De hogeschool streeft naar een aanpak waarbij op basis van de erkenning van de problematiek binnen de organisatie ruimte ontstaat voor maatwerkoplossingen en afspraken met betrokken vrouwen die voor hen werk- en studeerbaar zijn. Van den Brink: “Wij denken dat een soort universeel recht moeilijk uitvoerbaar is, ook voor betrokken vrouwen, aangezien er dan toch zoiets moet komen als een formele procedure. Maar laten we dat eerst maar eens bespreken met onze CMR.”
“We willen het vraagstuk door middel van het open gesprek erover zoveel mogelijk normaliseren en uit de taboesfeer halen en onze leidinggevende en de bedrijfsarts op het hart drukken de problematiek serieus te nemen. Dat daarvoor wellicht professionalisering nodig is om het gesprek te kunnen voeren, is evident en dat willen we ook ondersteunen, omdat het zowel de medewerkers en studenten, als hun leidinggevenden, studieloopbaancoaches en decanen gaat helpen.”
Het verzoek tot een eventueel menstruatieverlof op de hogeschool zit nog in de besluitvormingsfase. Het College van Bestuur gaat binnenkort in gesprek met de CMR. Na overeenstemming, zullen ook andere geledingen zoals de bedrijfsarts, directie en management en P&O adviseurs betrokken worden.