Menu
    English

    Diversiteit en inclusie in de klas: praktijkgericht onderzoek voor een inclusieve hogeschoolcultuur

    In gesprek met Bregje Termeer, lector Diversiteit en Inclusiviteit in het Hoger Onderwijs

    In de eerste editie van onze rubriek Toekomstmakers aan het woord spreken we met Bregje Termeer, lector Diversiteit en Inclusiviteit in het Hoger Onderwijs. Termeer stelt dat het onderwijs te vaak voorbijgaat aan hoe sociale ongelijkheid doorwerkt in het studentsucces van studenten. Deze ongelijkheid uit zich niet alleen in toegang en resultaten, maar ook in subtiele vormen van uitsluiting in de dagelijkse praktijk. Haar onderzoek focust op begrippen als ‘othering’ en de paradox van het verschil. Door verhalen van studenten en docenten samen te brengen, wil het lectoraat bijdragen aan een inclusieve onderwijspraktijk waarin verschil niet leidt tot afstand of vervreemding.

    Wat doet het lectoraat Diversiteit en Inclusie bij ons op de hogeschool?

    “We doen praktijkgericht onderzoek dat direct verbonden is met de realiteit op de hogeschool. Met het lectoraat willen we een impuls geven aan de onderwijskwaliteit en het studentsucces vergroten. Studentsucces is een van de maatschappelijke opgaven uit de strategische agenda. Het is essentieel dat we meer bewustzijn en kennis creëren over diversiteit en inclusie, zodat docenten beter weten hoe ze kunnen handelen in de klas. In sommige situaties voelen docenten zich handelingsverlegen, terwijl studenten zich niet gezien of begrepen voelen. Het doel van het lectoraat Diversiteit en Inclusiviteit is daarom om het divers-sensitief handelen van docenten te versterken.”

    Het Strategisch Actieplan Diversiteit en Inclusie kent vijf kernthema’s: inclusieve werkomgeving,  inclusief leiderschap, inclusieve leeromgeving, inclusieve communicatie en inclusieve werving en selectie.  
     Welke thema’s zie jij terug in de focus van het lectoraat? 

    "In eerste instantie sluit het lectoraat aan bij de pijler 'inclusieve leeromgeving', omdat het zich richt op situaties in de klas en het handelen van docenten. Het raakt echter ook andere pijlers, zoals de inclusieve werkomgeving en inclusieve communicatie. Wat straal je bijvoorbeeld uit als je niet inclusief werft en selecteert?"

    "De verschillende thema’s hangen wat mij betreft nauw met elkaar samen. Het gaat uiteindelijk om de vraag welk normatief kader we met elkaar in stand houden, en of dat ruimte laat voor diversiteit in ervaring, perspectief en achtergrond. Je kunt inclusie niet los aanpakken; het vraagt om een samenhangende benadering die doordringt tot in het DNA van je organisatie. Alleen dan werk je aan een werkelijk inclusieve cultuur.”

    Jouw openbare les heet: De Paradox van het verschil: het verschil dat niet Anders maakt. Leg uit.

    “Ik ben geïnteresseerd in wat er gebeurt wanneer mensen in het onderwijs verschil ervaren – in achtergrond, overtuiging of manieren van doen – en hoe we daarmee omgaan. Hoe kun je verschil erkennen zonder de ander als fundamenteel ‘Anders’ te zien? Het is belangrijk om verschillen niet te ontkennen. Als je doet alsof iedereen gelijk is, negeer je de ervaringen en ongelijkheden die mensen meenemen. Mensen starten nu eenmaal niet allemaal vanuit dezelfde positie. De paradox van het verschil zit voor mij precies daar: verschil erkennen zonder dat het leidt tot afstand of uitsluiting."

    "In het lectoraat luisteren we naar studenten en docenten om te begrijpen wat er in de klas gebeurt en wat daarin nodig is. Ik ben benieuwd naar situaties waarin studenten zich niet gezien voelen, of waarin docenten niet weten hoe ze moeten handelen."

    "Ik kijk daarbij onder andere naar het proces van othering: het mechanisme waarbij iemand tot ‘de Ander’ wordt gemaakt. Dit gebeurt vaak in subtiele dingen en heeft invloed op wie zich wel of niet thuis voelt in het onderwijs."

    "Ik ben ervan overtuigd dat je geen ‘Other’ hebt zonder ook een ‘Self’. Hoe we anderen zien, zegt ook iets over hoe we naar onszelf kijken – en omgekeerd. Inzicht in deze processen is voor mij essentieel om ruimte te maken voor ontmoeting, wederzijds begrip en inclusief onderwijs.”

    Welke aspecten van diversiteit en inclusie zouden we op onze hogeschool verder kunnen ontwikkelen, vooral met betrekking tot de bredere sociaal-maatschappelijke context?

    “Ik denk dat je nooit een totaalbeeld of sluitende aanpak hebt. Diversiteit en inclusie zijn dynamische processen die vragen om voortdurende aandacht en reflectie. Wat ik vooral belangrijk vind, is dat we oog hebben voor de sociaal-maatschappelijke dimensie van ongelijkheid in ons denken over inclusie."
    "In het onderwijs ligt de nadruk nog vaak op verschillen in leerstijlen of op aandacht voor bijvoorbeeld dyslexie — en die vormen van diversiteit zijn zeker relevant. Tegelijkertijd is het ook essentieel om ongelijkheid te herkennen vanuit de bredere sociaal-maatschappelijke context. Diversiteitsvraagstukken die raken aan structurele uitsluiting, zoals racisme of islamofobie, vragen om een andere benadering dan het erkennen van neurodiversiteit of het aanpassen van onderwijs aan individuele leerbehoeften."

    "Die verschillen maken duidelijk dat een eenvormige aanpak niet volstaat. Juist daarom is praktijkgericht onderzoek nodig en blijft het ook nodig: omdat de context voortdurend verandert, en nieuwe vragen telkens opnieuw aandacht en gezamenlijke reflectie vragen. Onderzoek helpt die vragen zichtbaar te maken en handelingsmogelijkheden te ontwikkelen die passen bij de realiteit van studenten en docenten.”

    Waar gaat het lectoraat zich op richten de komende jaren?

    "Het lectoraat richt zich op drie onderzoekslijnen die helpen om het paradoxale karakter van verschil beter te begrijpen en hanteerbaar te maken in de onderwijspraktijk. Daarbij staat het voeren van de dialoog – ook als die ongemakkelijk is – centraal."

    Verhalen en ‘student voice’

    "Deze lijn onderzoekt hoe studenten hun ervaringen kunnen delen en hoe hun stem serieus genomen kan worden in het onderwijs. Het gaat om erkenning van perspectieven die vaak onderbelicht blijven, en om het bevragen van traditionele rolverdelingen tussen student en docent."

    De derde ruimte

    "Deze lijn onderzoekt hoe je in het onderwijs ruimte kunt maken voor ontmoeting tussen verschillende perspectieven. De ‘derde ruimte’ is geen neutrale plek, maar een leeromgeving waarin verschil en spanning mogen bestaan. Door vanzelfsprekendheden te bevragen ontstaat ruimte voor nieuwe inzichten, ook als dat ongemakkelijk is."

    Betekenisgeving en effecten op de praktijk

    "Deze lijn onderzoekt hoe begrippen als diversiteit en inclusie betekenis krijgen en welke effecten dat heeft op de onderwijspraktijk. Hoe werken goedbedoelde intenties uit, en hoe ga je om met thema’s als racisme of uitsluiting? In deze lijn wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een podcastserie waarin docenten reflecteren op hun praktijk."

    Praktijkgericht onderzoek is in alle lijnen essentieel: omdat de context steeds verandert, is voortdurende gezamenlijke reflectie nodig om inclusief onderwijs mogelijk te maken.”

    Hogeschool Rotterdam leidt studenten op tot toekomstbestendige professionals.  Wat vind jij belangrijk om vanuit D&I mee te geven aan onze Toekomstmakers?

    “Het gevaar van othering heb ik eerder benoemd. Daarom vind ik het belangrijk dat we studenten stimuleren om zich open te stellen voor anderen – zonder snelle oordelen – en echt te investeren in ontmoetingen en uitwisselingen. Door in gesprek te gaan met mensen die anders denken of andere ervaringen hebben, ontdekken studenten niet alleen verschillen, maar juist ook overeenkomsten. Dat verrijkt hun perspectief én hun persoonlijke ontwikkeling."

    "In een tijd waarin mensen elkaar vaak napraten of zich terugtrekken in hun eigen bubbel, is zelfstandig blijven denken een belangrijke vaardigheid. Zeker in een diverse stad als Rotterdam. Als toekomstig professional moet je kunnen omgaan met verschil, ook als dat ongemakkelijk is. Wie vasthoudt aan oogkleppen, bewust of onbewust, sluit anderen uit. En als je in Rotterdam meer dan de helft van de bevolking uitsluit, werkt dat uiteindelijk voor niemand.”

    Wat kunnen we als Hogeschool Rotterdam doen om de oogkleppen open te houden?

    “Het is positief dat er hogeschoolbrede dialoogsessies worden georganiseerd. Deze bevorderen onderling begrip en laten zien dat de hogeschool vasthoudt aan D&I-waarden, ondanks veranderende politieke tijden. We moeten deze koers blijven volgen, want in de echte wereld moet iedereen zich tot elkaar verhouden."

    "Vanuit mijn antropologische achtergrond zie ik waarde in het bewust aangaan van situaties waarin men zich tijdelijk buiten de eigen comfortzone begeeft. Dit kan bijvoorbeeld door het deelnemen aan interdisciplinaire projecten, het samenwerken met mensen met diverse achtergronden of het reflecteren op eigen aannames en vooroordelen. Dergelijke ervaringen kunnen aanvankelijk ongemakkelijk zijn, maar dragen bij aan een dieper begrip van de ander en bevorderen empathie. Ze helpen bij het herkennen van gedeelde menselijkheid en stimuleren een milder oordeel over 'de ander'. Dat gun ik onze collega’s en studenten – en eigenlijk ons allemaal.”

    Inloggen