Je bent groot pleitbezorger van duurzaamheid. Waarom?
“Het heeft ongetwijfeld te maken met mijn vaderschap. Met ons huidige Westerse leefpatroon kunnen we nog zo duurzaam zijn, maar we zullen over een halve eeuw minimaal een extra planeet nodig hebben om aan onze groeiende behoeften te voldoen. Dat verontrust mij. Ik heb drie dochters: wat laat ik hen en mijn kleinkinderen na? Straks is het op. Neem de fosfaatmijnen: in 2080 zijn die leeg. Zonder bodemfosfaten groeit er weinig meer. Daarnaast vervuilen we steeds meer. Ik ben altijd een groot natuurliefhebber geweest. Als ik lees dat orka-populaties uitsterven omdat ze onvruchtbaar zijn geworden door pcb’s op de oceaanbodem, raakt me dat enorm.”
Hoe duurzaam leef je zelf?
“Thuis denken we goed na over wat we eten en leggen de kinderen uit waarom. En op vakantie gaan we bewust niet met het vliegtuig. Hiervoor werkte ik in Dronten; omdat ik in Rotterdam woon en er geen goede spoorverbinding was, moest ik met de auto. Maar ik probeerde het reizen te beperken en te combineren. Een uitnodiging voor een congres in Honolulu sla ik af vanwege de vele vlieguren.”
Duurzaam leven is soms lijden?
“Het is keuzes maken. En die keuzes doen soms een beetje pijn. Iedereen zal zijn gedrag moeten veranderen. De grote oliemaatschappijen wisten al in de jaren tachtig wat de gevolgen van de opwarming van de aarde zouden zijn. Maar zo lang er geld te verdienen was met aardolie, hielden ze hun mond. Want dat is het grootste probleem: we zijn verslaafd geraakt aan groei, waardoor we niet beter weten. We willen allemaal volgend jaar meer verdienen en een mooiere auto.”
Hoe integreer je dit verhaal op de hogeschool?
“Bij veel vakken wordt gelukkig al nagedacht over duurzaamheid en de consequenties van ons handelen. We zoeken de verbinding met het bedrijfsleven, met name het MKB, en denken met hen na over duurzame oplossingen. We zitten daarvoor in een uitdagende omgeving: het Westland, de haven met veel voedseloverslag en groothandel, en daaromheen de maakindustrie zoals de metaal- en houtbewerking. Er is veel te winnen, want ze hebben grote afvalstromen.”
Wat is de grote kracht van de hogeschool in dit proces?
“We hebben hier alle disciplines aan boord die je nodig hebt om veranderingen bij bedrijven teweeg te brengen. Zo zijn we hogeschool-breed bezig met bloemenveiling Royal Flora Holland. Wat kunnen we nog meer doen met de overgebleven bloemen dan er compost van maken? Scheikunde bekijkt of het mogelijk is om de suikers eruit te winnen waarmee we biobrandstof kunnen ontwikkelen; productdesign onderzoekt of er waste-free plastic bekers en bakjes van te maken zijn voor het BlueCity festival; en economiestudenten kijken naar het verdienmodel eromheen: wat kost het, wat levert het op? Zo weet de klant concreet hoe hij het moet aanpakken. Erg leuk is dat op deze manier de verschillende studierichtingen bij elkaar komen en elkaar feedback geven.”
Pakken de studenten het goed op?
“Ons primaire doel is natuurlijk dat ze afstuderen. Maar we willen ze daarnaast een missie meegeven als ze straks in het bedrijfsleven aan de slag gaan; een missie die impact heeft op maatschappij en milieu. Ik merk nu al dat ze na het eerste jaar ervan doordrongen raken dat ze het verschil kunnen maken. Ze moeten een change agent – ‘verander agent’ – zijn die het bedrijfsleven aan de hand neemt bij de route naar duurzaamheid.”
Hoe belangrijk is het dat er een ‘Dag van de duurzaamheid’ is?
“Helaas is niet iedere dag ‘dag van de duurzaamheid’. Voor veel mensen is het nog niet vanzelfsprekend en daarom moeten we als hogeschool laten zien wat we doen en al hebben bereikt. En waar we naartoe willen met z’n allen. Nederland moet in 2050 een circulaire, dus afval-loze, economie hebben. Daar zijn we nog lang niet.”
Ben je optimistisch?
“Ja, ik ga uit van het goede van de mens. Al zie ik ook in dat we een lange adem moeten hebben. Maar vergeleken met tien jaar geleden is de bewustwording al zó veel groter. We gaan heel anders met voedsel om, zo bieden supermarkten andere producten aan. Dat gedrag zie ik ook bij studenten. Natuurlijk zullen er bij zo’n grote studentenpopulatie als de onze altijd individuen blijven die denken: het zal wel. Maar ik probeer ze toch allemaal enthousiast te maken voor een betere wereld.”
Voel je je wel eens Don Quichot?
“Soms wel, maar dat moet je ook zijn. Als ik bedrijven duidelijk kan maken dat duurzaam produceren ook geld op kan leveren, raken ze geïnteresseerd. En als banken bijvoorbeeld leningen geven aan duurzaam produceren, krijgt het waarde en denkt een bedrijf: dat verhaal van die lector van Hogeschool Rotterdam was misschien toch zo gek nog niet.”