Menu English

Ontmoeting 75 | de 'waarom-vraag'

Wat hebben een bezoek aan een masteropleiding, aan een gastcollege Geneeskunde op de Erasmus universiteit en een paneldiscussie tijdens een ECHO-conferentie met elkaar gemeen? De waarom-vraag, die vaker gesteld zou mogen worden volgens Collegevoorzitter Ron Bormans. De laatste blog voorafgaand aan zijn sabbatical.

Vrijdag 20 mei: CvB bezoekt de Master Pedagogiek

Hogeschool Rotterdam kent een beperkt aantal masteropleidingen. In bedrijfslevenjargon: we zijn een betrekkelijk kleine speler in de markt van masteropleidingen. Onze masteropleidingen hebben wat te lijden gehad onder onze strategie waarbij we drie jaar geleden gezegd hebben: alle ballen op het bacheloronderwijs. We hebben nooit besloten geen aandacht meer te schenken aan onze masteropleidingen, maar spraken toen wel uit dat onze maatschappelijke opdracht eerst en vooral tot uitdrukking komt in het aanbieden van kwalitatief hoogwaardige bacheloropleidingen. 

Ook waren we destijds niet tevreden over de basiskwaliteit van een aantal van onze bacheloropleidingen. Drie jaar verder hebben we grote stappen gezet wat betreft die basiskwaliteit en is ruimte ontstaan om het signaal af te geven dat we ons ook  willen doorontwikkelen wat betreft onze masteropleidingen. Met een strategie die daar specifiek op toegesneden is: een beperkt assortiment, een assortiment dat - anders dan bij de bachelor - niet dekkend hoeft te zijn, kleinschalig georganiseerd en compromisloos wat betreft de kwaliteit. 

We hebben uitgesproken dat al onze masters binnen een bepaalde termijn in hun domein tot de top behoren. Als ons dat niet lukt, moeten we serieus nadenken of we die master wel in ons assortiment vinden thuishoren. Het kwaliteitsbeeld van de masters nu is divers, maar overwegend positief. Een aantal masters neemt die toppositie al in (zo staat onze master Autonome Beeldende Kunst op plek drie van de beste masters van het land, volgens de Keuzegids 2016), een aantal masters heeft bij de laatste NSE grote stappen gezet op weg naar die toppositie (zo zetten de masters Pedagogiek (algemene studenttevredenheid van 3,8 naar 4,1) en de Master Begeleidingskunde (van 4,1 naar 4,5) een flinke stap voorwaarts) en een paar hebben nog een weg te gaan.

De afgelopen weken heeft het College van Bestuur een aantal masters bezocht. Ze zijn behoorlijk verschillend qua onderwerp, disciplines en teams, maar er zit een interessante rode draad in onze masters. Bijna alle masters leunen sterk op de werkervaring van hun studenten. Het gaat meestal om studenten die werken en die in hun werk tegen bepaalde grenzen van persoonlijke ontwikkeling aan lopen. Soms is die grens cognitief van aard, vaker voelen studenten de behoefte hun horizon te verbreden, wat betreft disciplines, maar meestal in termen van persoonlijke effectiviteit als professional. De meeste masters hebben dan ook als doel professionals verder te brengen in hun vak en hen professioneel weerbaar te maken in een wereld van multidisciplinariteit, van organisatievormen die vaak minder klassiek georganiseerd zijn - bijvoorbeeld in netwerken met horizontale verbindingen tussen professionals. 

Dat leidt tijdens dit bezoek tot een treffend verhaal van één van de studenten. In haar werk stelt ze met grotere regelmaat dan voorheen de 'waarom-vraag'. Waarom doen we de dingen zoals we ze doen, kan dat niet beter? Waarom zitten we vast in deze manier van organiseren, terwijl we weten dat die in de huidige complexe wereld niet werkt? En hoe voorkom je als professional dat je door het stellen van die o zo belangrijke 'waarom-vraag' buitenspel komt te staan? Hoe blijf je in verbinding? Als grap maken we het verhaal groter. We stellen het ons voor, die welwillende manager die studenten naar dergelijke opleidingen 'stuurt' en die als dank de volgende maandagochtend getrakteerd wordt op de vraag: waarom.....? 

Zaterdag 21 mei: colleges anatomie in de snijzaal van Erasmus MC

Als die zaterdagochtend de wekker gaat, vraag ik me even af: waarom? Waarom heb ik 'ja' gezegd tegen collega Annemieke van Lieshout, toen ze ons uitnodigde om een keer mee te gaan met een groep Verpleegkundestudenten naar de zogeheten snijzaal van het Erasmus MC? We waren als College van Bestuur op bezoek bij de opleiding Verpleegkunde toen zij die vraag stelde. Dat bezoek markeerde het moment dat we konden vaststellen dat deze opleiding grote kwaliteitsstappen had gezet. De opleiding kwam van ver, besloot zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor een kwaliteitsimpuls en tijdens dat bezoek konden we vaststellen dat dat de collega's gelukt was. En ze wilden meer. Niet blijven hangen in de 7, op naar de 9. In die enthousiaste sfeer vroeg Annemieke mij of ik een keer mee wilde. 

Ik zei overigens niet alleen 'ja' vanwege dat aanstekelijke enthousiasme. Eén van de charmes van mijn werk is dat je voortdurend met collega's in aanraking komt, die ergens goed in zijn of ergens veel vanaf weten. Noem een maatschappelijk vraagstuk of domein en ergens bij ons loopt wel iemand rond die daar alles van af weet. Of het nu gaat om de meest moderne technologieën, de kennis van en bepaald land of taal, de wereldgodsdiensten, de frontlinie van de moderne kunst of hoe je bruggen bouwt onder extreme omstandigheden. Noem een thema en wij hebben de deskundige in huis. En als je een beetje nieuwsgierig van aard bent, geïnteresseerd bent in wat de wereld te bieden heeft, maar ook welke vraagstukken er spelen, dan zit je als voorzitter van zo'n school goed. En wie heeft nu de kans om een keer uit eerste hand college te krijgen over de anatomie van het menselijk lichaam, aan de hand van dat lichaam? 

En toch vroeg ik me even af: waarom? Het is ook een beetje spannend, als je beseft dat die colleges gegeven worden met behulp van de lichamen van mensen die ooit besloten hebben hun lichaam na hun dood ter beschikking te stellen van de wetenschap. De respectvolle manier waarop dat gebeurt, zorgt ervoor dat tijdens de colleges zelf elke spanning ontbreekt.

En dus meld ik me conform afspraak om 9.45 uur bij AH-to-Go in het totaal vernieuwde Erasmus MC, samen met een dertigtal studenten Verpleegkunde (bijna allemaal meisjes) en een aantal docenten. De colleges worden verzorgd door ouderejaars studenten Geneeskunde van de EUR, steeds zittend aan een tafel en met enthousiasme vertellend over het hart, de longen, de darmen, noem maar op. Ik zie dat een hartklep op het Mercedes-teken lijkt ("Moet je een keer roepen op de hartafdeling, maak je de blits mee"). Nadat onze docent met woeste gebaren verteld heeft hoe het zuurstofrijke bloed in de richting van de organen 'gekwakt' wordt; hoe veelzeggend de kleur van ontlasting kan zijn ("wat zou het kunnen betekenen als de poep diepzwart is"), voelen we letterlijk de kalk in de kransslagader en zijn onder de indruk van hoe slim de ademhaling geregeld is. Eigenlijk hoe slim dat hele lichaam in elkaar zit. En hoe kwetsbaar en vergankelijk.

Het ene moment voelt grappig ongemakkelijk, een ander wat meer fundamenteel. "Wat zou het effect zijn als bij oudere mannen de prostaat net wat groter is?" Twee studenten kijken wat gniffelend naar mij alsof ik het antwoord weet, maar ik zeg niks. Het andere moment is wat confronterend, omdat we deze keer aan een tafel staan met een heel lichaam dat in tact is. Ik zie een hand die het geheel menselijk maakt en beelden bij me oproept. Het tedere gebaar van de student die het verhaal vertelt maakt alles goed. Terwijl hij vertelt over de maag, dunne en dikke darm, aait hij steeds zachtjes die arm. Zal een routinegebaar zijn, maar een respectvoller eerbetoon aan de mevrouw die daar ligt kan ik me even niet voorstellen. Fascinerend onderwijs. Had het niet willen missen. En ik denk onze studenten ook niet.

Donderdag 26 mei: open, toegankelijk en inclusief onderwijs

ECHO organiseert een conferentie over inclusief onderwijs. De Erasmus Universiteit treedt op als gastheer. Tegen de achtergrond van recente berichten dat het onderwijs eerder ongelijkheid 'produceert' dan gelijkheid, delen we kennis over hoe men in de Verenigde Staten probeert de Academie te ontsluiten voor nieuwe groepen. Professor Tuitt deelt zijn persoonlijke en professionele inzichten met ons, met als rode draad dat hij de weg door de grote Amerikaanse Academies gemaakt heeft, maar zich vaak niet thuisgevoeld heeft. In gesprekken met onze studenten horen we vaak een vergelijkbaar geluid: men kent mij niet, ik word niet gezien.

Collega Cheryl Gerretsen houdt op de conferentie een vlammend betoog over hoe zij bij Rotterdam Business School werkt aan intercultural awareness en inclusie, aan vormen van begeleiding waarmee we wél in verbinding komen te staan met studenten. De bijeenkomst eindigt met een oproep van Minister Bussemaker om de handen ineen te slaan in een strijd tegen ongelijkheid.

Daarvóór mag ik aan de discussie deelnemen in de vorm van een panelgesprek. De discussie kabbelt wat voort, totdat de gespreksleidster mij de vraag stelt of ik eigenlijk wel geïnteresseerd ben in die jonge mensen en of het mij uiteindelijk toch niet meer gaat om de financiën, het rendement? Zij zwenkt de camera richting het debat over het rendementsdenken en veronderstelt dat ik daar een exponent van ben. Ik laat een stilte vallen. Ik moet even nadenken en niet reageren vanuit het gevoel van verontwaardiging dat ik voel opkomen.

Die stilte leidt bovendien tot wat extra spanning en dat beetje drama kan de bijeenkomst wel gebruiken. "Ik vind uw vraag ongepast", zo verbreek ik de stilte, "Uw vraag getuigt van vooringenomenheid". Wit, kaal, man, 50+, driedelig pak, stropdas, bestuurder, dus die zal wel van het rendementsdenken zijn. Om vervolgens netjes antwoord te geven: "Elke student die om oneigenlijke redenen bij ons uitvalt, is er een teveel". Een individueel mens is nooit de afronding in de statistiek van de big data.

De laatste weken praten we in Nederland weer veel over racisme. Ook de genoemde gespreksleider nam dat woord snel in de mond, alsof dat de oorzaak is van de toenemende ongelijkheid in het onderwijs. Ik weerleg die suggestie in het panel met kracht. Die suggestie slaat het gesprek namelijk kapot, legt een onhanteerbaar zwaar verwijt op tafel, daarmee de echte problematiek maskerend: het niet goed in verbinding komen met studenten, het wellicht onvoldoende beseffen dat we handelen vanuit vooringenomenheid, niet met cultureel neutrale beelden, het zoeken naar de goede pedagogiek.

Natuurlijk, zo'n hogeschool is een uitsnede van de samenleving, dus er zal vast hier en daar een racist rondlopen. En als we racisme zien in onze school, moeten we optreden. Maar racisme is niet de kern van het vraagstuk. Vooringenomenheid en vooroordelen vormen een groter vraagstuk. Om twee redenen. Vooringenomenheid en vooroordelen leiden tot slechte pedagogiek. En slechte pedagogiek is een doodzonde in het onderwijs. Twee: vooringenomenheid en het vooroordeel vormen de kraamkamer van racisme. En racisme ondermijnt een samenleving.

De samenleving, maar zeker ook het onderwijs in het bijzonder zijn gebaat bij mensen met een open mind. Een kernopdracht van het hoger onderwijs zou wel eens kunnen zijn mensen af te leveren met een open mind, die zich voortdurend de vraag stellen waarom we de dingen doen zoals we ze doen. Grote denkers proberen ons dat in pakkende teksten duidelijk te maken. Google maar eens op "Quotes about open mindedness" en niemand minder dan Albert Einstein spreekt ons toe: "The measure of intelligence is the ability to change". En in dat rijtje staat ook de man die ik nu voor de derde keer in mijn blog ga citeren, mijn jeugdheld Frank Zappa, puur omdat het citaat zo treffend en beeldend is: "A mind is like a parachute. It doesn't work when it isn't open". En daarom is dus die 'waarom-vraag' zo belangrijk. En is het heel goed om onze studenten te stimuleren die vraag te stellen. De 'waarom-vraag', ingebed in kennis van zaken, zodat de vraag gesteld wordt door iemand die gezag afdwingt. Als de verpleegkundige de 'waarom-vraag' stelt, helpt het als de medisch specialist merkt dat zij haar anatomie beheerst. 

De belangrijkste 'waarom-vraag' die iemand kan stellen, is die van de zelfreflectie. Iedereen denkt op een gegeven moment wel te weten hoe de dingen werken, hoe de wereld functioneert en zou moeten functioneren. Zonder die zekerheden werkt het niet. Maar het is ook goed om dat regelmatig eens tegen het licht te houden, zodat zelfverzekerdheid niet in vooringenomenheid transformeert.  Je kunt ook dingen té zeker weten. 

Ik ben blij dat mijn Raad van Toezicht mij de gelegenheid heeft geboden gedurende een maand een sabbatical te nemen. In die maand (vanaf 6 juni a.s.) wil ik wat diepgaander nadenken over hedendaagse vraagstukken als welk soort organisatie en leiderschap passen bij de moderne tijd. Een vraagstuk met een cognitieve kant en een persoonlijke dimensie. En in die tijd geen blogs, geen uitbundig twitterverkeer en nauwelijks publieke optredens. 

Begin juli meld ik me weer.

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.