Menu
English

Ontmoeting 177 | Het moet écht anders, die relatie onderwijs - arbeidsmarkt

Samen met Jeroen Oversier, directeur van ons Instituut voor Gezondheidszorg, stel ik in deze blog zes oplossingsrichtingen voor die de relatie tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt in de zorgsector kunnen verbeteren én model kunnen staan voor andere sectoren.

De arbeidsmarkt schreeuwt om mensen, in de zorg, het onderwijs, de techniek, de ICT…. Waar niet? En dat probleem wordt alleen maar groter. Het lost zichzelf niet op en wij lossen het niet op. Tenminste, niet als we blijven doen wat we doen: hopen op meer studenten die voor zorg, onderwijs, techniek of ICT kiezen. Of voor al die andere beroepen die schreeuwen om mensen. Dat gaat ‘m niet worden. Sterker nog, we weten nu al dat de problematiek alleen maar groter wordt.

Het hbo – zo luiden de prognoses – zal gaan krimpen op de middellange termijn. Dus het moet echt anders. Een integrale aanpak is noodzakelijk, een aanpak waarbij we arbeidsreserves weten te activeren, een aanpak waarbij we de arbeidsmarkt moderniseren, een aanpak waarbij we wellicht sterker durven te interveniëren in de keuzes van jonge mensen. Het blijft opvallend dat we de belangrijkste strategische variabele – onze totale ‘workforce’ – laten afhangen van de collectieve beslissing van 17- en 18-jarigen. We durven het niet aan om daar scherpere keuzes in te maken, terwijl we weten dat sommige sectoren kwetsbaar worden in de toekomst.

Het onderwijs en de arbeidsmarkt zullen zich radicaal anders tot elkaar moeten gaan verhouden. Diegene die denkt ‘dat is me te ingewikkeld’ of ‘dat is allemaal onhaalbaar en onbetaalbaar’, denk eens aan het volgende. Wat is de prijs die we betalen voor een oplopend lerarentekort, een stagnerende economie of een zorginfarct? Er zijn alternatieven. Laten we die wat de zorg betreft, eens onder de loep nemen.

Instroom verpleegkunde meer dan verdubbeld

Sinds 2018 participeren wij als Hogeschool Rotterdam binnen de Rotterdamse Zorg. In dit samenwerkingsverband werken we samen met 31 zorg- en onderwijsorganisaties in Rotterdam en de regio. We hebben onze handtekening gezet onder de Regionale Aanpak Arbeidsmarkt Tekorten (RAAT) en ons gecommitteerd aan de doelstellingen: 10 procent meer instroom, 10 procent meer opleiden en 10 procent meer behoud. De instroom binnen onze opleiding Verpleegkunde is de afgelopen jaren meer dan verdubbeld (van 300 eerstejaars studenten in 2018 naar 750 eerstejaars studenten dit studiejaar). Maar die ruime verdubbeling lost de problematiek niet op. En veel meer dan die 750 studenten gaat onder de huidige omstandigheden met behoud van kwaliteit niet lukken.

Werkdruk zorgt voor stageproblematiek; stageproblematiek zet rem op groei

We worden geconfronteerd met duivelse dillema’s. De stage neemt naarmate de studie vordert een steeds grotere plek in bij het leren van de student. Dat is een uitdaging die steeds groter wordt. Ondanks dat we erin geslaagd zijn om de afgelopen jaren alle studenten een stageplaats te bieden, zien we ook dat dat een steeds grotere druk legt op het werkveld. Niet alleen de kwantiteit is een punt van zorg, dat geldt ook voor de kwaliteit van de stageplaatsen. Goede begeleiding is essentieel om een krachtige leeromgeving voor de studenten te realiseren. En laat nu juist die begeleiding, gezien de werkdruk in de zorg, onder grote druk staan. Met de nodige gevolgen van dien.

Meer opleiden heeft geen zin als mensen het beroep snel verlaten

We zien dat het behoud van onze afgestudeerde studenten een steeds urgenter vraagstuk is. Volgens de Commissie Werken in de Zorg blijkt dat 43 procent van de nieuwe verzorgenden en verpleegkundigen binnen twee jaar de zorg weer heeft verlaten. De kraan staat open, de emmer is lek. Onvoldoende begeleiding, te hoge werkdruk, té snel té veel verantwoordelijkheden krijgen en een gebrek aan loopbaanperspectief zijn hiervan de belangrijkste oorzaken. Dat is zorgelijk, zeker in een Rotterdamse context waarin het komend decennium jaarlijks een tekort van 300 tot 400 hbo-opgeleide verpleegkundigen wordt geprognosticeerd. Dat tekort gaan we, zoals gezegd, niet inlossen door nog meer studenten in te laten stromen. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: de kinderen zijn op. Sterker nog, het zullen er minder worden vanwege de demografische ontwikkelingen. Het moet echt anders. Met zes oplossingsrichtingen die de zorg verder helpen. Zes oplossingsrichtingen die ook model kunnen staan voor andere sectoren:

Innovatieve stages

De kwaliteit van de praktijkbegeleiding van studenten gedurende de stage is het meest bepalend voor de kwaliteit van de stageplaats. De afgelopen jaren hebben we veel ervaring opgedaan met innovatieve vormen van stagebegeleiding waarbij we het één op één meester-gezelsysteem in veel gevallen achter ons hebben gelaten. Leerafdelingen, werkplekleren, zorginnovatiecentra en leerunits; ze worden alle gekenmerkt door meer samenwerking. Samenwerking tussen studenten, professionals uit het werkveld en docenten uit het onderwijs. Een samenwerking waarbij het leerproces van de student voor alle betrokkenen het centrale doel is. En in een aantal gevallen slagen we er ook nog in om interprofessioneel opleiden vorm te geven en initieel en post-initieel onderwijs aan elkaar te verbinden. Mooie voorbeelden zijn het werkplekleren op de afdeling Neurologie van het Erasmus MC evenals de leerunit op de Spoedeisende Hulp van het Franciscus Gasthuis & Vlietland.

Studentgebonden financiering van praktijkbegeleiding

We zien in de praktijk ook dat het opzetten van dit soort innovatieve stagevormen te sterk afhankelijk is van de inzet en volhardendheid van de voorlopers in het werkveld, die daar in meer of mindere mate in gefaciliteerd worden. Om die opschaling te realiseren moeten we een vorm van studentgebonden financiering van de praktijkbegeleiding willen overwegen, die ertoe leidt dat hbo-verpleegkundigen die onze studenten begeleiden ook daadwerkelijk de tijd en ruimte krijgen om studenten goed te begeleiden en daarin samen met onze docenten op te trekken. Vanuit de hogeschool kunnen we passende professionaliseringstrajecten bieden. Indien we deze rol verder formaliseren kan dit voor verpleegkundigen ook een aantrekkelijk loopbaanperspectief zijn als verpleegkundig opleider.

Fors uitbreiden van het aantal duale leertrajecten: extra handen aan het bed

Studenten die met een opleiding aan onze hogeschool starten en reeds een mbo-Verpleegkunde-opleiding hebben, starten steeds vaker met de flexibele deeltijdopleiding waarbinnen zij werken en leren combineren. Daarnaast is er een groep studenten die vanaf het derde jaar van hun studie de overstap maken naar de duale opleidingsvariant waarbij zij werken en leren combineren en op deze manier vroegtijdig in de zorg aan de slag gaan. Er liggen kansen om deze groep duale studenten substantieel te vergroten. Extra handen voor de zorg op de korte termijn in combinatie met een nominaal studietraject. Het vraagt om extra financiering om deze studenten in dienst te nemen en een overstap naar de duale opleidingsvariant te laten maken. Wij hebben inmiddels meer dan voldoende ervaring om deze aan te bieden en verder op te schalen.

Inductiefase voor alle startende professionals

De stap van studeren naar werken is groot, te groot. Waar je als student nog als lerende gezien wordt, ben je vanaf dag één van je werkende leven een professional waarop gerekend wordt. Zeker in deze tijden van arbeidsmarkttekorten ben je meer dan ooit nodig en zijn de verwachtingen hoog, soms misschien zelfs iets te. Dit terwijl juist de eerste jaren van je loopbaan cruciaal zijn voor de verdere ontwikkeling van je professionele identiteit.

In het onderwijs is binnen het Platform Samen Opleiden al enige tijd aandacht voor de inductiefase als fase waarin startende leraren gericht ondersteund worden in de eerste fase van hun loopbaan. Laten we van die ideeën van onze collega’s uit het onderwijs leren en die radicaal invoeren:  een inductiefase voor alle startende hbo-verpleegkundigen, die zich richt op de ontwikkeling van de startende verpleegkundige om hen extra te ondersteunen in deze transitiefase en een goede basis te leggen voor hun professionele identiteit. Wij zouden als Hogeschool Rotterdam zo’n inductietraject voor al onze alumni kunnen verzorgen om zo een goede landing in het werkveld ook na de studie verder te ondersteunen. We maken zo de overgang van leren naar werken een warme overgang.

Onderzoek en innovatie als loopbaanperspectief

Binnen het Instituut voor Gezondheidszorg van Hogeschool Rotterdam leiden we studenten op als professionals met een onderzoekend vermogen. Daaronder verstaan we dat ze een onderzoekende houding hebben, evidence based kunnen werken en zelf praktijkgericht onderzoek kunnen doen om hun eigen werkpraktijk te innoveren. Daarmee leggen we de basis voor  levenslang leren en innoveren. Helaas horen we té vaak dat net afgestudeerde studenten ervaren dat zij productie aan het draaien zijn. Terwijl de uitdaging in het werk van een hbo-opgeleide verpleegkundige ook juist het onderzoeken en innoveren is. Denk daarbij aan zorginnovaties introduceren, zorgprocessen out of the box anders inrichten, zorginnovaties in zorgprocessen integreren en een beroep doen op competenties van andere professionals van buiten de zorg.

Binnen het hoger onderwijs beschikken we inmiddels over een rijke onderzoeksinfrastructuur. Dat bewijst ons Kenniscentrum Zorginnovatie dat recent door de accreditatiecommissie als excellent kenniscentrum is beoordeeld. Hoe mooi zou het zijn als onze alumni ook na hun studie de kans krijgen om, begeleid door ons kenniscentrum, hun eigen beroepspraktijk te onderzoeken en te innoveren? Indien we deze rol verder formaliseren kan dit een aantrekkelijk loopbaanperspectief zijn. Noodzakelijke voorwaarde: investeren in de onderzoeksinfrastructuur in het hbo.

Nieuwe beroepen, nieuwe opleidingen

De zorg verandert. Dat betekent dat ook andere professionals en nieuwe beroepsgroepen hun intrede doen in de zorg. Dat doet helaas de wenkbrauwen nogal eens fronsen, waardoor vernieuwing soms stuit op een wat behoudende attitude. Het beste voorbeeld hiervan is de opleiding Medische Hulpverlening (BMH). Een relatief jonge beroepsgroep die gedurende de bacheloropleiding vanuit een meer medisch-technisch perspectief wordt opgeleid voor het acute zorgdomein. Jaarlijks melden zich zo’n 450 studenten bij onze hogeschool aan voor deze opleiding. In alle opzichten een heel diverse studentpopulatie, o.a. meer jongens en studenten met een bi-culturele achtergrond, die heel bewust voor dat medisch-technisch perspectief kiest. Door een schaarste aan stageplaatsen en weerstand tegen deze nieuwe beroepsgroep in het werkveld, kunnen we slechts 40 (nog geen 10 procent!) van hen toelaten. De overigen kiezen niet automatisch voor de opleiding Verpleegkunde en maken soms de overstap naar het economisch of technisch domein. Daarmee gaan zij verloren voor de zorg en de acute zorg in het bijzonder.

Kost gaat voor de baat uit

Best ingewikkeld en vanzelf gaat dit allemaal niet. Maar wat nu als we vanaf 2022 álle studenten die bij ons afstuderen 20 procent (één dag per week) van hun aanstellingsomvang vrijmaken? In eerste instantie om tijdens een inductiefase goed ingewerkt te raken in het werkveld en in tweede instantie hen een loopbaanperspectief te bieden in het ofwel tijd en ruimte te hebben om nieuwe professionals tijdens stages op te leiden en te begeleiden ofwel tijd en ruimte te bieden om praktijkgericht onderzoek te doen en hun eigen praktijk te innoveren? Dan is dat toch een investering die zich dubbel en dwars terugverdient en waarmee we die 43 procent uitval in de eerste twee jaar toch minimaal moeten kunnen halveren. Bovendien, hebben we een alternatief? Het zorginfarct is geen abstractie meer. We zijn er één Covid-piek van verwijderd…

Duoblog, geschreven samen met Jeroen Oversier, directeur Instituut voor Gezondheidzorg, Hogeschool Rotterdam

Over de auteur

Ron Bormans - voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.