Menu
English

Binnen de hogeschool moet iedereen zich thuis en veilig voelen

‘Alleen als we racisme zichtbaar maken, kunnen we gericht tot een aanpak komen’

31 maart 2021

Hogeschool Rotterdam heeft de afgelopen maanden dialogen over racisme georganiseerd. Naar aanleiding van deze gesprekstafels heeft de werkgroep ‘dialoog over racisme’ een advies uitgebracht.

Vandaag reageerde het College van Bestuur (CvB) door middel van een statement op deze notitie en vertelt hoe het met de adviezen aan de slag gaat.

Het CvB zegt daarin geschrokken te zijn van de verschillende voorbeelden die naar voren zijn gekomen tijdens de gesprekstafels en wil benadrukken dat die onder geen beding thuis horen op Hogeschool Rotterdam.

Openhartigheid deelnemers wordt zeer gewaardeerd

Het CvB waardeert de openhartige en persoonlijke bijdragen van studenten en medewerkers aan de gesprekstafels. Zij vinden dat de gesprekken over racisme op een open, zelfkritische en betrokken wijze zijn gevoerd in de wetenschap dat het niet voor elke gespreksdeelnemer gemakkelijk is geweest om zich te uiten.

De volledige bestuurlijke reactie is in de bijlage te lezen, evenals de adviezen van de werkgroep.
Hieronder de hoofdpunten:

Maatregelen om racisme en discriminatie te bestrijden zijn nodig

De conclusies van de werkgroep laten zien dat we nog niet zijn waar we willen zijn: een hogeschool waarin geen plek is voor racisme en discriminatie. Hogeschool Rotterdam staat midden in de samenleving, een samenleving die geconfronteerd wordt met racisme en discriminatie. Als hogeschool zijn we een afspiegeling van deze samenleving. Dat neemt niet weg dat we elke vorm van racisme in onze school onacceptabel vinden. Daarom zullen we continu maatregelen nemen om racisme en discriminatie te bestrijden.

Wij willen een hogeschool zijn waar iedereen zich thuis voelt en de veiligheid ervaart om zichzelf te kunnen zijn. Wij staan voor een respectvolle omgang met elkaar. Niet elke student of collega ervaart dat zo, zo blijkt uit de gevoerde gesprekken. Dat is onaanvaardbaar. Het is extra schrijnend, omdat de hogeschool vanuit haar maatschappelijke functie bij uitstek een plek is waar een grote diversiteit van mensen bijeenkomt. En ook bij uitstek de plek is waar wij jonge mensen de kans bieden om wereldbeelden en gedachten aan elkaar te kunnen spiegelen. Een plek waar zij binnen een veilige omgeving kunnen oefenen voor het leven buiten de school, waar helaas onderlinge verhoudingen meer en meer onder druk komen te staan.

Een collectieve verantwoordelijkheid helpt ons verder

Het aanpakken of bestrijden van dit probleem is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen: van het bestuur, directeuren, managers, van studenten, van docenten en van medewerkers. Wij zullen als bestuur het leiderschap tonen waarmee de hogeschoolgemeenschap gezamenlijk het vraagstuk te lijf zal gaan. Wij zijn het met de werkgroep eens dat een breed gedragen besef van urgentie nodig is en constateren ook dat wij zelf een belangrijke voorbeeldrol hebben.

Concrete adviezen van de werkgroep nemen wij over

We nemen het eerste, tweede en vierde advies van de werkgroep onverkort over: de komende periode wordt prioriteit gegeven aan het op gang brengen en houden van het gesprek over racisme en discriminatie in de hogeschool, in de stellige overtuiging dat het overgrote deel van onze gemeenschap onderdeel wil zijn van die coalitie tegen racisme. Dit gesprek maken we niet alleen afhankelijk van meldingen, maar krijgt doorlopend aandacht (advies 1); het zorgen voor meer diversiteit in alle lagen van de organisatie, ook in managementfuncties (advies 2) en bij de verdere (beleids)ontwikkeling worden studenten en medewerkers met verschillende achtergronden (met betrekking tot bijvoorbeeld etniciteit, gender, religie, seksuele geaardheid en functiebeperking) beter betrokken (advies 4).

Laagdrempelige voorziening voor melding discriminatie

Een belangrijke les die wij uit het rapport trekken, is dat studenten en medewerkers niet weten waar zij terecht kunnen met klachten of problemen die te maken hebben met racisme en discriminatie. We gaan er daarom voor zorgen dat studenten en medewerkers op een laagdrempelige manier en in alle vertrouwelijkheid melding kunnen doen als zij enige vorm van racisme of discriminatie ervaren in het onderwijs of in de werksituatie. Deze voorziening betreft een uitbreiding op de bestaande structuur met vertrouwenspersonen. Wij roepen medewerkers én studenten op om elke vorm van racisme kenbaar te maken, hoe moeilijk dat ook is.

Actieve rol leiding is noodzakelijk

Omwille van de brede verankering van de aanpak (binnen de hele hogeschoolgemeenschap), zullen we verschillende directeuren vragen om elk voor een achtereenvolgende periode op te treden als eigenaar (regisseur) van het thema bestrijding van racisme en discriminatie en bevordering van inclusie. Zo agenderen we het vraagstuk en zorgen we ervoor dat dit ook op het niveau van de leiding van de hogeschool de aandacht krijgt die nodig is. Daarnaast stellen we in de staf functionarissen aan die de deze directeuren kunnen helpen en ook voor de gehele organisatie kunnen dienen als kennisbron.

We nemen daarmee het advies van de werkgroep over om meer centrale sturing te nemen, door de regie en verantwoordelijkheid op directeursniveau te beleggen en daarnaast te zorgen voor voldoende expertise en ondersteuning. De eerste directeur die als eigenaar van het thema zal optreden, krijgt als taak om een concreet actieplan uit te werken om ervoor te zorgen dat de benodigde verbeteringen snel vorm kunnen krijgen.

Zorgvuldige omgang met kritische beschouwing curricula

Ten aanzien van het kritisch herbezien van de curricula (advies 5) hebben we verdere advisering en gesprek nodig om tot concrete acties te kunnen komen. Een belangrijke grondslag van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is dat het bestuur slechts op afstand betrokkenheid heeft met de inhoud van het onderwijs en het onderzoek. Rechtstreekse interventies passen daar niet bij.

Het bestuur heeft wel als taak toe te zien op een structuur en cultuur in de organisatie die voldoende breedheid in opvattingen, casuïstiek en duidingen garandeert. Een kritische beschouwing van de curricula vraagt om een zorgvuldig proces, dat recht doet aan het professionele discours in de verschillende vakgebieden en aan de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van betrokkenen binnen én buiten de organisatie. De programmering van onderzoek en de inhoud van het onderwijs is vaak een proces dat ook actoren betrekt buiten de hogeschool, zoals gemeenschappen van docenten, onderzoekers, lectoren en hoogleraren. Dit principe – vitaal en fundamenteel in het hoger onderwijs – dient gerespecteerd te worden. Dit is een belangrijk vraagstuk dat nadere doordenking vraagt en meegenomen zal worden als onderdeel van de herijking van onze strategische agenda. We laten ons adviseren welke aanpak in deze gewenst en acceptabel is.

Zichtbaar maken

Tot slot benadrukt het CvB nogmaals: Alleen als we racisme zichtbaar maken, kunnen we gericht tot een aanpak komen. We zullen daarom continu racisme en discriminatie bespreekbaar maken. Om te benadrukken hoe sterk wij als bestuur hieraan hechten, stellen wij ons ook beschikbaar om het gesprek aan te gaan met individuele studenten of collega’s, mochten zij aarzelen om hun ervaringen te melden via de reguliere procedures.