Menu
    English

    55 regionale vo-hbo scholen kijken terug op geslaagde samenwerking

    Betere aansluiting van voortgezet onderwijs naar hbo

    30 juni 2015

    Bijna een jaar geleden hebben 55 scholen uit het voortgezet onderwijs en de hogescholen Codarts, Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam en Thomas More Hogeschool de handen ineen geslagen om een betere aansluiting van het voortgezet onderwijs naar het hbo in gang te zetten.

    Morgen maken deze scholen gezamenlijk de balans op van alle concrete stappen die dit jaar zijn gezet in de integrale regio-brede aanpak gericht op doorstroom verbeteren, studiesucces verhogen en uitval verminderen. Op voorhand is al duidelijk dat de samenwerking voor betrokkenen zoveel meerwaarde oplevert dat een voortzetting van het partnerschap voor de hand ligt. De overgrote meerderheid ervaart de intensievere samenwerking als nuttig en waardevol.

    In het partnerschap is afgesproken dat intensivering en uitbreiding van samenwerking gewenst is op een viertal thema's die aansluiting stimuleren en die monitoring van vorderingen op dat gebied inzichtelijk maken. Er is gekozen voor een krachtenbundeling op vier thema's: loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB), vakinhoudelijke aansluiting, hbo-vaardigheden en analyse van de doorstroomcijfers. De scholen hebben hun voornemens met voortvarendheid omgezet in concrete stappen en hebben in een jaar al veel bereikt.

    Een voorbeeld is het nieuwe LOB-cv. Op het gebied van LOB is een nieuw instrument in ontwikkeling dat een schakel vormt tussen de studiekeuzebegeleiding van de middelbare school en de studiekeuzecheck in het hbo. Het LOB-cv is een digitaal middel waarmee een leerling zichzelf kan presenteren op basis van relevante vaardigheden en kwaliteiten, motivatie en drijfveren, maar ook op het gebied van verwachtingen ten aanzien van de gekozen vervolgstudie. Door het beantwoorden van vragen bouwt de leerling aan een LOB-cv, dat als kwalitatieve input dient voor de studiekeuzecheck in het hbo. Enerzijds helpt het de leerling in de voorbereiding van de studiekeuze en anderzijds krijgt de hogeschool hiermee een goed beeld van de student.

    Op het gebied van hbo-vaardigheden is geconstateerd dat hiervoor zowel in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs als in het eerste jaar van het hbo meer aandacht nodig is. Er is een richtlijn uitgewerkt ten aanzien van het profielwerkstuk die de ontwikkeling van meer vaardigheden bevordert zoals analyseren, communiceren en reflecteren.

    Docenten van corresponderende vakken in het vo en hbo, zoals wiskunde, Nederlands en economie hebben meer aansluiting bij elkaar gezocht. Over en weer is nu meer inzicht en afstemming in het vereiste kennisniveau voor het hbo en in de didactische aanpak in het voortgezet onderwijs. Zo moet in het hbo aandacht worden gevestigd op meer uniformering in het gebruik van literatuur, methodes en toetsen. Daar tegenover staat dat in het vo bewuster gebruik moet worden gemaakt van hulpmiddelen zoals woordenboeken en grafische rekenmachines. Ook is er meer onderlinge afstemming nodig over nieuwe regelgeving en exameneisen.

    Ten slotte is een zogenaamde betaversie van de Rotterdamse doorstroommonitor ontwikkeld waarmee het mogelijk is om cijfers van verschillende scholen te vergelijken. Er kunnen analyses worden gemaakt waarmee doorstroomtrends in beeld worden gebracht op basis van bijvoorbeeld opleidingsprofielen, geslacht of herkomst. Dit biedt handvatten voor aanscherping van het beleid op de bovengenoemde drie thema's.

    Op 1 juli staan de resultaten van het afgelopen jaar centraal tijdens een feestelijke bijeenkomst voor bestuurders en betrokkenen. Ook de vorm en inhoud van de samenwerking in het volgend studiejaar zal hierbij besproken worden.