Integendeel, schrijft het College van Bestuur in het voorwoord van het jaarverslag dat medio juni verschijnt. De hogeschool ontwikkelt momenteel een nieuwe strategische koers en onderwijsvisie. Daarin spelen verleden, heden en toekomst een bewuste rol.
Lees hier alvast het voorwoord van ons jaarverslag 2016:
“Elke trilling in de samenleving golft door onze hogeschool. Of die nu het gevolg is van de opwinding van een kansrijke economische ontwikkeling of de nagalm van een heftig maatschappelijk incident. Een hogeschool staat midden in de samenleving. Hogeschool Rotterdam is bij uitstek de hogeschool die die plek midden in de samenleving ambieert. En daar het boegbeeld van mogen zijn, vervult ons met trots. We staan ergens voor: een hogeschool die in Rotterdam een inclusieve school wil zijn en weerbare professionals wil afleveren, die mede vormgeven aan de maatschappelijke, economische en culturele innovatie. Door de school lopend, zien we daar elke dag de voorbeelden van: ontluikend talent, op weg naar professioneel leiderschap.
‘Het leven moet voorwaarts worden geleefd, maar kan alleen achterwaarts begrepen worden,’ aldus de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Een uitspraak die op meerdere manieren van toepassing is op dit jaarverslag. We blikken terug op het afgelopen jaar en laten zien waar we vandaan komen. Dat is geen papieren oefening, maar van wezenlijk belang voor een visie op de toekomst.
Een school verhoudt zich op een bijzondere manier tot het verleden en de toekomst. We hebben als school de toekomst in huis in de vorm van studenten, maar ook het verleden; in de vorm van curricula en tradities die tot ver terug reiken. In 2016 waren ruim 600 van onze medewerkers en studenten betrokken bij het ontwikkelen van onze nieuwe strategische agenda en onderwijsvisie. In die onderwijsvisie spelen verleden, heden en toekomst een bewuste rol.
Studenten leren van het verleden, participeren in het heden en creëren de toekomst. In het begin van de studie ligt de nadruk op het leren van bestaande kennis en vaardigheden. De student wordt als in een soort ‘rite de passage’ ingewijd in een ‘oude wereld’. De gedeelde taal en kennis die studenten zich eigen maken zorgen voor verbinding. Tussen studenten onderling, met de huidige professionals en met het verleden. Gedurende de opleiding verschuift de focus naar participeren in de praktijk en kenniscreatie.
Nu er zoveel diversiteit bestaat in de samenleving, het éne grote verhaal er niet meer is en de kleine verhalen elkaar soms letterlijk de tent uitvechten, is het van belang dat een school gemeenschappelijkheid en verbondenheid organiseert. Die verbondenheid is gefundeerd op de bijzondere plek en tijd die school is. Die verbondenheid faciliteren we door onze gebouwen zo vorm te geven en in te richten dat studenten graag naar school komen, en door in die school identiteiten te tonen waar men zich aan kan spiegelen: de docent, de professional.
De docent hoort de wereld te presenteren zoals ze is. Maar dat is maar een deel van het verhaal. Ten eerste is de oude wereld innig verweven met actuele discussies en vol van dynamiek die een glimp van de toekomst laat zien. Ten tweede is onderwijs ook de studenten uitdagen telkens iets nieuws toe te voegen aan wat er al is. Op de ondergrond van bestaande kennis is het goed de dynamiek op te zoeken. Bijvoorbeeld door te laten ervaren dat er ‘zekerheden’ zijn, maar ook aannames en veronderstellingen die vloeibaar worden en beter kunnen. We geven studenten onderzoeksvaardigheden mee waarmee ze zekerheden en aannames kritisch tegen het licht kunnen houden en van elkaar kunnen onderscheiden. We zoeken de nieuwe bedrijvigheid op, de nieuwe maatschappelijke trends, het nieuwe verhaal. We wakkeren de nieuwsgierigheid aan en plaatsen studenten in een andere pedagogische context, door hen naar het buitenland ‘te sturen’, uit te nodigen deel te nemen aan een game-competitie, de stage eens een keer te lopen in die moeilijke buurt, et cetera. Jonge mensen zullen hier zelfvertrouwen, zekerheid en zelfbewustzijn aan ontlenen. Niet schrikken van de complexiteit van de toekomst als we hen ook daar iets van laten zien. Met het referentiekader, de kritische blik en het verwonderde enthousiasme dat nodig is om die dynamiek te doorgronden. Verleden – heden – toekomst: zij horen bij elkaar.
We hebben in 2016 weer een stap gezet in onze ambities. Onze accrediteringen zijn voldoende tot goed, werkgevers zien onze studenten graag komen, voor de vierde keer op rij tonen studenten zich meer tevreden, is de medewerkerstevredenheid gestegen en – last but not least - we beginnen greep te krijgen op het weerbarstige vraagstuk van studiesucces.
Veel respect en dank voor al die collega’s - de docent en stafmedewerker, lector en huismeester, leidinggevende en schoonmaker - die dit in 2016 voor elkaar hebben gekregen.”
Ron Bormans, Jan Roelof, Angelien Sanderman
College van Bestuur Hogeschool Rotterdam