueren, en in maart 2018 brengen we een advies uit voor de volgende stap richting een persoonlijke online omgeving.’