Achtergrond
Ageeth Rosman is verloskundige en studeerde in 1987 af aan de Kweekschool voor Vroedvrouwen in Heerlen. Tot 2003 werkte Ageeth in de eerstelijnsverloskundige zorg waarna zij de overstap maakte naar het Amsterdam Universitair Medisch Centrum, locatie AMC om te werken als klinisch verloskundige. In 2007 behaalde zij haar mastertitel in Midwifery Sciences aan de Universiteit van Amsterdam. Van 2013 tot 2017 werkte Ageeth aan het Erasmus MC als projectleider binnen de studie HP4All (Healthy Pregnancy for All), met als specifiek aandachtspunt interconceptiezorg. Ageeth heeft tot 2016 naast haar activiteiten als projectleider, actief geparticipeerd in de klinische verloskunde. In 2017 begon Ageeth als docent bij de Masteropleiding Physician Assistant, klinische verloskunde met de wetenschappelijke leerlijn als specifiek aandachtsgebied.
Naast de werkzaamheden bij Hogeschool Rotterdam, is Ageeth werkzaam bij Perined. Perined is een koepelorganisatie van alle beroepsorganisaties die zich bezig houden met de geboortezorg. Perined heeft twee takken van registratie: de perinatale audit en de perinatale registratie. Bij de perinatale audit worden verslagen van multidisciplinaire besprekingen van vooraf geselecteerde casuïstiek opgeslagen en bewaard voor onderzoek. Aanbevelingen voortkomend uit auditbesprekingen komen ten goede aan alle vrouwen en kinderen die aan de perinatale zorg in Nederland zijn toevertrouwd.
In de perinatale registratie worden 98-99% van alle zwangerschappen en baringen in Nederland geregistreerd. Deze gegevens worden gebruikt voor jaarverslagen, voor kwaliteitsrapportages, voor onderzoek maar vooral om de kwaliteit van de perinatale zorgverlening in Nederland te vergroten door samen te kijken hoe het beter kan. Ageeth Rosman werkt als senior onderzoeker op het onderdeel perinatale audit.
Proefschrift
Ageeth Rosman is op 3 september 2014 gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam op het onderzoek naar het verbeteren van het beleid rondom de stuitligging, in het bijzonder de uitwendige versie bij stuitligging. De titel van het proefschrift was ‘Improving management of breech presentation at term’. Het onderzoek richtte zich op het (her-) implementeren van de uitwendige versie omdat uit eerder onderzoek was gebleken dat deze, bewezen veilig en effectieve handgreep niet voldoende werd toegepast bij stuitliggingen vanaf 36 weken.
Indien er geen contra-indicatie aanwezig is om de uitwendige versie toe te passen bij stuitligging, is de versie een effectieve manier om een foetus nog tijdens de zwangerschap met een uitwendige handgreep, te draaien van een stuitligging naar een hoofdligging. Dit is belangrijk omdat een bevalling van een kind in een hoofdligging minder risico’s voor moeder en kind met zich meebrengt dan bevallen van een kind in een stuitligging. Het succespercentage varieert tussen 40 en 50%. Voorafgaand aan het onderzoek was het landelijke implementatiepercentage van de uitwendige versie 50%, na afloop was dit 72%.