Menu English

Ontmoeting 96 | we praten wat af in het hbo

We praten wat af met zijn allen in het hbo. Dat gebeurt vaak tijdens ontmoetingen buiten de reguliere vergaderingen om, zoals congressen, feestelijke bijeenkomsten en workshops. Daar zoeken we naar wat belangrijk is, naar consensus, naar concretisering.

Zelfs in een ‘doenerige’ stad als Rotterdam worden heel veel woorden gewisseld, gelukkig geflankeerd door een kordate portie daden. We praten misschien net iets te veel, hoor je vaak. Zou kunnen. Soms is veel praten een kwestie van onmacht, soms een uitdrukking van routines, soms kan het zelfs een omtrekkende beweging zijn. Maar vaak is veel praten ook een uitdrukking van een zoektocht naar wat ons te doen staat, wat belangrijk wordt gevonden of wat belangrijk gaat worden. Of een zoektocht naar consensus of naar vormen van concretisering, hoe dingen aan te pakken.

Dat ‘praten’ speelt zich vaker af buiten de reguliere, periodieke bijeenkomsten als vergaderingen. Op  congressen, feestelijke bijeenkomsten of in workshops. Ik probeer altijd goed te analyseren waar die bijeenkomsten over gaan omdat ze een uitdrukking zijn van ‘wat in de lucht hangt’, waar we naar op zoek zijn en wat we belangrijk vinden. Ik mocht op veel podia staan de afgelopen weken. Wat waren daar de kernvraagstukken?

Maandag 19 juni: burgerschap en identiteit

Een hete maandagmiddag. En dan een conferentie over burgerschap in ons Atrium op de locatie Museumpark; een ruimte die ooit een binnentuin was en nu met glas overkapt is. Heerlijke plek in de winter, illustratie van het broeikaseffect in de zomer. Het publiek probeert mee te bewegen met de schaarse schaduw van de zon. Een divers samengesteld gezelschap denkt na over de vraag wat de rol van het onderwijs hoort te zijn in een samenleving die eerder lijkt te fragmenteren dan te homogeniseren.

Een samenleving die onder spanning staat, niet alleen vanwege meningsverschillen die er altijd zullen zijn, maar ook als gevolg van cultuurkloven waarin het gaat om de meer basale waarden; in een samenleving waarin identiteiten aangescherpt worden en strakker gedefinieerd worden. We weten dat dat een includerend effect heeft op groepen met een scherpe identiteit en een excluderend effect op eenieder buiten die groep. Tenminste, dat kan het effect zijn. Terecht wordt dan vaak naar het onderwijs gekeken om mee te helpen jonge mensen op te voeden tot weerbare en verantwoordelijke burgers.

Socialiseren en subjectiveren

Tot welke vragen dat aanleiding geeft illustreert het debat dat zich ontspint tussen onderwijswethouder Hugo de Jonge en alumnus van de hogeschool en docent maatschappijleer Halil Karaaslan. Hun polemiek komt neer op de vraag vanuit welke normativiteit je die opvoeding tot burger vormgeeft. De heren illustreren de spanningsvolle relatie tussen wat pedagoog Gert Biesta noemt ‘socialiseren en subjectiveren’. Bij de nadruk op het eerste ga je sterker normeren als iemand in de klas de Westerse democratie ter discussie stelt. Ik het tweede geval doe je dat minder en ga je in gesprek met de leerling en gun je hem of haar meer de ruimte voor eigenheid.

Mijn eigen opvatting is dat een school gegrondvest moet zijn op waarden (die wij vastgelegd hebben in onze reglementen en statuten), welke waarden ook de ondergrens bepalen van de ruimte in opvattingen. Respect voor democratische waarden hoort daarbij. Tegelijkertijd bestaat het pedagogisch vakmanschap daaruit dat ons repertoire breder is dan alleen maar disciplineren als een student uitspraken doet die zich daar niet mee verstaan, door in gesprek te gaan en op zoek te gaan naar de achterliggende opvatting of het motief. Zeker: opvoeden is disciplineren en studenten verdienen te weten vanuit welk normatief kader we dat doen. Maar opvoeden is ook uitvinden waarom jonge mensen de dingen zeggen die ze zeggen en waarom ze soms tegen de regels ingaan.

Donderdag 22 juni: pedagogiek en inclusiviteit

Twee van onze lectoren houden hun openbare lezing, over opleiden in de school en studiesucces. Plaats van handeling: Science Tower, Marconiplein, Rotterdam. Zul je net zien:  op de plek die symbool staat voor de nieuwe bedrijvigheid, hapert de wifi. Maar de lectoren, Mariëlle Theunissen en Ellen Klatter, tonen weerbaarheid en brengen hun verhaal desondanks met verve. Mariëlle onderzoekt hoe we het opleiden in de school kunnen optimaliseren. Onderwijs is aan de ene kant jonge mensen iets leren, maar je leert ze niet alles in de klas. Effectief leren is ook jonge mensen direct in aanraking brengen met de dynamiek van hun toekomstig beroep, of breder, de samenleving. Dus zoeken we vormen om het onderwijs voor een deel niet in onze klassen vorm te geven, maar in de klassen van het voortgezet onderwijs zelf.

Een groot vraagstuk klein gemaakt

Ellen Klatter staat nu voor de tweede keer op het podium met een openbare lezing. Eerder als lector die zich richtte op versterking van het beroepsonderwijs, maar we hebben haar nu gevraagd dat verder toe te spitsen op het vraagstuk van studiesucces in het beroepsonderwijs. Haar pleidooi is goed samen te vatten met haar credo: van rendement naar engagement, waarmee ze het grote vraagstuk van studiesucces klein maakt. De cijfers indiceren, maar het echte vraagstuk is het verhaal achter de cijfers.

Hoe definiëren we succes eigenlijk? Ook hier komt de eerder genoemde Biesta met een kijk-richting. Definiëren we studiesucces louter vanuit de vraag hoeveel mensen we daadwerkelijk hebben weten te kwalificeren (diplomeren) of brengen we ook de doelstelling ‘socialiseren en subjectiveren’ in de definitie van studiesucces?  Daarmee sluipt de persoonlijke dimensie bezien vanuit de student per definitie in ons discours. Maar dat gebeurt ook in haar aanpak bezien vanuit de docent. Klatter vraagt in haar aanpak veel aandacht voor wat zij noemt de beroepsidentiteit van de docent als uitdrukking van de omvattendheid van het docentschap: vakkennis én pedagogisch vakmanschap, niet als uitsluitende categorieën, maar in een noodzakelijkerwijs innige omarming. Wat dat betekent, zal onderwerp van haar onderzoek zijn, in nauwe samenwerking met – hopelijk – grote groepen docenten. (Bekijk ook de publicaties van de openbare les van Mariëlle Theunissen en Ellen Klatter via deze pagina).

Donderdag 22 juni: vormgeving en creativiteit

De symposiumzaal, Museumpark Rotterdam. Decor: een dramatische onweersbui die Rotterdam ranselt en de hitte het land uit jaagt. Voorzitter van de Kunstcommissie, Jan van Heemst, lanceert een nieuwe website die onze kunstverzameling digitaal ontsluit, met een gemeende dankbetuiging richting Helen Hulspas, assistent van het College van Bestuur, maar nu vooral in de rol van drijvende kracht achter de Kunstcommissie. Een kunstverzameling die dominant opgebouwd is met werk van alumni van onze Willem de Koning Academie, maar die ook opengesteld wordt – zo hoort dat in Rotterdam – voor werk van andere alumni, zoals bijvoorbeeld van de opleiding Industrieel Product Ontwerpen. Een eerbetoon aan vormgeving, ontwerpen en creativiteit. Kwaliteiten die we nodig hebben, niet alleen om ons bestaan aangenamer te maken, maar ook om de denkkracht gemobiliseerd te krijgen voor de grote vraagstukken van de moderne tijd. De maatschappelijke dynamiek om ons heen is ongekend en die vraagt om antwoorden die stevig ingebed zijn in de kennis die we in het heden en verleden ontwikkeld hebben, maar die ook inherent tekortschiet om de vragen van de toekomst beantwoord te krijgen. Dus moeten we – op die ondergrond van kennis van heden en verleden – jonge mensen uitnodigen hun creativiteit te etaleren.

Bijzonder verkeerslicht Coolsingel

We prijzen ons gelukkig een Kunstacademie in ons midden te hebben die als missie heeft die creativiteit in te zetten om de vraagstukken van deze tijd van antwoorden te voorzien. Het voorbeeld van de week was natuurlijk het project van twee tweedejaarsstudenten van WdKA die op een mooie – en ook wel confronterende – manier aandacht vragen voor het gevaar van én fietsen én op je telefoon kijken. Met medewerking van de vader van Tommy-Boy Kulkens wordt bij het indrukken van de fietsersknop bij het stoplicht de spotify-lijst van de jongen die op deze wijze om het leven is gekomen, afgespeeld, met een waarschuwende tekst: Play Attention. Het project wordt gelanceerd in Rotterdam onder het waarnemende oog van een trotse vader, niet in de laatste plaats op zijn zoon.

Maandag 26 juni: toekomstbestendig en weerbaarheid

Opleiden in de school is een concept dat we uitwerken in het onderwijs, om docenten in opleiding direct in de dynamiek van het alledaagse onderwijs te plaatsen. Onze lector parafraserend: effectief leren is ook jonge mensen direct in aanraking brengen met de dynamiek van hun toekomstig beroep, of breder, de samenleving. Het is een concept dat veel breder toepassing vindt

Collega tekent convenant

Zo’n kleine 300 studenten, collega’s, vertegenwoordigers van gemeente en bedrijfsleven zijn bijeen in het World Trade Centre Rotterdam, hartje stad, Coolsingel. Burgemeester Aboutaleb opent de bijeenkomst. Hij is mede-initiatiefnemer van een mondiale beweging van steden die werken aan wat genoemd wordt ‘resilience’, weerbaarheid. In een redenering waarbij steden en regio’s in een globaliserende wereld voor veel mensen de betekenisvolle entiteit zijn, op welk niveau ook grote vraagstukken aangepakt blijken te kunnen worden, delen die steden hun kennis hoe steden de weerbaarheid te geven die nodig is in een tijd dat transities gaande zijn op gebieden als duurzaamheid, verdienmodellen en maatschappelijke cohesie. Mijn collega Angelien Sanderman tekent een overeenkomst met de gemeente om nadrukkelijker samen te werken op dat vlak. Immers, de weerbaarheid van een stad is sterk afhankelijk van de weerbaarheid van haar populatie en onze alumni gaan straks allemaal vitale posities innemen.

In de toekomst kruipen

We kennen onze toekomst niet, we weten wel dat onze studenten die gaan maken. En hoe bereiden we hen dan voor op die toekomst? Ons adagium is dat dat het beste kan door ze zo veel mogelijk te leren van het heden en het verleden en hen tegelijkertijd uit te nodigen in de dynamiek te kruipen die mogelijk het begin is van die ongekende toekomst. Om dat mogelijk te maken hebben we Centres of Expertise (één gericht op de maatschappelijke uitdagingen van Zuid, EMI en een ander gericht op de grote transitie in de haven, RDM) die studenten voortdurend koppelen aan die vraagstukken. Een aantal voorbeelden, de eerste twee van RDM, de derde en vierde van EMI.

  • Edwin van der Vis van de opleiding Logistiek en Economie laat met zijn onderzoek naar lichte electronische vrachtvoertuigen (LEVV's) zien dat deze een schoon, stil en snel alternatief vormen voor de vele bestelbusjes in de stad. 
  • Annette Zwinderman van de opleiding Watermanagement laat met haar project 'Drijvende afvalwaterrotonde' zien hoe je bij drijvende woningen ter plekke het afvalwater kunt zuiveren. 
  • Ferhat Dogan & Eren Ozad van Bouwkunde ontwierpen woongebouw ‘Cubust’: een goedkoop en flexibel – (de)montabel - ontwerp dat voorziet in de woonbehoefte van studenten en voor sociale cohesie in Zuid kan zorgen.
  • 30 Studenten – van Ruimtelijke Ordening en Planologie tot Verpleegkunde - onderzochten voor het keuzevak ‘Kritisch kijken naar de stad’) ieder één straat in Zuid rondom Laurens’ Simeon & Anna. De oplossingen uit observatie, interviews en contact met bewoners en gemeente zijn gebundeld tot de krant Zicht op Zuid en biedt een concreet beeld van wat er leeft in de buurt.  

Studenten laten hun projecten zien tijdens 'One year Resilient Rotterdam'

We praten wat af met zijn allen in het hbo

De kracht van een stad, regio of land is een groot vraagstuk; dat gemakkelijk teruggebracht kan worden tot een relatief klein vraagstuk: hoe weerbaar zijn de jonge mensen die de schoolbanken verlaten en gaan bouwen aan hun toekomst?Een toekomst die steeds minder gemakkelijk te duiden is in simpele kenmerken of uitgangspunten. Dat heeft een grote impact op de wijze waarop we ons onderwijs inrichten. Hoe dat moet, krijgen we steeds beter in de vingers.

Wat mij betreft kunnen we het daar niet vaak genoeg over hebben…..

Over de auteur

Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.