Menu
English

Ontmoeting 144 | Het woord van de week: de puzzel

Het is vrijdagmiddag. De laatste vergadering van de week. Hoewel ik een beetje moe ben, moet ik scherp zijn: ik ga in gesprek met de Directeur-Generaal Hoger Onderwijs over de Kwaliteitsafspraken.

Mij wordt de gelegenheid geboden uit te leggen waarom de NVAO het verkeerd zag, toen zij vond dat ons Kwaliteitsplan beter geformuleerd moest worden. We hadden een plan ingediend, stevig gedragen door al onze directeuren, alle decentrale medezeggenschapsraden, de centrale medezeggenschapsraad, onze Raad van Toezicht en de belangrijkste stakeholders in het Rotterdamse.

Wel een beetje een eigengereid plan, opgeschreven op een manier die bij ons past. Ons uitgangspunt is simpel: we gaan vooral meer mensen in dienst nemen. Dus hadden we het format niet vooropgesteld, maar dat wat wij in Rotterdam belangrijk vinden. Ook hadden we laten zien – maar klaarblijkelijk onvoldoende helder – dat we het format wel degelijk hebben gehanteerd: de thema’s uit het zogeheten sectorakkoord staan erin, de plannen zijn wel degelijk – op het concrete niveau van het onderwijs zelf – meerjarig controleerbaar. Met documenten onder de arm (gedetailleerde schema’s die precies laten zien waar wat staat) mag ik dat uitleggen op het ministerie.

We worden vriendelijk ontvangen. Niet in de laatste plaats door Henk, een van de bodes. Ik ken Henk nog uit de tijd dat ik zelf als jonge ambtenaar op het ministerie werkte. Toen ik voor het eerst – met wat spanning - aan tafel zat met de ambtelijke top en hij me destijds vroeg wat ik wilde drinken, voelde dat wat ongemakkelijk. Volgens mij heeft hij dat toen gemerkt. Ik meen dat te zien in de milde glimlach van herkenning die hij heeft als hij me groet, nu bij zijn huidige baas aan de tafel: “Dag meneer Bormans, wat wilt u drinken?” Ik groet vriendelijk terug: “Thee graag, dank u wel”.

Onderwijs gaat niet over geld, maar kan ook niet zonder

Het is de afsluiting van twee weken waarin we (het voltallige College van Bestuur, maar collega Wijnand van de Brink – verantwoordelijk voor Financiën -  in een hoofdrol) met alle directeuren gesprekken voeren over de begroting van hun instituut of dienst. Dat zijn geen gemakkelijke gesprekken. Het zijn weken van veel avondlijk huiswerk – naast de gebruikelijke avondafspraken - om de begrotingen (technisch en beleidsmatig) goed te doorgronden. Het zijn weken waarin keuzes gemaakt moeten worden; keuzes die begrepen moeten worden, die moeten passen bij onze strategie én het liefst ruimte geven aan de ambities in de organisatie. Maar ook keuzes die zorgen dat we de financieel solide hogeschool blijven die we nu zijn.

Puzzel

Het woord ‘puzzel’ is het woord van de week. We hebben een grote puzzel te maken. Er zijn begrotingen opgesteld die bij elkaar opgeteld een onverantwoord tekort te zien zouden geven. Deelbegrotingen komen tot stand op basis van modellen die we hanteren –  waarmee we invulling geven aan de zogenaamde kaderbegroting – én aan de ambities van instituten en diensten. En daar waar je die wilt honoreren, heb je elders iets te doen. Het is schaken op 20 borden, waarbij de zet op bord 1 een effect heeft op het spel bij de 19 andere. Met als extra complicatie: ons grote succes. We hebben het afgelopen jaar stevig ingezet op het werven van collega’s. En dat is ons heel goed gelukt, ondanks de moeilijke arbeidsmarkt. Om redenen van kwaliteit én het tegengaan van werkdruk, willen we meer mensen in de klas. En die zijn er gekomen. Over het hele jaar genomen net wat te weinig, aan het einde van het jaar net wat teveel.

Ons succesverhaal: in één jaar tijd 250 mensen, hoogwaardige professionals (fte) erbij

We geloven dat beter onderwijs vooral gebaat is bij veel en goede mensen voor de klas en in de ondersteuning. Een simpele, maar krachtige filosofie die kan rekenen op veel wetenschappelijke evidentie. Dat is de krachtige kern van onze strategie én dat is dus ook de grondslag geweest van onze kwaliteitsafspraken. Die afspraken onderbouwen wat wij met het geld gaan doen dat beschikbaar is gekomen met de introductie van het leenstelsel. Waarbij wij ervoor gekozen hebben om gedurende de afgelopen jaren versneld die investering te doen, door uit ons eigen vermogen alvast vooruit te lopen op de komst van die middelen. In het jargon: in de meerjarenreeks van 2019 was een geleidelijke oploop voorzien naar 2023, wij zijn meteen op het niveau van 2021 gaan zitten. Welbewust, met steun van de Raad van Toezicht en Centrale Medezeggenschapsraad, aangespoord door de overheid, zijn we op een verantwoorde manier ‘boven onze stand gaan leven’.

Beter zoeken, anders werven, het heeft gewerkt: van 1.800 naar 1.950 DOP.

Laten we eens kijken naar wat in ons jargon DOP heet: Docerend en Onderwijzend Personeel. Zoals we vorig jaar onze begroting hadden vastgesteld, mochten we dit jaar tussen de 1.875 en 1.900 ‘DOP’ers’ in dienst hebben. Dat was een forse stap ten opzichte van voorgaande jaren toen we feitelijk veel minder mensen in dienst hadden. Zo begonnen we  dit jaar met 1.800 ‘DOP’ers’. Door dit jaar veel mensen aan te nemen creëren we in feite een overschot, maar dat was onvermijdelijk omdat de grootschalige werving tijd heeft om op gang te komen. Zeker omdat we het anders wilden doen, andere campagnes, veel meer in samenwerking, met gedreven recruiters, et cetera.

Het heeft gewerkt: we eindigen het jaar met iets meer dan 1950 DOP. Een knappe prestatie. Naast de reguliere opgave om de uitstroom op te vangen, gemiddeld ongeveer 170 fte per jaar, wat op zich in de huidige arbeidsmarkt al een hele uitdaging is, hebben we de prestatie geleverd om daarbovenop nog eens 250 extra mensen, hoogwaardige professionals erbij te werven. Met een in begrotingstermen dubbel effect. We houden dit jaar wat geld over omdat het succes tijd nodig had (een gedeelte van het jaar hadden we ten opzichte van de begroting een onderbezetting), we beginnen het nieuwe jaar met te veel mensen voor de klas, wat de begroting van 2020 op scherp zet. We kunnen dat voor een deel hebben omdat we een solide eigen vermogen hebben, maar dat kan natuurlijk niet structureel het geval zijn.

Kwaliteitsafspraken al ingevuld

We hebben het afgelopen jaar zo’n 150 fte extra docerend personeel aan ons weten te verbinden, ook in de domeinen waar de arbeidsmarkt krap is, zoals techniek, ICT, het onderwijs en de zorg. Daarnaast zijn we in staat geweest zo’n kleine 50 ondersteuners aan te nemen die direct bij het onderwijs en onderzoek betrokken zijn. En nog eens zo’n 50 dienstverleners, werkzaam bij onze centrale diensten. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen, ik ben er trots op dat ons dat gelukt is.

Het heeft ook, wat je zou kunnen noemen, een keerzijde. Door de voorinvesteringen uit het eigen vermogen is de extra ruimte die we – bijvoorbeeld – de komende jaren zouden hebben als gevolg van de middelen gekoppeld aan de kwaliteitsafspraken, al ingevuld in 2019 en 2020. We hebben de extra inzet die we zonder voorinvesteringen in 2021 hadden kunnen realiseren nu al in dienst. Sterker nog, we werken al met die extra inzet, en dat is natuurlijk goed nieuws voor onze studenten. Additionele ambities die we hebben, zullen we verstandig moeten prioriteren en meerjarig moeten invullen. 

Daarnaast zijn we gedwongen om de Kwaliteitsafspraken opnieuw te formuleren – de NVAO vraagt dat van ons – in de wetenschap dat we feitelijk nauwelijks tot geen extra mensen gaan aannemen. Die extra mensen zijn er immers al. Dat vraagt iets van een organisatie. Dat vraagt om grote zorgvuldigheid bij het leggen van onze puzzel.

Ik rij richting ingang van de parkeergarage van OCenW in Den Haag, voor mijn laatste afspraak deze week. Bel aan. Altijd even spannend. Ik moest op deze plek namelijk ooit in de stromende regen achteruit, met een rij van drie auto’s achter me. Er was iets niet goed gegaan met de aanmelding. Elke keer als ik de knop op de praatpaal indruk, voel ik de schaamte weer.

Een opgewekt vriendelijke stem, met een mooi ‘Hollands’ accent, galmt uit de praatpaal: “Goedemiddag, de meldkamer, zegt u het maar.”

Ik: “Ron Bormans hier, ik kom voor een gesprek met de heer Boerboom, Directeur-Generaal Hoger Onderwijs.”

Zij: “Bormans zegt u, met voornaam Ron?”

Ik: “Ja.”

Zij: “Van Hogeschool Rotterdam.”

Ik: “Klopt”

Zij: “Leuk. Mijn dochter studeert bij u.”

Ik: “Naar tevredenheid, hoop ik?”

Zij: “Zeker. Ze moet nog een heel, heel, heel klein beetje doen en dan is ze afgestudeerd.”

Ik: “Wenst u haar namens het bestuur van de hogeschool alle succes.”

Zij: “Doe ik, komt u verder.”

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.